In deze zaak staat centraal of een leverancier, geconfronteerd met een forse verhoging van haar productiekosten, gerechtigd is om deze verhoging eenzijdig door te berekenen aan de afnemer door de verkoopprijs te verhogen. De afnemer, H4A Windenergie B.V., weigert deze prijsverhoging te betalen, wat leidt tot een dreiging van de leverancier om de leverantie van betonmortel stop te zetten. H4A vordert in kort geding dat de leverancier wordt verboden om de leveringen op te schorten en dat de leverancier wordt verplicht om de leveringen voort te zetten. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van tegenstrijdigheid tussen de algemene inkoopvoorwaarden van H4A en de algemene verkoopvoorwaarden van de leverancier. Aangezien niet is gebleken dat partijen hebben afgesproken dat de verkoopvoorwaarden van de leverancier prevaleren bij strijdigheid, is de leverancier niet gerechtigd om de prijs eenzijdig te verhogen. De vordering van H4A wordt toegewezen, en de leverancier wordt veroordeeld tot het voortzetten van de leveringen.