Beoordeling door de rechtbank
Wat is de feitelijke situatie?
1. Voor het restaurant bevindt zich een terras van circa 60 m2 groot. Het terras staat op grond die eigendom is van de gemeente en is vergund aan derde partij. Op het terras staat een boom en rondom die boom staan vier banken. De voorste bank valt volledig buiten het terras en de andere drie banken vallen volledig binnen het terras. Derde partij heeft op de zitting verklaard dat iedereen op de banken mag gaan zitten zonder wat te bestellen al zal wel gevraagd worden of zij iets willen bestellen.
2. Eiser heeft bezwaar tegen de situering van het terras. Hij kan niet meer vrijelijk gebruik maken van de banken rondom de boom. De toegankelijkheid van de banken is minder geworden doordat zij in het terras zijn opgegaan. Eiser maakt gebruik van de banken tijdens zijn dagelijkse wandeling. Hij maakt daar altijd een pitstop. Verder dienen de banken als ontmoetingsplek voor hem en anderen. Omdat de banken onderdeel zijn geworden van het terras, is dat weggevallen. Verder heeft eiser aangevoerd dat het advies van de commissie bezwaarschriften niet deugt, omdat er geen belangenafweging is gemaakt. Het belang van de stichting, namens wie hij bezwaar heeft gemaakt, is daarin onvoldoende betrokken.
Heeft eiser alleen of namens een groep bezwaar gemaakt?
3. De vraag waar de rechtbank zich eerst voor gesteld ziet is of eiser alleen of namens een groep bezwaar heeft gemaakt.
4. Eiser stelt dat hij niet op persoonlijke titel, maar namens een groep bezwaar heeft gemaakt. Hij heeft in zijn e-mail naar de gemeente, waarin hij zijn bezwaren heeft geuit, twintig mensen in de bcc gezet. Deze mensen behoren tot de groep voor wie eiser opkomt. Eiser komt op voor de burgerbelangen, de minder validen en de armlastigen van Driebergen. Volgens eiser heeft verweerder dit ten onrechte niet onderkend.
5. De rechtbank volgt het betoog van eiser niet. Verweerder heeft zich gelet op het bezwaarschrift op het standpunt mogen stellen dat eiser louter op persoonlijke titel bezwaar heeft gemaakt. Dit blijkt onder andere uit zijn formuleringen. Eiser schrijft in zijn stukken voornamelijk vanuit de ik-persoon. Daarnaast zijn er onvoldoende aanknopingspunten voor dat hij namens een groep of een stichting bezwaar heeft gemaakt. Eiser heeft in zijn stukken niemand bij naam en toenaam genoemd. Hij heeft ook geen machtigingen overgelegd dat hij ook namens anderen bezwaar kan maken. Onder het bezwaarschrift staat verder ook geen andere naam dan die van eiser vermeld. Dat eiser anderen in de bcc heeft gezet en onder andere spreekt van “Wij, de gebruikers van de bank rond de boom”, is onvoldoende om deze mensen als partij aan te merken. Eiser heeft weliswaar duidelijk gemaakt dat er meer mensen zijn die moeite hebben met de terrasvergunning, maar gelet op het voorgaande kunnen die niet als bezwaarmaker worden aangemerkt.
6. De rechtbank beoordeelt vervolgens of eiser als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij het besluit kan worden aangemerkt.
7. Het college heeft het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat hij geen belanghebbende is bij de verleende vergunning. Het college heeft daarom het bezwaar van eiser daarom niet inhoudelijk behandeld.
8. Met het stellen van het vereiste van het zijn van belanghebbende is door de wetgever een begrenzing beoogd van de kring van personen die tegen een besluit bezwaar kunnen maken of beroep kunnen instellen. Het is niet de bedoeling van de wetgever geweest om tegen een besluit beroep open te stellen voor eenieder. Op grond van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Met de woorden ‘wiens belang rechtstreeks is betrokken’ wordt die begrenzing beoogd. Dit blijkt uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 1:2 van de Awb.Een louter subjectief gevoel van betrokkenheid bij een besluit is, hoe sterk dat gevoel ook mag zijn, niet voldoende om te kunnen spreken van een rechtstreeks bij het besluit betrokken belang. Maar ook een persoon die wellicht enig belang heeft, maar zich op dat punt niet onderscheidt van grote aantallen anderen, kan niet worden beschouwd als een persoon met een rechtstreeks betrokken belang. Volgens vaste rechtspraak volgt hieruit dat eiser, om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt, een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang moet hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt.
9. Eiser vindt dat hij wel belanghebbende is. Hij heeft op de zitting aangegeven dat hij inwoner van Driebergen-Rijsenburg is en dat hij daarom ook belanghebbende is bij het besluit. Eiser wordt in zijn belangen geraakt, omdat hij de bank voor zijn pitstop gebruikt en het als ontmoetingsplek dient. Doordat de banken in het terras zijn opgegaan, hebben de banken volgens eiser niet meer de functie van ontmoetingsplek.
10. De rechtbank is van oordeel dat eiser geen belanghebbende is en licht dit als volgt toe. Eiser woont niet in de onmiddellijke omgeving van het terras. Op de zitting is gebleken dat zijn woning op 213 meter van het terras ligt. Dit maakt dat het terras geen impact heeft op eisers directe leefomgeving. Verder is niet gebleken dat eiser in zijn belangen is geraakt, nog los van de vraag of schending van zijn aangevoerde belangen een persoonlijk belang kan opleveren. Eisers belang, en ook dat van de anderen die zijn bezwaar ondersteunen, onderscheidt zich ook niet van alle anderen die gebruik maken of kunnen maken van de banken. Dat is ook zo als eiser die bank vaker zou hebben gebruikt dan anderen. Eiser heeft verklaard dat hij de bank gebruikt als pitstop en ontmoetingsplek. Dit kan nog steeds, omdat de voorste bank vrij toegankelijk is. Maar ook de andere banken die op het terras staan kunnen daarvoor gebruikt worden. Voor zover daar twijfel over bestond, is die opgeheven omdat derde partij op de zitting heeft verklaard dat iedereen daar mag gaan zitten en niet verplicht is om wat te bestellen. Verder is op de zitting gebleken dat er zitplaatsen in de directe omgeving aanwezig zijn, waarvan eiser gebruik kan maken zodat er voor eiser alternatieven zijn als hij zich ongemakkelijk voelt om op de bank te gaan zitten. Gelet op het voorgaande kan eiser dus niet als belanghebbende worden aangemerkt.