3.2Beoordeling en berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Voor de berekening van de opbrengsten en kosten neemt de rechtbank – voor zover niet anders wordt vermeld – tot uitgangspunt wat is opgenomen in het rapport.
Niet betwist wordt het in het ontnemingsrapport opgenomen gemiddelde tarief per klant en de verdeling van de opbrengsten tussen veroordeelde en zijn medeveroordeelden.De rechtbank neemt derhalve deze voor de rechtbank ook aannemelijk geworden uitgangspunten omtrent deze niet-betwiste onderdelen over uit het rapport.
Ten aanzien van het aantal periodes waarbinnen het slachtoffer heeft gewerkt, het aantal werkdagen van het slachtoffer en het gemiddeld aantal klanten per dag, overweegt de rechtbank het volgende.
Aantal gewerkte periodes en aantal werkdagen/klanten
De raadsman heeft aangevoerd dat het aantal dagen waarop het slachtoffer heeft gewerkt waaruit veroordeelde voordeel heeft genoten, dient te worden vastgesteld op twee dagen. Hierbij baseert de raadsman zich op de verklaringen van het slachtoffer. Nu de verklaringen van het slachtoffer wisselend zijn, dient uitsluitend te worden gekeken naar de werkdagen die zij in haar latere verklaring bij de politie op 4 oktober 2021 heeft bevestigd. Hieruit volgt volgens de raadsman dat het slachtoffer op 14 juni 2020 en 19 juni 2020 heeft gewerkt.
De rechtbank verwerpt dit verweer van de raadsman en overweegt daartoe als volgt.
In haar vonnis in de onderliggende strafzaak heeft de rechtbank reeds overwogen dat het gegeven dat de verklaringen van aangeefster een enkele keer op verschillende punten van elkaar verschillen, aan de geloofwaardigheid van het geheel van haar verklaringen niet af doet. Ook de omstandigheid dat aangeefster aanvankelijk wisselend heeft verklaard over de periodes waarin zij in Apeldoorn prostitutiewerkzaamheden heeft verricht, is niet voldoende om de verklaring van aangeefster niet betrouwbaar te achten. Bovendien geldt in onderhavige ontnemingszaak een ander beoordelingscriterium. Het dient aannemelijk te worden dat veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten uit – in dit geval – de prostitutiewerkzaamheden van het slachtoffer. Gelet op de verklaringen van het slachtoffer, mede bezien in het licht van andere, objectieve bewijsmiddelen, zoals hierna vermeld, acht de rechtbank in voldoende mate aannemelijk geworden dat het slachtoffer in twee periodes in juni 2020 en in twee periodes in juli 2020 heeft gewerkt.
De rechtbank gaat uit van vijftien dagen waarop het slachtoffer voor veroordeelde heeft gewerkt en overweegt hiertoe als volgt.
Het slachtoffer heeft op 29 juni 2021 bij de rechter-commissaris verklaard dat zij op zaterdag en zondag op haar ‘werkplaats’ was en soms op vrijdag. Verder heeft zij verklaard dat zij daar soms op maandag en donderdag verbleef. Het langst heeft zij van donderdag tot maandag gewerkt.Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onvoldoende aannemelijk geworden dat het slachtoffer op dinsdag en woensdag heeft gewerkt. De rechtbank zal die dagen dan ook niet in haar berekening betrekken. Voor het vaststellen van het aantal werkdagen per periode overweegt de rechtbank het volgende.
Werkdagen gedurende de eerste periode (van vrijdag 12 juni 2020 tot en met maandag 15 juni 2020)
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat het slachtoffer op maandag 15 juni 2020 voor veroordeelde heeft gewerkt. De rechtbank baseert dat op het objectieve gegeven dat de telefoon van slachtoffer op 15 juni 2020 van 7:15 uur tot 13:16 uur telefoonpalen in Zwolle aanstraalde,terwijl uit het dossier niet volgt dat zij in Zwolle heeft gewerkt voor veroordeelde. Deze contra-indicatie maakt dat de rechtbank ten aanzien van de eerste periode uitgaat van drie in plaats van vier werkdagen.
Dat het slachtoffer op vrijdag 12 juni 2020 tot en met zondag 14 juni 2020 voor veroordeelde werkte is wél voldoende aannemelijk, gelet op de verklaring van het slachtoffer,de telefoongegevens van het slachtoffer en die van veroordeelde,de banktransacties van de bankrekening van het slachtofferen de online advertentie van het slachtoffer op [website] .nl.
Werkdagen gedurende de overige drie periodes
De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat het slachtoffer van donderdag 18 juni tot en met maandag 22 juni 2020, donderdag 16 juli tot en met zondag 19 juli 2020 en van zaterdag 25 juli tot en met maandag 27 juli 2020 (in totaal 12 dagen) heeft gewerkt voor veroordeelde. Die aannemelijkheid volgt in voldoende mate uit de verklaring van het slachtoffer bij de rechter-commissaris en de objectieve bewijsmiddelen zoals hiervoor reeds genoemd.
Aantal klanten
Het rapport gaat uit van gemiddeld 10 klanten op vrijdag en zaterdag, en gemiddeld 8 klanten op rustige dagen.
De raadsman heeft aangevoerd dat het gemiddelde aantal klanten dient te worden gematigd, nu de seksadvertentie in het begin nog onbekend was bij klanten en het slachtoffer nog geen ervaring had opgebouwd om klanten te binden.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt hiertoe als volgt.
Het slachtoffer heeft verklaard tussen de 8 en 12 klanten per dag te hebben ontvangen.
Deze aantallen worden ondersteund door de tekstberichten tussen het slachtoffer en medeveroordeelde [medeveroordeelde 1] , die zich in het dossier bevinden.Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de in het rapport weergegeven uitgangspunten met betrekking tot het aantal klanten per dag in voldoende mate aannemelijk geworden en zal daar bij haar berekening vanuit gaan.
Nu ten aanzien van het gemiddelde aantal klanten per dag wordt uitgegaan van de in het rapport genomen uitgangspunten, stelt de rechtbank het aantal klanten in de eerste tot en met de vierde periode vast op 134 klanten (respectievelijk 28, 44, 36 en 26 klanten per periode).
Schematisch ziet de berekening van het totaal aantal klanten er als volgt uit:
Datum (2020)
Klanten
Vrijdag 12 juni
10
Zaterdag 13 juni
10
Zondag 14 juni
8
Donderdag 18 juni
8
Vrijdag 19 juni
10
Zaterdag 20 juni
10
Zondag 21 juni
8
Maandag 22 juni
8
Donderdag 16 juli
8
Vrijdag 17 juli
10
Zaterdag 18 juli
10
Zondag 19 juli
8
Zaterdag 25 juli
10
Zondag 26 juli
8
Maandag 27 juli
8
Totaal
134
Berekening
Gelet op het bovenstaande komt de rechtbank tot de volgende berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel:
- Totaal aantal klanten: 134
- Tarief: een gemiddelde van € 100,- per klant
Totale opbrengsten: 134 x € 100,- = € 13.400,-
Nu 25 procent van de totale (bruto)opbrengsten naar veroordeelde ging,is de bruto opbrengst van veroordeelde: € 3.350,-. Veroordeelde heeft geen kosten gemaakt die voor aftrek in aanmerking komen,zodat het (netto) wederrechtelijk verkregen voordeel € 3.350,-bedraagt.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 3.350,-.