ECLI:NL:RBMNE:2022:3567

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
16-119835-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor een reeks diefstallen met braak in Amersfoort

Op 7 september 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen met braak in Amersfoort. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een kort tijdsbestek schuldig heeft gemaakt aan drie inbraken en een vernieling. De feiten vonden plaats tussen 12 en 13 mei 2022, waarbij de verdachte onder andere een kassalade en een laptop heeft gestolen. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte voor de feiten 2, 3, 5 en 6 wettig en overtuigend schuldig was. De verdachte werd vrijgesproken van de feiten 1 en 4, omdat het bewijs daarvoor onvoldoende was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte € 375,00 moest vergoeden voor de geleden schade. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf toegewezen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-119835-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 september 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1970] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 augustus 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N.A. de Kock, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij zes strafbare feiten. Deze verdenkingen staan beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage is opgenomen in dit vonnis.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
1.
primair
op 13 mei 2022 in Amersfoort heeft geprobeerd in te breken bij [winkel] ;
subsidiair
op 13 mei 2022 in Amersfoort een ruit, toebehorend aan [winkel] , heeft vernield;
2.
primair
op 13 mei 2022 in Amersfoort heeft ingebroken bij [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en daar een laptop met oplaadsnoer en een telefoon heeft weggenomen;
subsidiair
zich op 13 mei 2022 in Amersfoort schuldig heeft gemaakt aan (opzet)heling van een laptop met oplaadsnoer;
3. op 12 mei 2022 in Amersfoort heeft ingebroken bij [horecazaak] en daar een kassalade en ongeveer € 2.000,00 heeft weggenomen;
4. zich in de periode van 11 mei 2022 tot en met 13 mei 2022 in Amersfoort schuldig heeft gemaakt aan (opzet)heling van een snorfiets;
5.
primair
in de periode van 12 mei 2022 tot en met 13 mei 2022 in Amersfoort heeft ingebroken bij [cafetaria] en daar twee blikjes frisdrank en een geldbedrag heeft weggenomen;
subsidiair
zich in de periode van 12 mei 2022 tot en met 13 mei 2022 in Amersfoort schuldig heeft gemaakt aan (opzet)heling van twee blikjes frisdrank;
6. op 12 mei 2022 in Amersfoort een ruit, toebehorend aan [naam] , heeft vernield.

3.VOORVRAGEN

Aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging te schorsen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit vrijspraak van de feiten 1 tot en met 5, vanwege onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van feit 3 voert de raadsvrouw aan dat de processen-verbaal van herkenning van de verbalisanten onvoldoende betrouwbaar zijn om als bewijs te worden gebruikt. Verder doet de raadsvrouw ten aanzien van feit 5 een voorwaardelijk verzoek – voor het geval de rechtbank ervan uitgaat dat de blikjes Fernandes bij verdachte zijn aangetroffen en niet in de fietstas die bij verdachte in gebruik was – tot het laten opmaken van een aanvullend proces-verbaal van bevindingen waarin wordt vastgelegd of de blikjes in de insluitingsfouillering van verdachte, dan wel in de fietstas zijn aangetroffen. Ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak feit 1
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat het onder 1 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Zo is het door aangeefster opgegeven signalement heel algemeen, komt de kleding niet overeen met de kleding die verdachte droeg bij zijn aanhouding en is hij op een ander vervoermiddel aangetroffen dan in de aangifte staat beschreven. Het dossier bevat ook verder onvoldoende aanknopingspunten dat verdachte dit feit heeft begaan. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde.
4.3.2.
Vrijspraak feit 4
Het dossier bevat een aangifte van aangever [aangever 1] , die verklaart dat zijn snorfiets in de nacht van 11 op 12 mei 2022 is weggenomen. In de vroege ochtend van 12 mei 2022 is verdachte op camerabeelden waargenomen met een zeer sterk op de gestolen lijkende snorfiets aan de hand. Vervolgens is verdachte in de nacht van 12 op 13 mei 2022 aangehouden, rijdend op een snorfiets, die na onderzoek van aangever blijkt te zijn. Gelet op het korte tijdsbestek tussen de diefstal van de snorfiets en het moment waarop de camerabeelden zijn gemaakt, in combinatie met het feit dat verdachte de dag erna op de snorfiets van aangever is aangehouden, acht de rechtbank aannemelijk dat het verdachte is geweest die de snorfiets heeft gestolen. Nu diefstal van de snorfiets niet ten laste is gelegd, ziet de rechtbank zich genoodzaakt de verdachte vrij te spreken van het hem onder 4 tenlastegelegde.
4.3.3.
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van feit 2
Op 13 mei 2022 doet aangeefster [aangeefster] aangifte; zij verklaart onder meer het volgende:
Op donderdag 12 mei 2022 ben ik rond 21:00 uur vertrokken uit het restaurant. Mijn
collega [A] is rond 00:30 weer in het restaurant geweest. Alles was toen nog in orde. Op vrijdag 13 mei 2022, omstreeks 12:00 uur werd ik gebeld door collega [A] dat het raam in de deur bij de ingang van het restaurant vernield was. Ik ben toen naar het restaurant gegaan, waar ik erachter kwam dat mijn zwarte laptop en het oplaadsnoer die hierbij hoort weg waren. Ook zag ik dat laden achter de kassa open stonden. Hier lag ook een witte Samsung Note 2 in. Deze is ook meegenomen. [2]
In de nacht van 13 mei 2022 reed verdachte rond op een snorfiets met fietstassen. Deze fietstassen zijn onderzocht. Verbalisant [verbalisant 1] beschrijft zijn bevindingen als volgt:
Door collega’s is gezien dat verdachte [verdachte] vlak voor zijn aanhouding reed op een snorfiets waarmee ze hem op de grond zagen vallen. Ze zagen dat de snorfiets was voorzien van fietstassen. In de fietstassen trof ik een plastic tas van de supermarkt Hoogvliet aan. Ik zag dat in de tas een zwarte laptop zat. Ik zag dat er ook een oplader bij de laptop aanwezig was. [3] Ik heb de laptop opengeklapt en aangezet. Ik zag toen een Windows inlogscherm met een foto en een naam. Ik zag dat de naam [aangeefster] betrof. [4]
Ten aanzien van feit 3
Op 12 mei 2022 doet aangever [aangever 2] aangifte namens [horecazaak] :
Op woensdag 11 mei 2022 heb ik de winkel in goede orde en onbeschadigd afgesloten. Op 12 mei 2022 kwam politie bij mij aan de deur die vertelde dat er was ingebroken. [5] Aan de zijde [straat] met de [straat] hebben de dader(s) de ruit vernield en naar binnen gegaan. Weggenomen goederen:
1.
Kassalade;
2.
1200 euro aan muntgeld;
3.
800 euro aan briefgeld.
Ik stel de beelden beschikbaar voor de politie. [6]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden, beschikbaar gesteld door aangever, bekeken en beschrijft zijn bevindingen als volgt:
Er vond een inbraak plaats bij [horecazaak] , gelegen aan de [adres] te [plaats] . Op de beelden was de datum 12-05-2022 en het tijdstip 05:57:40 tot 05:58:30 uur te zien. [7]
Vanaf rechts komt een persoon in beeld. Ambtshalve is mij bekend dat dit [verdachte] is. De verdachte komt weer in beeld nu met een snorfiets aan de hand. De verdachte plaatst zijn snorfiets naast de voordeur van de horecazaak. [8] De verdachte pakt twee grote stenen en slaat met iedere steen één keer tegen de ruit van de horecazaak. De verdachte is in de zaak te zien. [9] De verdachte pakt de kassa van de toonbank en loopt weer naar de plek waar hij vandaan komt. [10]
Verdachte wordt op deze beelden herkend. Verbalisant [verbalisant 2] beschrijft zijn bevindingen als volgt:
De persoon in beeld op foto 1 herken ik als [verdachte] .
Vanaf 2007 ben ik werkzaam op het basisteam Amersfoort en vanaf dat jaar heb ik met enige regelmaat contact gehad met hem. Het afgelopen jaar in mijn rol als wijkagent meerdere keren per jaar. De laatste keer dat ik hem zag was op dinsdag 10 mei 2022 om 12:49 uur. Het contact duurde toen ongeveer 7 minuten.
Ik herken de verdachte aan zijn langere tengere postuur en aan zijn
manier van bewegen. Ik herken hem aan zijn ontspannen loopje waarbij zijn voeten met de voorzijde naar buiten zijn gericht. Daarbij heeft hij geen beharing in zijn
gezicht of hoofd en een ingevallen gezicht. Op de beelden van 12 mei 2022 draagt de verdachte exact dezelfde kleding als dat ik hem afgelopen dinsdag 10 mei heb staande gehouden in de wijk Liendert..
Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto zag. [11]
Ook verbalisant [verbalisant 3] herkent verdachte als de persoon op de beelden van de [horecazaak] , hij beschrijft zijn bevindingen in een proces-verbaal:
Ik zag op beelden een manspersoon die ik ambtshalve herken als [verdachte] . Ik zag [verdachte] op 10 mei 2022, omstreeks 12:45 uur, op de Wielewaalstraat te Amersfoort. Ik zag dat [verdachte] er toen als volgt uitzag:
- man
- donker getinte huidskleur
- blauwe jas
- grijze joggingsbroek
- zwarte sportschoenen
- 2 oorringen in ene oor en 1 oorring in andere oor
Ik zag op de beelden van de inbraak dat [verdachte] precies dezelfde kleren aan had van
toen ik hem sprak op de Wielewaalstraat te Amersfoort.
Ik kan met 100 procent zekerheid zeggen dat ik [verdachte] herken op de beelden van de
inbraak bij [horecazaak] . Ik kom [verdachte] als wijkagent vaker tegen in de wijk.
Ik spreek [verdachte] ook vaak in de wijk. [12]
Ten aanzien van feit 5
Op 13 mei 2022 doet aangever [aangever 3] aangifte; hij verklaart onder meer het volgende:
Op donderdag 12 mei 2022, omstreeks 22.15 uur, heb ik de cafetaria afgesloten en
onbeschadigd achtergelaten. Op vrijdag 13 mei 2022, omstreeks 07:30 uur, kwam er politie bij mijn woning aan het [straat] te [woonplaats] . Zij vertelde mij tevens dat op vrijdag 13 mei 2022 omstreeks 07:00 uur de inbraak gemeld was door een omstander. Ik ben vervolgens naar mijn cafetaria gegaan. Toen ik bij mijn cafetaria kwam, zag ik dat de ruit van de voordeur vernield was. [13]
Ik zag dat de kassalade geheel leeggehaald was. Er zat ongeveer 300 à 400 euro aan briefgeld en ongeveer 100 à 200 euro muntgeld in de kassalade.
Ik zag dat er vanuit de frisdrankenkast 2 a 3 blikjes frisdrank van het merk “Fernandes”, smaak “Cherry Bouquet” waren weggenomen. De betreffende blikjes zijn van een ongebruikelijk formaat. De blikjes zijn voorzien van de volgende houdbaarheidsdatum en productiecode:
28-02-23
093D08 0150
31-10-23
093D08 0150 [14]
Bij insluitingsfouillering van verdachte wordt een tweetal blikjes Fernandes aangetroffen. De blikjes zijn onderzocht, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] beschrijven hun bevindingen als volgt:
Bij de aanhouding zijn 2 blikjes van het merk Fernandes met smaak Cherry Bouquet bij verdachte [verdachte] aangetroffen. Deze blikjes zijn door verbalisanten naderhand uit de fouillering van verdachte [verdachte] gehaald en inbeslaggenomen voor onderzoek. Hierna hebben wij, verbalisanten, de blikjes onderzocht en daarbij hebben wij onder andere de volgende overeenkomsten gevonden met de hierboven beschreven houdbaarheidsdatum en productiecode:
Blikje 1:
Merk: Fernandes
Smaak: Cherry Bouquet
28-02-23
093D08 0150
31-10-23
093D08 0150
Blikje 2:
Merk: Fernandes
Smaak: Cherry Bouquet
31-10-23
093D08 0150
31-10-23
093D08 0150 [15]
Ten aanzien van feit 6
Verdachte heeft ter terechtzitting van 24 augustus 2022 het volgende verklaard:
Het klopt dat ik tegen de voordeur van de woning van meneer [aangever 4] heb getrapt. [16]
Op 12 mei 2022 is verbalisant [verbalisant 6] bij de woning van aangever [aangever 4] , hij beschrijft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende:
Op donderdag 12 mei 2022 omstreeks 04.59 uur, kreeg ik, verbalisant [verbalisant 6] , tezamen met meerdere collega's, de melding te gaan naar de [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat de voordeur van de flatwoning bestond uit een tweetal ruiten, van ongeveer 50 cm breed en 100 cm hoog. Ik zag dat de bovenste ruit vernield was. [17]
Bewijsoverweging
Op basis van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 2, 3, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe in het bijzonder als volgt.
Met betrekking tot feit 3
De rechtbank acht de camerabeelden van de [horecazaak] , waarvan zich in het dossier stills bevinden, voldoende betrouwbaar om een herkenning aan te ontlenen. Zo heeft verbalisant [verbalisant 2] verdachte herkend aan specifieke (gezichts)kenmerken zoals onder meer een ingevallen gezicht, een kaal hoofd, een tenger lang postuur en een specifiek loopje. De rechtbank is van oordeel dat deze kenmerken voldoende onderscheidend zijn. Daar komt bij dat zowel verbalisant [verbalisant 2] als verbalisant [verbalisant 3] in hun hoedanigheid als wijkagent vaker contact hadden met verdachte. Het laatste contact hadden zij twee dagen voor de inbraak, waarbij verdachte exact dezelfde kleding droeg als op de verstrekte beelden van de [horecazaak] . Uit de vermelding in het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] dat de aandachtsvestiging videobeelden bevatte, blijkt voorts dat de verbalisanten niet enkel stills van de camerabeelden hebben bekeken.
Met betrekking tot feit 2 en feit 5
De rechtbank stelt voorop dat aan het enkele voorhanden hebben van gestolen goederen niet zonder meer de conclusie kan worden verbonden dat de betrokkene die goederen ook heeft gestolen. De conclusie dat verdachte niet alleen de gestolen goederen voorhanden heeft gehad, maar deze ook heeft gestolen, is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval. De aannemelijkheid van de verklaring die verdachte heeft gegeven over de herkomst van de goederen kan bij deze conclusie onder meer een rol spelen.
Verdachte heeft verklaard de snorfiets met daarop de fietstas in de nacht van 12 op 13 mei 2022 te hebben geleend van een kennis van de nachtopvang, die hij tegenkwam bij de nachtwinkel. Verdachte heeft verklaard geen wetenschap te hebben gehad van hetgeen in de fietstas is aangetroffen.
Op basis van de camerabeelden van [horecazaak] concludeert de rechtbank dat verdachte al in de vroege ochtend van 12 mei 2022 de beschikking had over de bewuste snorfiets, vóórdat de onder 2 en 5 ten laste gelegde inbraken werden gepleegd. Dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de bij die inbraken weggenomen goederen in de fietstas van de snorfiets waarop hij reed, acht de rechtbank dan ook volstrekt onaannemelijk.
Overigens gaat de rechtbank ervan uit dat de blikjes frisdrank niet in de fietstas zijn aangetroffen. De blikjes frisdrank zijn beschreven noch als foto bijgevoegd in het proces-verbaal van bevindingen over de aangetroffen goederen in de fietstas (pagina 49 t/m 59 van het procesdossier). Het dossier bevat daarentegen wel een ambtsedig proces-verbaal waaruit volgt dat de blikjes zijn aangetroffen bij de fouillering van verdachte. De rechtbank ziet geen reden om aan de juistheid van dit proces-verbaal te twijfelen. De rechtbank ziet dan ook geen noodzaak tot het honoreren van het voorwaardelijk verzoek van de verdediging tot het laten opmaken van een aanvullend proces-verbaal van bevindingen.
Ten aanzien van de aangetroffen blikjes frisdrank merkt de rechtbank nog op dat een van de blikjes een andere datum bevat dan in de aangifte staat. De rechtbank gaat er vanuit dat dit het gestolen blikje frisdrank uit de aangifte van [aangever 3] betreft omdat de productiecode en andere datum op het blikje wel overeenkomen, er twee blikjes zijn weggenomen en dit blikje samen met het andere blikje bij verdachte is aangetroffen en
Gelet op het korte tijdsbestek tussen de diefstallen en het vervolgens bij verdachte aantreffen van de gestolen goederen, tezamen met het uitblijven van een aannemelijke verklaring hoe hij aan deze goederen komt, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de onder 2 en 5 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
(feit 2)
op 13 mei 2022 te Amersfoort een laptop met oplaadsnoer en een telefoon, die aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
(feit 3)
op 12 mei 2022 te Amersfoort een kassalade en een geldbedrag van in totaal ongeveer € 2.000, die aan [horecazaak] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
(feit 5)
hij in de periode van 12 mei 2022 tot en met 13 mei 2022 te Amersfoort twee blikjes frisdrank en een geldbedrag, die aan [cafetaria] en/of [aangever 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
(feit 6)
hij op 12 mei 2022 te Amersfoort opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die aan [naam] toebehoorde, heeft vernield.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feiten 2, 3 en 5
telkens: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 6
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om geen straf met bijzondere voorwaarden op te leggen, nu verdachte geen reclasseringshulp nodig heeft. Verdachte krijgt vanuit detentie al de nodige hulp, zo is hij inmiddels ingeschreven bij De Waag voor agressieregulatietraining.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de strafbare feiten, de omstandigheden waaronder verdachte die feiten heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in zeer korte tijd schuldig gemaakt aan drie inbraken en een vernieling. Dergelijke feiten veroorzaken niet alleen overlast en schade, maar tasten – mede gelet op het feit dat zij in de voor de nachtrust bestemde tijd zijn gepleegd – ook het gevoel van veiligheid aan van zowel de slachtoffers in het bijzonder als de maatschappij in het algemeen. Door zo te handelen heeft verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van anderen. Verdachte was bij het begaan van de inbraken puur en alleen uit op eigen financieel gewin. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 15 juli 2022 blijkt dat verdachte eerder bij herhaling is veroordeeld voor soortgelijke (vermogens)delicten. Er is dus sprake van recidive, wat bij de strafoplegging meeweegt in het nadeel van verdachte.
Advies van de reclassering
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Inforsa van 1 augustus 2022, opgesteld door reclasseringswerker A. Oppelaar.
De reclassering schat de kans op herhaling in als hoog. Zo is bij verdachte sprake van een gebrek aan structurele dagbesteding, bevindt hij zich in een negatief sociaal netwerk en heeft hij geen vaste woon- of verblijfplaats. Daarnaast kampt verdachte met langdurige verslavingsproblematiek. De reclassering ziet op dit moment geen beschermende factoren. Ook heeft een eerder ISD-traject bij verdachte niet tot blijvende gedragsverandering geleid. Gelet op het voorgaande, heeft de reclassering twijfels over de motivatie van verdachte voor hulpverlening. De reclassering ziet daarom geen meerwaarde in het opleggen van een ISD-maatregel. Voorts ziet de reclassering geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. De reclassering adviseert om een onvoorwaardelijke straf op te leggen.
De straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft zich in zeer korte tijd schuldig gemaakt aan een reeks inbraken en een vernieling. De veelheid aan (vermogens)delicten waarvoor verdachte opnieuw met justitie in aanraking is gekomen, alsmede het feit dat hij geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden, weegt de rechtbank mee in haar strafoplegging. Uit informatie van de reclassering blijkt dat verdachte tevergeefs vele kansen heeft gekregen voor gedragsverandering. Met de reclassering is de rechtbank dan ook van oordeel dat het opleggen van bijzondere voorwaarden aan verdachte op dit moment geen meerwaarde heeft. Positief acht de rechtbank dat verdachte vanuit detentie bezig lijkt te zijn met het vormgeven van zijn leven na detentie.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verbeurdverklaring van het volgende goed:
- € 79,95 ( € 79,95 (PL0900-2022133877-G2989557).
De officier van justitie vordert teruggave aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon van het volgende goed:
1 STK Fietstas (PL0900-2022133877-G2989683).
De officier van justitie vordert teruggave aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon, te weten [benadeelde 1] , van het volgende goed:
1 STK Notebook (PL0900-2022133877-G2989652, inclusief lader aangetroffen in Hoogvliet tas, Toshiba).
De officier van justitie vordert teruggave aan verdachte van het volgende goed:
1 STK Basepijp (PL0900-2022133877-G2989538).
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw refereert zich voor wat betreft het beslag aan het standpunt van de officier van justitie.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gelast teruggave aan degene(n) die redelijkerwijs als rechthebbende kan/kunnen worden aangemerkt van de volgende goederen :
  • € 79,95 (PL0900-2022133877-G2989557);
  • 1 STK Fietstas (PL0900-2022133877-G2989683).
De rechtbank gelast teruggave aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon, te weten [benadeelde 1] , van het volgende goed:
1 STK Notebook (PL0900-2022133877-G2989652, inclusief lader aangetroffen in Hoogvliet tas, Toshiba).
De rechtbank gelast teruggave aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon, te weten [aangever 3] , van het volgende goed:
2 STK blikjes (PL0900-2022133877-G2989870, Rood, merk: FERNANDES).
De rechtbank gelast teruggave aan verdachte van het volgende goed:
1 STK Basepijp (PL0900-2022133877-G2989538).

10.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 685,00. Dit bedrag bestaat geheel uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit. De materiële schade is als volgt opgebouwd:
  • portemonnee met inhoud € 60,00;
  • laptop € 250,00;
  • smartphone € 100,00;
  • glasschade € 275,00.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie adviseert dat de vordering van benadeelde partij [benadeelde 1] wordt toegewezen tot een bedrag van € 375,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van de wettelijke rente. Zij adviseert om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren voor wat betreft de schadepost van de laptop, nu is gevorderd om deze aan de benadeelde partij terug te geven. Verder adviseert zij om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren voor wat betreft de schadepost van de portemonnee met inhoud, nu deze niet in de aangifte is genoemd.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om de benadeelde partij, vanwege de bepleite vrijspraak, geheel niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Vast staat dat de benadeelde partij [benadeelde 1] , als gevolg van het onder feit 2 bewezenverklaarde, rechtstreeks schade heeft geleden. Ten aanzien van de schadepost van de portemonnee met inhoud zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren. Deze schadepost is onvoldoende onderbouwd. Vanwege de beslissing tot teruggave van de laptop aan de benadeelde partij, zal de rechtbank de vordering ten aanzien van die schadepost afwijzen. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 375,00, vermeerderd met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Op 26 april 2021 is verdachte in de zaak met parketnummer 16-063022-19 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd loopt nog tot juli 2024.
11.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging, nu verdachte in zijn proeftijd nieuwe strafbare feiten heeft begaan.
11.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 1606302219 af te wijzen. De proeftijd loopt nog een lange tijd door, waardoor voor verdachte een stok achter de deur blijft bestaan. Verder verzoekt de verdediging om de bijzondere voorwaarden, verbonden aan de voorwaardelijke gevangenisstraf, te schrappen. Het contact met de reclassering werkt voor verdachte niet. Vanuit detentie werkt verdachte zelf aan zijn problemen, zo is hij reeds aangemeld voor agressieregulatie therapie. Reclasseringstoezicht is derhalve niet meer nodig, aldus de raadsvrouw.
11.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 en 4 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2, 3, 5 en 6 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
1 STK Basepijp (PL0900-2022133877-G2989538);
- gelast de teruggave aan degene(n) die redelijkerwijs als rechthebbende kan/kunnen worden aangemerkt van de volgende voorwerpen:
  • € 79,95 (PL0900-2022133877-G2989557);
  • 1 STK Fietstas (PL0900-2022133877-G2989683);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende, te weten [benadeelde 1] , van het volgende voorwerp:
1 STK Notebook (PL0900-2022133877-G2989652, inclusief lader aangetroffen in Hoogvliet tas, Toshiba);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende, te weten [aangever 3] , van de volgende voorwerpen:
2 STK blikjes (PL0900-2022133877-G2989870, Rood, merk: FERNANDES);
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 375,00;
- wijst de vordering van [benadeelde 1] voor het bedrag van € 250,00 af;
- verklaart [benadeelde 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2022 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 375,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 7 dagen gijzeling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-063022-19
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer in de rechtbank Utrecht bij vonnis van 9 juli 2019 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden;
Voorwaardelijk verzoek
- wijst af het voorwaardelijke verzoek tot het laten opmaken van een aanvullend proces-verbaal van bevindingen.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B. Corbeij, voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.A. Chanier, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 september 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 13 mei 2022 te Amersfoort ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit de winkel [winkel] (gelegen aan [adres] ) geld en/of goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, immers heeft verdachte een steen tegen de ruit van de voorpui gegooid en/of tegen die ruit getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art
45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 mei 2022 te Amersfoort opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2. hij op of omstreeks 13 mei 2022 te Amersfoort een laptop met oplaadsnoer en/of een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen laptop met oplaadsnoer en/of telefoon onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 mei 2022 te Amersfoort, een laptop met oplaadsnoer, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek
van Strafrecht )
3. hij op of omstreeks 12 mei 2022 te Amersfoort een kassalade en/of een geldbedrag van in totaal ongeveer € 2.000,-, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [horecazaak] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen kassalade en/of geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
4. hij (op enig moment) in of omstreeks de periode van 11 mei 2022 tot en met 13 mei
2022 te Amersfoort, een snorfiets (merk Tomos), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek
van Strafrecht )
5. hij in of omstreeks de periode van 12 mei 2022 t/m 13 mei 2022 te Amersfoort
twee blikjes frisdrank en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan [cafetaria] en/of [aangever 3] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 12 mei 2022 t/m 13 mei 2022 te Amersfoort,
twee blikjes frisdrank, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad,
en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek
van Strafrecht )
6. hij op of omstreeks 12 mei 2022 te Amersfoort opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 28 juni 2022, genummerd PL0900-2022134480, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 179. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Alle bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
2.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] d.d. 13 mei 2022, p. 60.
3.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 49.
4.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 50.
5.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] d.d. 12 mei 2022, p. 80.
6.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] d.d. 12 mei 2022, p. 81.
7.Proces-verbaal uitkijken camerabeelden, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 98.
8.Proces-verbaal uitkijken camerabeelden, p. 99.
9.Proces-verbaal uitkijken camerabeelden, p. 100.
10.Proces-verbaal uitkijken camerabeelden, p. 101.
11.Proces-verbaal herkenning, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , p. 90.
12.Proces-verbaal herkenning, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , p. 94.
13.Proces-verbaal van aangifte [aangever 3] d.d. 13 mei 2022, p. 65.
14.Proces-verbaal van aangifte [aangever 3] d.d. 13 mei 2022, p. 66.
15.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en de [verbalisant 5] , p. 76.
16.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 24 augustus 2022.
17.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , p. 108.