4.3Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting van 24 augustus 2022 het volgende verklaard (zakelijk weergegeven):
Op 2 augustus 2021 heb ik het bij mijnheer [slachtoffer] vastgestelde letsel veroorzaakt. Ik heb hem een stoot gegeven. Ik droeg een wit vest en een zwarte broek met aan de zijkant lange witte strepen. Na de vechtpartij ben ik achterop een witte bezorgscooter daar weggegaan. Ik ben de persoon die als ‘de verdachte’ wordt omschreven in het proces-verbaal van bevindingen beschrijving camerabeelden steekincident, vanaf p. 52 van het dossier.
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan en heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 2 augustus 2021 ontstond in Maarssen een vechtpartij tussen twee groepen. Even later merkte ik dat mijn shirt aan mijn lijf plakte. Ik deed mijn shirt omhoog en zag dat ik een wond in mijn buik had. De wond zit aan de bovenzijde van mijn buik, aan de rechterkant van mijn lichaam. In het ziekenhuis heb ik vier hechtingen gekregen.
Forensisch arts J. Verweij heeft het letsel van aangever [slachtoffer] onderzocht:
Op de in het ziekenhuis vervaardigde CT scan is een bloeding in het onderhuidse weefsel achter het huiddefect vastgesteld doorlopend tot net achter het ribkraakbeen rechts. Mogelijk ten overvloede wordt opgemerkt dat gegeven de aard en locatie van het letsel de potentie tot ernstiger inwendig letsel hier zeer reëel was.
Uitwendig letsel zoals waargenomen gedurende het letselonderzoek: een met hechtingen behandelde steekverwonding op de overgang buik en borstholte.
De gegeven toedracht is dat betrokkene gestoken zou zijn met een scherp voorwerp (zoals bijvoorbeeld een mes). Het bij betrokkene waargenomen letsel kan goed passen bij deze toedracht.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat scherp trauma ter hoogte van de buik en borst steeds als potentieel levensbedreigend moet worden aangemerkt (omwille van de vitale structuren aldaar). Gezien de plaats van de steekwond op de overgang van buik en borst had dit kunnen leiden tot dodelijke bloedingen en zeer ernstige orgaanbeschadigingen.
Verbalisant [verbalisant] heeft de videobeelden van het incident bekeken:
Te zien is dat verdachte zijn rechter arm naar beneden houdt en mogelijk iets in zijn handen heeft. Te zien is dat de verdachte naast het slachtoffer gaat staan en zijn rechterarm iets naar achteren haalt. Verdachte haalt vervolgens met zijn rechterarm uit richting het slachtoffer en raakt hem rechts onder zijn borst.
[getuige 1] heeft als getuige bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ineens was er een vechtpartij. Ik rende erheen en zag een mes. Ik zag rechts van de bankjes bij de bosjes die jongen met het mes staan. Ik zag een zwart mes. Die jongen droeg een zwarte broek met witte streep aan de zijkant en een witte jas/trainingsjack. Die jongen met dat mes en die witte streep op zijn broek ging weg achterop een bezorgscooter.
[getuige 2] heeft als getuige bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 2 augustus 2021 was ik met een vriend op het Harmonieplein in Maarssen. Er waren veel jongens op dat plein. Plotseling brak er een gevecht uit en zag ik dat er iemand gestoken werd. Ik zag namelijk dat een jongen gekleed in zwarte broek en als bovenkleding een zwart witte jas met capuchon een mes in zijn hand had. Het zag eruit als een mes, met een zwart handvat en een snijgedeelte dat duidelijk afweek qua kleur, namelijk een blanke metaalkleur. Ik zag die jongen een hele snelle beweging maken met dat mes in de richting van de buik van die jongen die ik later hoorde roepen dat hij gestoken was.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het bij aangever geconstateerde letsel niet heeft veroorzaakt met een mes, maar met een huissleutel die hij in zijn hand had. Meerdere getuigen hebben waargenomen dat verdachte tijdens de vechtpartij een mes met een zwart heft bij zich droeg. Die waarnemingen zijn niet verenigbaar met de stelling van verdachte dat hij een ‘normale’ huissleutel in zijn hand had. Daarbij komt dat uit de letselrapportage blijkt dat het letsel van aangever goed past bij de toedracht dat hij is gestoken met een scherp voorwerp, zoals bijvoorbeeld een mes. Dat verdachte geen mes in zijn hand had, maar een sleutel, acht de rechtbank dan ook volstrekt ongeloofwaardig. De rechtbank heeft de overtuiging dat verdachte aangever met een mes heeft gestoken.
Dat verdachte willens en wetens heeft geprobeerd om aangever te doden, is niet gebleken. Er is echter sprake van voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg als verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg bewust heeft aanvaard.
In zowel de buik als de borst bevinden zich vitale organen waarvan beschadiging de dood tot gevolg kan hebben. Uit de letselrapportage blijkt dat scherp trauma ter hoogte van de buik en borst steeds als potentieel levensbedreigend moet worden aangemerkt. Gezien de plaats van de door verdachte aan aangever toegebrachte steekwond, op de overgang van buik en borst, had dit letsel kunnen leiden tot dodelijke bloedingen en zeer ernstige orgaanbeschadigingen. Naar algemene ervaringsregels is de kans dat een dergelijke steekwond tot de dood leidt dus aanmerkelijk te achten. Dat het letsel in dit geval niet daadwerkelijk levensbedreigend was, doet daaraan niet af. Ook verdachte moet zich bewust zijn geweest van deze aanmerkelijke kans.
Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van verdachte, te weten het doelbewust met een mes in de hand uithalen richting de romp van aangever, waarbij hij hem raakte op de grens van buik en borst, heeft verdachte deze aanmerkelijke kans ook bewust aanvaard, terwijl van bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden niet is gebleken.
De rechtbank verwerpt dan ook het verweer dat strekt tot vrijspraak ten aanzien van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag.