ECLI:NL:RBMNE:2022:3558

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 september 2022
Publicatiedatum
5 september 2022
Zaaknummer
C/16/541183 / KL ZA 22-138
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitlatingen in een reportage: belangenafweging tussen vrijheid van meningsuiting en eerbiediging van de goede naam

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 september 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een schildersbedrijf, eiseres, en de vereniging AVROTROS, gedaagde. Eiseres vorderde dat AVROTROS een reportage over haar zou verwijderen, waarin onjuiste en schadelijke uitlatingen zouden zijn gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitlatingen in de reportage voldoende steun vonden in de beschikbare feiten ten tijde van de uitzending. De zaak draait om de belangenafweging tussen het recht op vrijheid van meningsuiting van AVROTROS en het recht van eiseres op eerbiediging van haar goede naam. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitlatingen niet onrechtmatig waren, omdat ze gebaseerd waren op feiten en de journalistieke vrijheid van AVROTROS niet was overschreden. Eiseres had onvoldoende bewijs geleverd dat de uitlatingen onterecht waren en dat deze onrechtmatige gevolgen voor haar hadden gehad. De vorderingen van eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van AVROTROS.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/541183 / KL ZA 22-138
Vonnis in kort geding van 6 september 2022 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. R.A. van Huussen te Veenendaal,
tegen
de vereniging
AVROTROS,
gevestigd te Hilversum,
gedaagde,
advocaat mr. H.A.J.M van Kaam te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Avrotros genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
­ de dagvaarding met producties 1 t/m 12;
­ de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 26;
­ de e-mail van 16 augustus 2022 met eiswijziging en producties 13 t/m 15 van [eiseres] ;
­ de e-mail van 16 augustus 2022 met bezwaar tegen de eiswijziging van Avrotros;
­ de mondelinge behandeling van 18 augustus 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
­ de ter zitting overgelegde pleitnota van [eiseres] ;
­ de ter zitting overgelegde pleitnota van Avrotros.
1.2.
Op de mondelinge behandeling stelt de voorzieningenrechter vast dat de eiswijziging van [eiseres] is toegestaan. Verder is beslist dat een beoogde productie van [eiseres] , te weten een kopie van een verklaring van mevrouw [A] , geen onderdeel uitmaakt van het procesdossier, omdat dit stuk niet (leesbaar) is ontvangen door Avrotros en de rechtbank.
1.3.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft [eiseres] een exemplaar van de dagvaarding uit haar procesdossier in de zittingszaal achtergelaten. Dit exemplaar heeft de griffie onmiddellijk na afloop van de zitting per post verstuurd naar het postadres van de advocaat van [eiseres] .
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vorderingen en het verweer

2.1.
[eiseres] vordert, na eiswijziging, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te gebieden om binnen drie werkdagen na betekening van het vonnis:
I.
primair:
de reportage te (doen) verwijderen en verwijderd te (doen) houden van (a) de websites www. [website] .nl en www. [website] , inclusief de tekst die ter toelichting is geplaatst op eerstgenoemde website, en (b) alle overige media van AVROTROS c.q. ‘Radar’ waarop de reportage is terug te zien of naar de reportage is verwezen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere overtreding van dit gebod, vermeerderd met € 1.000,00 voor iedere dag dat die overtreding voortduurt;
subsidiair:
de bovenbedoelde tekst die toelichting is geplaatst op eerstgenoemde website als
volgt te wijzigen:
"
Meerwerk, je komt er vaak niet onderuit als je een aannemer of schilder in huis haalt. Logisch, want vooraf kan niet alles altijd gezien worden. Maar als facturen twee of drie keer zo hoog zijn als de offerte vallen klanten van hun stoel. De door Radar ingeroepen vastgoedjurist maakt er korte metten mee: maximaal 10 tot 20 procent meerwerk is toelaatbaar, en anders moet er tussentijds akkoord worden gegeven op een nieuwe offerte.",
althans die tekst zodanig te wijzigen dat daarin vermelding van ‘ [eiseres]
’ en ‘ [eiseres] ’ niet meer voorkomt;
II. aan [eiseres] te doen toekomen een aan [eiseres] geadresseerde brief die is gesteld op briefpapier van Avrotros en is ondertekend door haar gezamenlijk bevoegde bestuurders [B] , [C] en [D] , waarvan de tekst luidt (zonder verdere aanvullingen of commentaar):
primair:
Geachte heer [E] ,
In de uitzending van 8 november 2021 van ons televisieprogramma ‘Radar’ hebben wij aandacht besteed aan uw bedrijf. In die uitzending hebben wij doen
voorkomen alsof uw bedrijf geen realistische offertes uitbrengt en (daardoor) ten onrechte meerwerk in rekening brengt. Daarvoor bestond echter volstrekt onvoldoende grond. Het spijt ons bijzonder dat wij hiermee de naam van uw bedrijf in diskrediet hebben gebracht.
Wij hopen dat u met deze brief de twijfel kunt wegnemen die door onze uitzending bij (potentiële) klanten mocht (zijn) ontstaan over de deskundigheid en betrouwbaarheid van [eiseres] .
Met vriendelijke groet,
AVROTROS
[B] [C] [D]
(Algemeen Directeur) (Zakelijk Directeur) (Directeur Media)
Subsidiair:
Geachte heer [E] ,
In de uitzending van 8 november 2021 van ons televisieprogramma ‘Radar’ hebben wij aandacht besteed aan uw bedrijf. Die uitzending kan de indruk wekken dat uw bedrijf geen realistische offertes pleegt uit te brengen en (daardoor) ten onrechte meerwerk in rekening pleegt te brengen. Daarvoor bestond echter onvoldoende grond.
Wij hopen dat u met deze brief de twijfel kunt wegnemen die door onze uitzending bij (potentiële) klanten mocht (zijn) ontstaan over de deskundigheid en betrouwbaarheid van [eiseres] .
Met vriendelijke groet,
AVROTROS
[B] [C] [D]
(Algemeen Directeur) (Zakelijk Directeur) (Directeur Media)
op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor overtreding van dit gebod, vermeerderd met € 1.000,00 voor iedere dag dat die overtreding voortduurt;
III. een en ander met veroordeling van Avrotros in de kosten van dit kort geding, vermeerderd met nakosten conform het op de dag van de uitspraak geldende liquidatietarief.
2.2.
Avrotros voert verweer tegen de vorderingen en verzoekt [eiseres] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen dan wel deze af te wijzen met veroordeling van [eiseres] in de proces- en nakosten.

3.Waar gaat de zaak feitelijk om?

3.1.
[eiseres] is een schildersbedrijf met opdrachtgevers (waaronder particulieren) in heel Nederland. Avrotros is een Nederlandse publieke omroep die onder meer het televisieprogramma Radar maakt en uitzendt (op televisie en online). Radar is te omschrijven als een consumentenprogramma dat zich kritisch, waarschuwend en informerend uitlaat over onderwerpen van publiek belang. Klachten van consumenten kunnen onderdeel zijn van het programma. Op 8 november 2021 is een reportage van zo’n 7 minuten gewijd aan [eiseres] bij Radar uitgezonden (hierna: de Reportage). In de Reportage staat een klacht van de heer [F] (een particuliere opdrachtgever van [eiseres] ) over (de handelwijze van) [eiseres] centraal. De Reportage is online vindbaar via de websites www.uitzendinggemist.nl, www. [website] en www. [website] . In de begeleidende tekst bij de Reportage op de websites wordt de naam [eiseres] genoemd.
3.2.
Volgens [eiseres] heeft Avrotros onrechtmatig gehandeld door in de Reportage bepaalde onjuiste uitlatingen te doen en is een onjuist, negatief en beschadigend beeld over [eiseres] ontstaan. Daarnaast stelt [eiseres] dat de Reportage eenzijdig en tendentieus is omdat niet alle door haar verstrekte informatie in de Reportage naar voren komt.
3.3.
Avrotros betwist dat de uitlatingen in de Reportage onrechtmatig zijn en dat er een grond zou zijn voor toewijzing van de vorderingen.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter volgt het standpunt van Avrotros en zal hierna uitleggen hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Spoedeisend belang
4.2.
Gelet op de aard van de vorderingen heeft [eiseres] een voldoende spoedeisend belang om in haar vorderingen in kort geding te worden ontvangen.
Het toetsingskader
4.3.
In deze zaak gaat het om een botsing van fundamentele rechten. Aan de zijde van [eiseres] het aanwezige recht op eerbiediging van de goede naam (artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)). Aan de zijde van Avrotros het recht op vrijheid van meningsuiting (artikel 10 lid 1 EVRM). Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft herhaaldelijk benadrukt dat het recht op reputatie en de vrijheid van meningsuiting gelijk respect verdienen en het dus geen verschil kan maken of een zaak aanhangig wordt gemaakt onder artikel 8 of artikel 10 EVRM (EHRM 2 september 2014, nr. 32783/08). Maar het EHRM heeft zich nog niet uitgesproken over de vraag of een onderneming zich ook kan beroepen op artikel 8 EVRM voor geleden reputatieschade. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat het beroep van [eiseres] op bescherming van de goede naam, anders dan Avrotros meent, niet moet worden beoordeeld in het kader van de in artikel 10 lid 2 EVRM gegeven beperkingsclausule op de vrijheid van meningsuiting. Schending van de persoonlijkheidsrechten van een rechtspersoon door aantasting van goede naam en reputatie rechtstreeks kunnen immers resulteren in schending van de economische rechten van die rechtspersoon. Met het oog op een doeltreffende bescherming van die rechten moeten dus ook de persoonlijkheidsrechten van de rechtspersoon worden beschermd (vergelijk ook EHRM 7 februari 2012, nr. 39954/08 en EHRM 7 februari 2012, nr. 40660/08 en HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2705). De beoordeling van het door [eiseres] gedane beroep zal dan ook geschieden in het kader van het recht op eerbiediging van de goede naam als bedoeld in artikel 8 EVRM.
4.4.
Het is vaste rechtspraak dat de fundamentele rechten op vrijheid van meningsuiting en eerbiediging van de eer en de goede naam in beginsel gelijkwaardig zijn. Niet kan worden gezegd dat het ene recht in het algemeen zwaarder weegt dan het andere recht. Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het concrete geval zwaarder weegt (en dus of al dan niet sprake is van een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW), moet worden gevonden door een afweging van alle omstandigheden van het geval. Het oordeel dat één van beide rechten, gelet op alle relevante omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, brengt mee dat de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijkheidstoets.
4.5.
Bij de toetsing die moet plaatsvinden om te komen tot het oordeel welk van de botsende grondrechten in dit geval voorrang krijgt, zijn onder meer de volgende omstandigheden relevant:
(i) de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand die aan de kaak wordt gesteld;
(ii) mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal ten tijde van de publicatie;
(iii) de totstandkoming en inkleding van de uitlatingen;
(iv) aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben;
(v) gezag dat het medium waarop de uitlatingen zijn gepubliceerd geniet.
Genoemde - niet limitatieve - omstandigheden wegen niet allen even zwaar. Welke omstandigheden van toepassing zijn en welk gewicht daaraan moet worden gehecht, hangt af van het concrete geval.
Ad. (i) De ernst van de misstand
4.6.
Avrotros heeft aangevoerd dat inzet van de Reportage is het onderzoeken van een klacht over [eiseres] en het vinden van een antwoord op de vraag of een factuur zomaar veel hoger mag zijn dan een eerder afgegeven offerte. Daarmee is sprake van een onderwerp van publiek belang. Het staat Avrotros dan ook in beginsel vrij om in het programma Radar hier aandacht aan te besteden, zodat zij het publiek kan voorlichten en waar nodig kan waarschuwen.
4.7.
Belangrijk is echter wel dat [eiseres] niet op lichtzinnige wijze wordt blootgesteld aan ernstige verdachtmakingen en beschuldigingen die gebaseerd zijn op onjuiste of onvolledige feiten of suggesties.
Ad. (ii) De feitelijke basis van de uitlatingen
4.8.
[eiseres] stelt dat de kijkers van Radar met de Reportage een onjuist beeld, zoals beschreven onder randnummer 7 van de dagvaarding, van [eiseres] hebben gekregen. Wat voor een beeld de kijkers zouden hebben gekregen wordt niet getoetst in deze procedure, omdat dit voor de voorzieningenrechter niet is vast te stellen. Dat gestelde beeld wordt ook in de Reportage niet genoemd. In de belangenafweging zal worden gekeken naar de door [eiseres] bestreden uitlatingen in de Reportage.
Uit de processtukken en het partijdebat volgt dat het om de volgende uitlatingen gaat.
De uitlating van de heer [G] (verslaggever bij Radar) over [eiseres] : “
Een schildersbedrijf waar we heel wat klachten over hebben ontvangen.
De uitlating van de heer [G] van Radar: “
Wat een .. uh, chantage?”
De mededeling van de voice-over van Radar: “
Radar heeft meerdere klanten gesproken en allen werden verrast door het extra meerwerk en onverwachte kosten.
De uitlatingen van de door Radar geraadpleegde expert - een vastgoedjurist - over de vraag of een schildersbedrijf met de factuur zoveel procent hoger mag zitten met de prijs dan de prijs in de offerte.
De uitlating van de heer [G] van Radar in gesprek met [eiseres] : “
Wat ik een gek verhaal vind is dat er een offerte door u wordt gepresenteerd die totaal niet realistisch blijkt te zijn omdat ze in de basis altijd twee à drie keer duurder uitvallen. Dus of er gaat iets mis met de inspectie of u bent niet deskundig genoeg om een juiste offerte te kunnen opstellen.”
De uitlating van de heer [G] van Radar: “
Wij denken gewoon ‘lekker de boel vertragen’ want ze hebben nog steeds geen bewijs opgestuurd waarin duidelijk wordt dat de klant een akkoord heeft gegeven op het meerwerk.
In het kader van de belangenafweging worden de uitlatingen a tot en met f besproken. Vervolgens worden de uitlatingen beoordeeld in het licht van de onder 4.5 genoemde omstandigheden.
Uitlating a
4.9.
[eiseres] stelt dat met de term ‘heel wat klachten’ een beeld bij de kijker is opgeroepen dat er veel klachten over [eiseres] bij Avrotros zijn binnengekomen. [eiseres] stelt dat zij 400 à 500 opdrachten per jaar uitvoert en verwijst naar de e-mail van 21 oktober 2021 waarin zij dit aan Avrotros heeft meegedeeld. Volgens [eiseres] is het aantal klachten dat Avrotros heeft ontvangen verwaarloosbaar weinig in vergelijking met het aantal opdrachten per jaar. Avrotros heeft het gestelde aantal opdrachten per jaar betwist. Verder heeft zij tijdens de zitting aangevoerd dat Radar vijf klachten over [eiseres] had ontvangen voorafgaand aan de Reportage. Ook na de uitzending zou zij nog klachten hebben ontvangen.
4.10.
De woordkeuze ‘heel wat klachten’ drukt uit dat er meerdere klachten zijn. Aangezien bij Avrotros voorafgaand aan de Reportage vijf klachten bekend waren, vindt deze uitlating steun in het beschikbare feitenmateriaal op het moment van de uitzending van de Reportage. De woordkeuze ‘heel’ in deze combinatie kan duiden op een overdrijving, maar daarmee hoeft de uitlating nog niet onrechtmatig te zijn. Het uitgangspunt is dat de journalistieke vrijheid, zoals beschermd in art. 10 lid 1 EVRM, verder strekt dan de bescherming van een objectieve en ingetogen wijze van verslaggeving van feiten. In het algemeen moet binnen de uitingsvrijheid ruimte worden gelaten voor enige overdrijving.
Uitlating b
4.11.
Op de uitleg van de heer [F] dat hij eerst [eiseres] moet betalen, voordat [eiseres] het werk afmaakt reageert de heer [G] van Radar met de uitlating: “
Wat een, uhh, chantage?”Uit de context volgt dat dit een waardeoordeel namens Avrotros is over de uitlatingen van de heer [F] . Het waardeoordeel wordt overigens nog deels afgezwakt door het vraagteken dat [eiseres] erbij uitspreekt. In zoverre [eiseres] heeft bedoeld te stellen dat Avrotros haar heeft beschuldigd van het strafrechtelijke delict ‘chantage/afpersing’ volgt de voorzieningenrechter [eiseres] hier niet in.
Uitlating c
4.12.
Met uitlating c wordt uitgedrukt dat Avrotros meerdere klanten heeft gesproken en dat zij allen de klacht hadden verrast te zijn geweest door meerwerk en onverwachte kosten. Of al deze klagers terecht verrast waren door meerwerk en onverwachte kosten is niet relevant. Al zouden die uitlatingen van de klagers onjuist zijn, kan dit niet aan Avrotros worden toegerekend, omdat het voldoende duidelijk is dat het uitlatingen van klagers tegen Avrotros betreffen en niet een constatering van Avrotros is.
Uitlating d
4.13.
[eiseres] stelt dat door de uitlatingen van de vastgoedjurist de suggestie is gewekt dat uit deskundig oordeel volgt dat [eiseres] geen enkele reden had om bij de heer [F] meer kosten dan geoffreerd in rekening te brengen. Zij voert aan dat bij dit fragment ten onrechte niet de mogelijkheid van geaccordeerd meerwerk en de daaraan verbonden kosten zijn behandeld.
4.14.
Ook hier geldt dat de inhoudelijke toets niet is of, en, wat voor suggestie bij kijkers is gewekt. De voorzieningenrechter constateert dat Avrotros in de Reportage aan een vastgoedjurist in zijn algemeenheid de vraag voorlegt of een schildersbedrijf een hogere prijs voor het werk dan geoffreerd mag rekenen. De vastgoedjurist legt vervolgens in zijn algemeenheid het leerstuk van vraag en aanbod en de totstandkoming van een overeenkomst uit. De naam [eiseres] komt in dit fragment niet voor. Als uitgangspunt geldt dat Avrotros de journalistieke en redactionele vrijheid heeft om haar uitzending vorm te geven en te illustreren op haar eigen manier. Het staat Avrotros in beginsel dus vrij ervoor te kiezen om geen uitleg van de vastgoedjurist over meerwerk en de daaraan verbonden kosten in de Reportage op te nemen. In dit geval komt de mogelijkheid van meerwerk en de daaraan verbonden kosten aan bod in het telefoongesprek tussen de heer [G] van Radar en [eiseres] , waarbij beiden concluderen dat men kosten voor meerwerk in rekening mag brengen, als de klant daarmee akkoord is. Naar oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit deze omstandigheden dat Avrotros met haar journalistieke en redactionele keuzes niet de grenzen van wat betamelijk is, heeft overschreden.
Uitlating e
4.15.
Volgens [eiseres] is het eerste deel van uitlating e een drogreden van de overhaaste generalisatie en het tweede deel van uitlating e de drogreden van het valse dilemma die geen ruimte laat voor bijvoorbeeld de mogelijkheid dat de klachten onterecht zijn of incidenten betreffen. Het tweede deel van de uitlating bevat een stelling namens Avrotros die aan [eiseres] wordt voorgelegd voor reactie. De stelling is prikkelend, maar het blijft een stelling waarop reactie wordt gevraagd. Vervolgens wordt aan [eiseres] de ruimte gelaten hierop te reageren, welke reactie is verwerkt in de Reportage. Het eerste deel van de uitlating is gebaseerd op de constatering van Avrotros dat ‘de offertes uiteindelijk in de basis altijd 2 à 3 keer duurder uitvallen’. Deze uitspraak is op basis van de vijf klachten die Radar heeft ontvangen niet onjuist, maar door de woordkeuze ‘altijd’ wordt de casuïstiek van vijf klachten veralgemeniseerd. De voorzieningenrechter is van mening dat Avrotros zich hiermee minder zorgvuldig heeft uitgelaten over de casuïstiek.
Uitlating f
4.16.
[eiseres] stelt dat met uitlating f door Avrotros de indruk wordt gewekt alsof geen informatie door [eiseres] is gestuurd naar Avrotros, terwijl [eiseres] zoals toegezegd in het telefoongesprek aan Avrotros per e-mail op 21 oktober 2021 uitvoerig gemotiveerd heeft om welke reden de klachten onterecht zijn, onderbouwd met 16 bijlagen. Een van de bijlagen is de e-mail van 17 juni 2021 aan de heer [F] waaruit volgens [eiseres] blijkt dat zij een gedetailleerde opsomming geeft van het meerwerk en de daaraan verbonden kosten. Deze e-mail volgde op een mondeling overleg tussen [eiseres] en de heer [F] op 10 juni 2021 over het uit te voeren meerwerk, welk overleg is bevestigd in Whatsappberichten op 11 juni 2021. Volgens [eiseres] staat daarmee vast dat de heer [F] het meerwerk wilde laten uitvoeren en dat hij op de hoogte was van daaraan verbonden extra kosten.
4.17.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat in de e-mail van 17 juni 2021 (en de Whatsappberichten van 11 juni 2021) niet staat dat de heer [F] een akkoord heeft gegeven op het meerwerk. Daarmee is het tweede deel van uitlating f dus niet onjuist en vindt deze uitlating voldoende steun in het feitenmateriaal dat op dat moment beschikbaar was. Dit betekent overigens niet dat [eiseres] en de heer [F] de door [eiseres] gestelde afspraken niet met elkaar kunnen zijn overeengekomen. Het kan zijn dat uit alle omstandigheden van het geval volgt, of uit nader te leveren (getuigen)bewijs blijkt, dat [eiseres] en de heer [F] het verrichten (en daarvoor betalen) van bepaald meerwerk zijn overeengekomen. De vraag of dit het geval is, ligt voor aan een rechter in een bodemprocedure tussen [eiseres] en de heer [F] en is voor deze procedure verder niet relevant.
4.18.
Verder heeft de heer [G] van Radar in de Reportage bevestigd dat hij is teruggebeld namens [eiseres] en dat namens [eiseres] is voorgesteld een onafhankelijke partij erbij te halen om de situatie te beoordelen. Hierop is de reactie van de heer [G] geweest dat zij van Radar denken dat [eiseres] hiermee de boel wil vertragen. Dit is aan te merken als een waardeoordeel van Avrotros en het staat Avrotros in beginsel vrij om een waardeoordeel te geven.
Ad. (iii) Totstandkoming en inkleding uitlatingen
4.19.
[eiseres] stelt dat Avrotros de kijkers relevante informatie van [eiseres] heeft onthouden doordat in de Reportage niets is gedaan met de informatie die [eiseres] aan Avrotros ter beschikking heeft gesteld. Ook hiervoor geldt dat Avrotros de journalistieke en redactionele vrijheid heeft om haar uitzending vorm te geven en te illustreren op haar eigen manier. De vraag is of Avrotros in haar keuzes de grenzen van het onbetamelijke heeft geschonden. [eiseres] voert aan dat de Reportage op onvoldoende onderzoek berust, omdat kritiekloos op de mededelingen van de heer [F] is afgegaan, zonder relevante informatie bij hem op te vragen, in het bijzonder de e-mail van 17 juni 2021 over het meerwerk. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres] deze e-mail als bijlage per e-mail van 21 oktober 2021 heeft verstrekt aan Avrotros. Die stukken waren dus bij Avrotros voorafgaand aan de uitzending van de Reportage bekend. De stelling van [eiseres] dat Avrotros de voornoemde stukken niet heeft meegenomen in haar onderzoek is daarmee feitelijk onjuist. Avrotros trekt alleen uit de stukken een andere conclusie dan [eiseres] en mag dat ook doen gelet op het hiervoor overwogene.
4.20.
Verder voert [eiseres] aan dat de mededelingen van de heer [F] niet zijn getoetst aan en vergeleken met representatief onderzoek onder andere klanten van [eiseres] . Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, ziet de voorzieningenrechter niet in om welke reden dit vereist is. Het staat Avrotros vrij om een klacht van een consument te behandelen in haar programma.
4.21.
Ook voert [eiseres] aan dat de heer [F] , kennelijk op afspraak, in beeld is geweest in de Reportage over het geschil, terwijl [eiseres] overvallen is met het in de Reportage opgenomen telefoongesprek met de heer [G] . Uit de stukken blijkt dat [eiseres] en Avrotros voorafgaand aan het voornoemde telefoongesprek met elkaar per e-mail en telefoon contact hebben gehad over de klachten die Avrotros over [eiseres] had ontvangen. Op 21 en 25 oktober 2021 heeft Avrotros per e-mail [eiseres] verzocht een afspraak te plannen voor een interview over de klachten. [eiseres] is hier niet op ingegaan. Hieruit volgt dat [eiseres] voorafgaand aan de Reportage op de hoogte was van de klachten die Avrotros had ontvangen en in de gelegenheid is gesteld om net als de heer [F] op afspraak met Avrotros in gesprek te gaan.
4.22.
[eiseres] wijst er tenslotte nog op dat zij haar zienswijze onderbouwd heeft met stukken en deze heeft toegestuurd aan Avrotros over de klachten van de heer [F] en over de andere klachten. Deze zienswijze en stukken komen volgens haar niet aan bod in de Reportage. De voorzieningenrechter constateert dat in de Reportage de klacht van de heer [F] en de kern van het standpunt van [eiseres] hierover worden belicht. De omstandigheid dat slechts enkele minuten van het telefoongesprek van 15 minuten tussen de heer [G] van Radar en [eiseres] zijn verwerkt in de Reportage maakt deze keuze van Avrotros nog niet onbetamelijk. Uit het stukje van het telefoongesprek dat in de Reportage te horen is, komt bovendien naar voren dat volgens [eiseres] sprake was van meerwerk bij de heer [F] , dat hierover is gesproken met de heer [F] en dat de heer [F] heeft ingestemd met het meerwerk en de daaraan verbonden kosten. Verder is te horen in het telefoongesprek dat [eiseres] meedeelt hiervan bewijs te hebben en dat zij dat bewijs nogmaals zal toezenden aan Radar. Hiermee is de kern van het standpunt van [eiseres] in deze casus weergegeven. [eiseres] heeft ook niet gesteld welke relevante informatie uit dit telefoongesprek zij mist in de Reportage. Naar oordeel van de voorzieningenrechter is daarom niet gebleken dat Avrotros met haar keuzes over welke informatie van [eiseres] zij heeft opgenomen in de Reportage de grenzen van betamelijkheid heeft overschreden.
Ad. (iv) De aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor [eiseres]
4.23.
[eiseres] stelt dat [eiseres] beroepsmatig nadeel heeft ondervonden van de Reportage. [eiseres] verwijst naar een aantal e-mailberichten van potentiële opdrachtgevers die afzien van een opdracht aan [eiseres] met al dan niet expliciete verwijzing naar de Reportage en de afgenomen omzet in het jaar 2022 in vergelijking tot het jaar 2021. Daarnaast heeft [eiseres] tijdens de zitting gesteld dat de aan [eiseres] gelieerde personen in privé in het dagelijks leven nadeel en leed hebben ondervonden door de Reportage. Zo heeft [eiseres] dreigende en verwensende e-mails van derden ontvangen na de uitzending van de Reportage en zijn aan [eiseres] gelieerde personen uitgejouwd op straat. Deze gang van zaken is betreurenswaardig. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat het klopt dat de Reportage vervelende gevolgen heeft gehad voor [eiseres] en aan haar gelieerde personen. Het is alleen niet aannemelijk gemaakt in de procedure dat deze vervelende gevolgen achterwege zouden zijn gebleven, als de bestreden uitlatingen achterwege zouden zijn gebleven. Bovendien moet de media kunnen berichten over de handelwijze van ondernemingen en klachten van consumenten, ook als dit gevolgen heeft voor de reputatie van een onderneming.
4.24.
De omstandigheid dat Avrotros aandacht heeft besteed aan een klacht van een consument over een bedrijf is dus haar recht. De klacht van een consument mag zij op kritische en opiniërende wijze aan de kaak stellen. De keuze van het format is aan Avrotros. Zij heeft immers de journalistieke en redactionele vrijheid om haar uitzending vorm te geven en te illustreren op eigen manier. Hierbij moeten wel de grenzen van hetgeen betamelijk is in acht worden genomen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de grenzen in dit geval niet zijn overschreden. Zo heeft Avrotros van tevoren contact gehad met [eiseres] over de klachten, is aan [eiseres] de ruimte geboden om op afspraak te reageren (waarvan geen gebruik is gemaakt) en uiteindelijk is de kern van het standpunt van [eiseres] voldoende duidelijk naar voren gebracht in de Reportage.
Ad. (v) Het gezag dat het medium waarop de uitlatingen zijn gepubliceerd geniet
4.25.
Avrotros is een landelijke omroep met een groot bereik. Zoals [eiseres] onbetwist heeft gesteld trekt het programma Radar zo’n 1,5 miljoen kijkers per aflevering. De uitingen op Radar genieten gezag, de gemiddelde kijker zal snel op het waarheidskarakter van de berichtgeving vertrouwen. De gevolgen van de publicatie worden daarnaast nog versterkt doordat de berichtgeving op internet te raadplegen blijft.
Conclusie
4.26.
Voor de voorzieningenrechter telt in deze zaak bij de belangenafweging (zwaar) mee dat alle uitlatingen van Avrotros voldoende steun vinden in het ten tijde van de uitzending van de Reportage beschikbare feitenmateriaal. Bij uitlating e is de woordkeuze ‘altijd’ naar oordeel van de voorzieningenrechter minder zorgvuldig gekozen, maar daarmee nog niet onrechtmatig. Daarbij geldt bovendien dat men in het kader van de uitingsvrijheid best mag overdrijven. Met het voorgaande is de toets nog niet rond. Zoals onder 4.5 genoemd, worden ook de overige relevante omstandigheden betrokken. Deze leggen echter, in onderling verband beoordeeld, onvoldoende gewicht in de schaal om te oordelen dat de Reportage van 8 november 2021 onrechtmatig jegens [eiseres] is.
4.27.
[eiseres] heeft nog aangeknoopt bij de journalistieke maatstaven zoals neergelegd in de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek, maar dit maakt het oordeel niet anders. Deze Leidraad is op zichzelf geen rechtens aan te leggen criterium waaraan de rechter moet toetsen. Bovendien is datgene waar [eiseres] zich in dat kader op beroept (wederhoor, deugdelijke grondslag voor de publicatie, waarheidsgetrouwe berichtgeving en afweging van belangen) al bij de beoordeling van de vorderingen meegenomen.
4.28.
De slotsom is dat in dit kort geding na afweging van de belangen van partijen niet aannemelijk is geworden dat de bestreden uitlatingen onrechtmatig zijn. Reeds om die reden komen de vorderingen van [eiseres] niet voor toewijzing in aanmerking.
4.29.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Avrotros worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat €
1.016,00
Totaal € 1.692,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Avrotros tot op heden begroot op € 1.692,00,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M.J. Schoenaker en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2022.