ECLI:NL:RBMNE:2022:3537

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
2 september 2022
Zaaknummer
C/16/533481 / HL ZA 22-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over aanneming van werk en herstelwerkzaamheden met deskundigenonderzoek

In deze zaak heeft eiseres, handelend onder de naam [handelsnaam 1], een aannemingsovereenkomst gesloten met gedaagde, handelend onder de naam [handelsnaam 2], voor de renovatie en uitbreiding van een pand. De werkzaamheden zijn grotendeels in 2014 uitgevoerd, maar er zijn geschillen ontstaan over de kwaliteit van de uitvoering en de omvang van de werkzaamheden. Eiseres heeft in 2017 een deskundigenrapport laten opstellen, waaruit bleek dat er herstelwerkzaamheden nodig waren. Partijen hebben in 2018 een regeling getroffen, maar er zijn opnieuw geschillen gerezen over de uitvoering van de herstelwerkzaamheden. Eiseres vordert nu vervangende schadevergoeding van gedaagde, die stelt dat hij zijn verplichtingen is nagekomen. De rechtbank heeft besloten dat er een deskundigenonderzoek moet plaatsvinden om vast te stellen of gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en wat de kosten van herstel zijn. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de finale kwijting in de overeenkomst niet in de weg staat aan de vordering van eiseres, omdat deze is gekoppeld aan de uitvoering van de herstelwerkzaamheden. De zaak is verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/533481 / HL ZA 22-21
Vonnis van 7 september 2022
in de zaak van
[eiseres] h.o.d.n. [handelsnaam 1],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. J.C. Klompé te Loosdrecht,
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.L. Dingemans te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in het incident van 4 mei 2022,
  • de conclusie van antwoord met productie 4,
  • de akte overleggen productie met productie 5 namens [gedaagde] ,
  • de brief van 22 juli 2022 met productie 21 namens [eiseres] ,
  • de mondelinge behandeling van 26 juli 2022 en het proces-verbaal daarvan, inclusief de reacties van [gedaagde] en [eiseres] bij het proces-verbaal,
  • de spreekaantekeningen namens [eiseres] ,
  • de spreekaantekeningen namens [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] exploiteert een [.] aan de [straat] in [plaats] . [gedaagde] is aannemer.
2.2.
In september 2013 heeft [eiseres] opdracht gegeven aan [gedaagde] om één van haar panden te renoveren en uit te breiden met huurappartementen. De werkzaamheden zijn door [gedaagde] grotendeels in 2014 verricht. Tussen [eiseres] en [gedaagde] zijn geschillen ontstaan over de omvang van de werkzaamheden en de kwaliteit van de uitvoering.
2.3.
Op 21 maart en 11 mei 2017 hebben partijen samen onderzoek laten uitvoeren naar de werkzaamheden die [gedaagde] heeft uitgevoerd. Het [onderneming 1] (hierna: [onderneming 1] ) heeft op 7 juli 2017 een rapport uitgebracht. Naar aanleiding van dit rapport hebben partijen een regeling getroffen, vastgelegd in de e-mails van maart 2018 (hierna: de Overeenkomst).
2.4.
In de e-mail van 4 maart 2018 heeft [eiseres] geschreven:
‘(…) zijn partijen tot een minnelijke oplossing gekomen van een tussen hen bestaand geschil inzake de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden aan een pand van [handelsnaam 1] . In het kader van deze minnelijke oplossing hebben partijen het volgende afgesproken:
1.
[gedaagde] zal, naast de werkzaamheden vermeld in de brief van mr. [A] d.d. 24 januari 2018, conform het deskundigenrapport d.d. 7 juli 2017 - opgesteld door de heer [B] en de heer [C] en partijen genoegzaam bekend - de in dit rapport omschreven herstelwerkzaamheden uitvoeren (voor eigen rekening en risico), voor zover blijkens het voormelde rapport sprake is van niet goed en deugdelijk werk, te weten o.a.:
verhelpen van het vochtprobleem/de vochtschade en aanpassen lood in de achtergevel (p. 10 en 11 van het rapport onder vraag c en d);
herstel van de scheurvorming in het pand aan de binnen en buitenmuren (p. 12 en 13 van het rapport onder vraag g);
herstel van de dorpels aan de buitengevel van het pand (p. 13 en 14 van het rapport onder vraag k);
herstel van de beugel HWA (p. 15 van het rapport onder punt 1);
herstel uitzetbomen (p.l6 van het rapport onder punt 3);
versterken van de gordingen (p. 16 van het rapport onder punt 5);
2.
Ter zake (i) de schade die [handelsnaam 1] stelt te hebben geleden en nog zal lijden uit hoofde van gederfde huurinkomsten en (ii) het geschil tussen partijen over de overeengekomen mate van geluidsisolatie in het pand komen partijen overeen dat:
[gedaagde] aan [handelsnaam 1] een bedrag betaald van EUR 2.000 (te betalen binnen twee weken na akkoord op deze e-mail op [rekeningnummer] ten namen van [eiseres] ); en
[handelsnaam 1] aan [gedaagde] finale kwijting verleent, ervan uitgaande dat de herstelwerkzaamheden 2 weken in beslag zullen nemen (p. 11 en 13 van het rapport).
3.
Partijen zullen op korte termijn (uiterlijk twee (2) weken na akkoord op deze e-mail) een gezamenlijke inspectie van het Pand uitvoeren ter voorbereiding op een plan van aanpak dat door [gedaagde] zal worden opgesteld (uiterlijk vijf (5) weken na akkoord op deze e-mail). Dit plan van aanpak zal een duidelijke omschrijving bevatten van de werkzaamheden en een bijbehorende duidelijk tijdsplanning. [gedaagde] zal de (tijds)planning van de werkzaamheden in goed overleg met [handelsnaam 1] opstellen en door haar laten goedkeuren in verband met de bezetting van het pand.
Graag ontvang ik namens uw cliënte akkoord op het bovenstaande.’
2.5.
In de brief van mr. [A] van 24 januari 2018 - waarnaar [eiseres] in de e-mail van 4 maart 2018 verwijst - zijn de volgende werkzaamheden genoemd:
  • Het injecteren en herstel van de wand,
  • Het vervangen van de raamdorpelstenen,
  • De bevestiging van de hemelwaterafvoer,
  • Het nastellen en/of inkorten van de toiletdeur,
  • Het vervangen van de uitzetbomen, en het bijwerken van de eventueel in het zicht blijvende oude schroefgaten,
  • Het versterken van de koppeling van de gordingen met spijkerplaten.
2.6.
Op 12 maart 2018 heeft [gedaagde] geantwoord dat hij met de minnelijke regeling akkoord gaat, met uitzondering van de toevoeging ‘o.a.’ onder punt 1 aanhef laatste regel in de e-mail van 4 maart 2018. [gedaagde] schrijft:
‘de onderdelen a tot en met f in punt 1 zijn limitatief. Het ‘o.a.’ zou kunnen meebrengen dat ook andere, in uw e-mail niet genoemde, werkzaamheden zouden moeten worden uitgevoerd, wat weer aanleiding kan geven tot verdere discussie. Graag uw bevestiging dat het ‘o.a.’ vervalt, dan is de regeling rond.’
2.7.
Hierop antwoordt [eiseres] dat zij akkoord is met de voorgestelde wijziging en dat de regeling daarmee rond is.
2.8.
Op onder andere 21 januari 2021 heeft er in opdracht van [eiseres] opnieuw onderzoek plaatsgevonden door [onderneming 1] . [onderneming 1] heeft naar aanleiding daarvan het rapport van 19 maart 2021 (hierna: het Rapport) opgesteld, waarin staat dat een aantal herstelwerkzaamheden verricht moeten worden. De herstelkosten zijn begroot op € 13.690,00 inclusief btw.
2.9.
Partijen hebben contact met elkaar gehad over het herstel of een vergoeding van de kosten daarvan. Zij hebben geen overeenstemming bereikt.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van:
€ 39.050,98 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 285,17 vanaf
1 januari 2022 tot en met de dag van algehele betaling,
de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert dat [eiseres] niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen of dat de vorderingen afgewezen moeten worden, met veroordeling van [eiseres] - uitvoerbaar bij voorraad - in de proces- en nakosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] vindt dat [gedaagde] zijn werk niet goed heeft uitgevoerd. Zij doet een beroep op een tekortkoming in de nakoming van (1) de aannemingsovereenkomst en (2) de Overeenkomst. Zij heeft haar recht op nakoming omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding (artikel 6:87 BW). [gedaagde] stelt daartegenover dat hij het werk - op enkele afrondende werkzaamheden na - volledig en goed heeft uitgevoerd en geen vervangende schadevergoeding verschuldigd is.
4.2.
Er moet beoordeeld worden in hoeverre [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en - als dat het geval is - welk bedrag aan vervangende schadevergoeding [gedaagde] moet betalen.
4.3.
Op de mondelinge behandeling heeft [eiseres] verklaard dat de door haar gestelde gebreken in het Rapport staan en dat die gebreken, op één gebrek na, zijn genoemd in de Overeenkomst. Het Rapport en de Overeenkomst hebben de volgende zaken gemeenschappelijk. Dat betekent dat [eiseres] - gelet op haar toelichting - voor de volgende punten vervangende schadevergoeding vraagt:
(groene) vochtplekken aan de buitenzijde van het pand,
scheurvorming in de muren,
de dorpels aan de buitengevel van het pand,
e beugel van de hemelwaterafvoer,
de toiletdeur die aanloopt.
4.4.
Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] naast voorgaande
(f)het dak van de luifel niet goed uitgevoerd. [eiseres] heeft verklaard dat dit gebrek in het Rapport staat, maar niet in de Overeenkomst.
4.5.
Voor zover [eiseres] ook voor andere dan de onder a. tot en met f. genoemde gebreken vervangende schadevergoeding vraagt, wordt deze vordering afgewezen. In de processtukken en op de mondelinge behandeling heeft [eiseres] niet toegelicht om welke gebreken het nog meer zou gaan. Een algemene verwijzing naar producties - om de stelling dat sprake is van een tekortkoming te onderbouwen - is onvoldoende. Het is niet aan [gedaagde] of aan de rechtbank om uit de producties af te leiden wat [eiseres] precies bedoelt.
4.6.
Hierna worden de gestelde gebreken onder punt a. tot en met f. behandeld.
Ad a. en b.vochtplekken en scheurvorming
4.7.
Partijen verschillen van mening over de vraag of [gedaagde] de groene vochtplekken aan de buitenzijde van het pand en de scheurvorming volledig en deugdelijk heeft opgelost.
4.8.
[gedaagde] betoogt onder andere dat alle wanden zijn geïnjecteerd en waterdicht zijn gemaakt en dat met het aanbrengen van een goed schildersysteem het vochtprobleem voorkomen kan worden. Verder betoogt [gedaagde] dat hij wapeningsgaas heeft aangebracht om scheurvorming tegen te gaan. [eiseres] is het met deze betogen niet eens en verwijst naar het Rapport. Zij heeft op de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de zijgevel niet geïnjecteerd is en dat er niet geschilderd kan worden zolang het vocht omhoog komt. Ook heeft zij verklaard dat er geen wapening is toegepast. In het geval er nog werkzaamheden uitgevoerd moeten worden, verschillen partijen van mening over de kosten hiervan.
4.9.
Nu alleen [eiseres] de opdracht aan [onderneming 1] heeft verstrekt voor het opstellen van het Rapport en [gedaagde] de bevindingen daarin gemotiveerd betwist, is de rechtbank voornemens een deskundige in te schakelen die onderzoek zal uitvoeren. Aan de hand van de uitkomsten van dit deskundigenonderzoek zal vervolgens moeten worden vastgesteld óf er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis door [gedaagde] vanwege (groene) vochtplekken aan de buitenzijde of scheurvorming en zo ja, wat de kosten van herstel zijn.
Ad c.de dorpels aan de buitengevel van het pand
4.10.
[eiseres] heeft gesteld dat [gedaagde] een raamdorpel moet herstellen. [eiseres] heeft in algemene bewoordingen verwezen naar het Rapport, ter onderbouwing van haar standpunt. [gedaagde] heeft in algemene woorden gesteld dat hij het werk goed heeft uitgevoerd, maar tegelijkertijd een offerte door [onderneming 2] laten uitbrengen waarop ‘
het herstellen van raamdorpelstenen’ staat. Daaruit lijkt te volgen dat [gedaagde] zelf kennelijk ook van mening is dat de dorpel hersteld moet worden. Gelet op het voorgaande is de rechtbank voornemens de deskundige - die voor de gestelde vochtproblemen en scheurvorming wordt ingeschakeld - de dorpel aan de voorgevel te laten onderzoeken zodat kan worden vastgesteld of sprake is van een tekortkoming en zo ja, wat de kosten van herstel zijn.
Ad d. en e.beugel hemelwaterafvoer en toiletdeur
4.11.
[eiseres] heeft onbetwist gesteld dat [gedaagde] de beugel van de hemelwaterafvoer moet bevestigen en de toiletdeur moet aanpassen zodat deze niet meer op de vloer vastloopt.
4.12.
Het verweer van [gedaagde] dat hij van [eiseres] geen gelegenheid heeft gekregen dit te herstellen, slaagt niet. Het wordt door [eiseres] betwist, zodat het op de weg van [gedaagde] had gelegen om specifieker uit te leggen waaruit blijkt dat [eiseres] weigerde hem toe te laten het werk uit te voeren. Dat heeft hij nagelaten.
4.13.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde] vervangende schadevergoeding voor het herstel van de beugel voor de hemelwaterafvoer en het aanpassen van de deur moet betalen. Partijen zijn het niet eens over de kosten hiervan. [eiseres] heeft naar het Rapport en twee offertes verwezen, terwijl [gedaagde] verwijst naar een offerte met andere prijzen. Omdat deze offertes en het Rapport niet in opdracht van partijen gezamenlijk, maar in opdracht van één van partijen zijn opgesteld, en partijen elkaars ramingen van de herstelkosten betwisten, is de rechtbank voornemens de hiervoor genoemde deskundige te verzoeken de kosten van herstel van de beugel voor de hemelwaterafvoer en toiletdeur te begroten.
De overige verweren van [gedaagde]
4.14.
heeft nog enkele andere verweren gevoerd, op basis waarvan hij vindt dat de vorderingen van [eiseres] afgewezen moeten worden. Die verweren worden hierna besproken.
Finale kwijting Overeenkomst
4.15.
Volgens [gedaagde] staat de finale kwijting in de Overeenkomst in de weg aan toewijzing van de vorderingen. Die stelling slaagt ten aanzien van de gebreken genoemd onder punt a. tot en met e. niet.
4.16.
Partijen zijn het erover eens dat zij in de Overeenkomst finale kwijting zijn overeengekomen. Anders dan [gedaagde] stelt, mochten partijen er redelijkerwijs vanuit gaan dat die finale kwijting pas in zou treden als de genoemde herstelwerkzaamheden goed en deugdelijk waren uitgevoerd. Ook uit de tekst van de Overeenkomst volgt dat de finale kwijting is gekoppeld aan het uitvoeren van dit herstel, omdat daarin staat dat [eiseres] finale kwijting verleent ‘
ervan uitgaande dat de herstelwerkzaamheden 2 weken in beslag zullen nemen (…)’.
Het beroep op verjaring
4.17.
Voor zover [gedaagde] een beroep op verjaring heeft gedaan, slaagt dat niet. [gedaagde] moet stellen en - gelet op de stelling van [eiseres] dat de vordering niet is verjaard - onderbouwen wanneer de verjaringstermijn is gestart en verlopen. Dat heeft [gedaagde] ten aanzien van de gebreken onder punt a. tot en met e. niet gedaan. [gedaagde] heeft slechts in zijn algemeenheid gesteld dat in de periode tussen de geplande oplevering in juli 2014 en de dagvaarding van december 2021 de verjaringstermijn is aangevangen en verlopen. Dat is niet voldoende. Aan de vraag of de verjaringstermijn gestuit is, wordt hierom niet toegekomen.
Het ontbreken van verzuim
4.18.
Verder heeft [gedaagde] op de mondelinge behandeling gesteld dat er geen verzuim is ingetreden. De wet vereist voor het intreden van verzuim een ingebrekestelling (artikel 6:82 BW) of - bijvoorbeeld - een mededeling van de schuldenaar waaruit blijkt dat hij in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten (artikel 6:83 aanhef en sub c BW). Van dit laatste is in ieder geval sprake, omdat [gedaagde] in de e-mail van 6 april 2021 heeft geschreven dat ‘hij niet bereid is nog iets voor [eiseres] te doen’. Uit de tekst of de context van de e-mail blijkt niet dat [gedaagde] heeft bedoeld dat zijn opmerking alleen ging over nieuwe werkzaamheden en dat hij de werkzaamheden uit de Overeenkomst wel wilde uitvoeren. [gedaagde] heeft ook geen omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat [eiseres] moest begrijpen dat deze zinssnede alleen ging over werkzaamheden die niet in de Overeenkomst staan. Het verzuim is daarmee in ieder geval op 6 april 2021 ingetreden, zodat dit verweer niet in de weg staat aan eventuele toewijzing van de vordering.
De e-mail van 12 november 2018
4.19.
De e-mail van 12 november 2018 van [gedaagde] aan [eiseres] ten slotte, leidt niet tot een ander oordeel. Volgens [gedaagde] staat in deze e-mail welke werkzaamheden er nog uitgevoerd moeten worden, en kan [eiseres] geen aanspraak maken op vervangende schadevergoeding voor andere werkzaamheden. Uit de reactie van [onderneming 1] op deze e-mail kan echter niet afgeleid worden dat [eiseres] het met dit lijstje eens was.
Ad f.dak van de luifel
4.20.
[eiseres] stelt verder dat het dak van de luifel niet op afschot is geplaatst, als gevolg waarvan er water op het dak blijft staan en sprake is van een gebrek.
4.21.
[gedaagde] stelt terecht dat [eiseres]
geenvervangende schadevergoeding voor het dak van de luifel kan vragen. [eiseres] heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat bij het eerste onderzoek van [onderneming 1] in 2017 al is vastgesteld dat het dak van de luifel niet op afschot ligt. Ook heeft [eiseres] verklaard dat hierover is gesproken tijdens de besprekingen die hebben geleid tot de Overeenkomst. [eiseres] had het gebrek dus in de Overeenkomst mee kunnen nemen. Nu zij dat niet heeft gedaan, kan zij niet alsnog vervangende schadevergoeding vanwege het dak van de luifel vragen. Dat komt omdat de opsomming van herstelwerkzaamheden in de Overeenkomst limitatief is en partijen finale kwijting zijn overeengekomen.
De in te schakelen deskundige
4.22.
Uit het voorgaande blijkt dat er voor de gestelde gebreken onder punt a. tot en met e. een deskundigenonderzoek moet worden uitgevoerd. De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige die de volgende vragen beantwoordt:
De vochtplekken
Is sprake van (groene) vochtplekken aan de buitenkant van het pand van [eiseres] ? Zo ja, wilt u de volgende vragen beantwoorden?
Kunt u een beschrijving geven van de vochtplekken?
Kunt u beoordelen wat de oorzaak is van deze vochtplekken? Bij de beantwoording van deze vraag wordt verzocht mee te nemen in hoeverre de wanden zijn geïnjecteerd en/of waterdicht zijn gemaakt en of deze maatregelen voldoende zijn om het vochtprobleem op te lossen.
Welke (extra) maatregelen zijn vereist om de vochtplekken te verwijderen en te voorkomen?
Op welk bedrag begroot u de kosten van deze maatregelen?
De scheurvorming
6. Is sprake van scheurvorming in de muren van het pand van [eiseres] ?
Zo ja, wilt u de volgende vragen beantwoorden?
7. Wat is de oorzaak van de scheurvorming? Bij de beantwoording van deze vraag wordt verzocht mee te nemen in hoeverre er een wapeningssysteem is aangebracht en of dit systeem voldoende is de scheurvorming op te lossen?.
8. Welke (extra) maatregelen zijn vereist om scheurvorming te voorkomen?
9. Op welk bedrag begroot u de kosten van deze maatregelen?
De toiletdeur
10. Partijen hebben vastgesteld dat de toiletdeur op de vloer aanloopt. Welke herstelmaatregelen moeten hiervoor worden genomen en op welk bedrag begroot u de kosten van herstel?
De beugel van de hemelwaterafvoer
11. Partijen hebben vastgesteld dat de beugel van de hemelwaterafvoer los zit. Welke herstelmaatregelen moeten worden genomen ten aanzien van de hemelwaterafvoer en op welk bedrag begroot u de kosten van herstel?
De raamdorpel
12. Hoe beoordeelt u op basis van uw eigen bevindingen de manier waarop de raamdorpels zijn geplaatst?
12. Als u hierbij gebreken constateert, kunt u aangeven wat hiervan de oorzaak is?
12. Op welk bedrag begroot u de kosten van herstel van de raamdorpel(s)?
4.23.
Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de te benoemen deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen. De rechtbank verzoekt partijen in overleg te gaan over de te benoemen deskundige(n). Partijen wordt verzocht zich in de akte uit te laten over welke deskundige(n) zij het eens zijn, of - als zij het niet eens zijn - tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben.
De kosten van de deskundige
4.24.
[eiseres] en [gedaagde] moeten beiden (voorlopig) de helft van het voorschot van de deskundigenkosten betalen. Dat komt omdat [eiseres] al een rapport door [onderneming 1] heeft laten opstellen en dit dezelfde partij is die eerder een onafhankelijk rapport heeft opgesteld. [gedaagde] betwist het rapport, maar heeft zelf geen rapport ingebracht en erkent sommige gebreken ook. Onder deze omstandigheden is het gerechtvaardigd om af te wijken van het uitgangspunt dat [eiseres] als eisende partij het voorschot betaalt (artikel 195 Rv).
4.25.
Hierna worden de overige vorderingen van [eiseres] beoordeeld.
De kosten voor de riolering
4.26.
[eiseres] heeft de rioolaansluiting door [onderneming 3] laten herstellen voor € 285,17 exclusief btw. [eiseres] kan deze kosten niet op [gedaagde] verhalen. [gedaagde] heeft namelijk onbetwist gesteld dat [eiseres] rechtstreeks heeft gecontracteerd met [onderneming 3] toen in eerste instantie het werk aan het riool is uitgevoerd. Hier staat [gedaagde] daarom buiten.
De stukadoorskosten
4.27.
Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde] de stukadoorskosten dubbel in rekening heeft gebracht. Anders dan [gedaagde] meent, kan hij deze kosten niet dubbel in rekening brengen met een beroep op zijn coulance en korting bij andere werkzaamheden. Dat kan alleen als daarover met [eiseres] afspraken zijn gemaakt en daarvan is niet gebleken. Verder heeft [gedaagde] niet uitgelegd waarom de stukadoorskosten onder de finale kwijting van de Overeenkomst zouden vallen. Er is bijvoorbeeld niet gesteld dat deze kosten destijds al onderwerp van gesprek waren of dat destijds überhaupt bekend was dat de kosten dubbel in rekening waren gebracht. Het verweer van [gedaagde] slaagt daarom niet.
4.28.
Uit de specificatie van de kosten blijkt dat de kosten € 1.600,00 exclusief btw waren, zodat [gedaagde] dat bedrag moet terugbetalen. [gedaagde] heeft geen stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn betoog dat de stukadoorskosten € 1.300,00 exclusief btw zouden zijn, zodat de rechtbank aan dat betoog voorbijgaat.
De buitengerechtelijke kosten, wettelijke (handels)rente en proceskosten
4.29.
De beslissing over deze kosten wordt aangehouden tot het eindvonnis.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van 5 oktober 2022 om [eiseres] en [gedaagde] in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over de in punt 4.22 en 4.23 genoemde onderwerpen,
5.2.
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Jaarsveld en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2022. [1]

Voetnoten

1.type: