ECLI:NL:RBMNE:2022:3527
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake ontheffing helikoptervluchten
Op 1 september 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers en het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van 4 juli 2022, waarin aan een derde-partij een ontheffing werd verleend voor het uitvoeren van helikoptervluchten op 18 september 2022. Verzoekers vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij meenden dat er sprake was van onverwijlde spoed.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanwijzingen zijn dat de derde-partij zich niet zal houden aan de toezegging om geen gebruik te maken van de ontheffing. Hierdoor hebben verzoekers geen belang bij het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien onverwijlde spoed niet is aangetoond. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de ontheffing enkel betrekking heeft op de helikoptervluchten op 18 september 2022 en dat er geen andere ontheffingen zijn verleend.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen situatie van onverwijlde spoed aanwezig was. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.