ECLI:NL:RBMNE:2022:3517

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 augustus 2022
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
10031934 MV 22-97
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming bij verstek toegewezen in kort geding tussen verhuurder en huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 31 augustus 2022 een kort geding vonnis gewezen in een ontruimingskwestie. De eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft de gedaagde, die een bedrijfsruimte huurt, in rechte betrokken vanwege een huurachterstand. De gedaagde is niet verschenen in de procedure, waardoor verstek is verleend. De eiseres vorderde ontruiming van het gehuurde en betaling van een huurachterstand van € 27.713,06, inclusief een contractuele boete en buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, gezien de aard van de vordering. De huurachterstand is door de eiseres onweersproken gesteld en bedraagt € 23.054,84 voor de maanden mei tot en met augustus 2022, bovenop een eerdere huurachterstand van € 20.878,53. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde ernstig tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en dat de vorderingen van de eiseres niet onrechtmatig of ongegrond zijn.

De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiseres toegewezen, met inachtneming van een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten gematigd tot € 1.216,71. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.994,30. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 10031934 MV 22-97
Kort geding verstekvonnis van 31 augustus 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. O.J. Boeder,
tegen
[gedaagde] ,
h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding van 10 augustus 2022 met zes producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2022.
Namens [eiseres] is verschenen [A] , administratief medewerker bij [eiseres] , bijgestaan door mr. Boeder voornoemd. [gedaagde] is niet verschenen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van [eiseres] de bedrijfsruimte aan de [adres] te [plaats] (bedrijfsruimte [bedrijfsruimte] , unit [letter/nummer] , hierna ook: het gehuurde).
2.2.
De huurprijs bedraagt op dit moment € 5.763,71 per maand bij vooruitbetaling te voldoen.
2.3.
Er is een huurachterstand ontstaan.
2.4.
Bij verstekvonnis van 25 mei 2022 is [gedaagde] (onder meer) veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 20.878,53, berekend tot en met april 2022.
2.5.
De huurachterstand is verder opgelopen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert [gedaagde] , bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen ontruiming van het gehuurde en tot betaling van € 27.713,06 (bestaande uit € 23.054,84 aan huur van de maanden mei 2022 tot en met augustus 2022, € 1.200,00 aan contractuele boete en € 3.458,22 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met € 5.763,71 per maand vanaf september 2022 voor de duur dat [gedaagde] het gehuurde in gebruik houdt, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Van een spoedeisend belang is naar het oordeel van de kantonrechter, gelet op de aard van de vordering, voldoende gebleken.
Verstek
4.2.
Aangezien [gedaagde] niet is verschenen in deze procedure, zal tegen haar verstek worden verleend. Bij gebreke van betwisting door [gedaagde] staat het door [eiseres] feitelijk aan de vorderingen ten grondslag gelegde vast.
Huurachterstand, ontruiming en boete
4.3.
Voor toewijzing van de voorlopige voorziening zoals door [eiseres] wordt gevorderd, moet het in hoge mate waarschijnlijk zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen.
4.4.
[eiseres] heeft onweersproken gesteld dat de huurachterstand van mei 2022 tot en met augustus 2022 € 23.054,84 bedraagt. Deze huurachterstand staat dus vast. Daarnaast heeft [eiseres] onweersproken gesteld dat [gedaagde] eerder is veroordeeld tot betaling van een huurachterstand van € 20.878,53, die ook nog niet is betaald. De kantonrechter stelt daarom vast dat [gedaagde] ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst. Verder heeft [eiseres] onweersproken gesteld dat [gedaagde] de contractuele boete van € 1.200,00 verschuldigd is.
4.5.
De vorderingen met betrekking tot de ontruiming, de betaling van de huur(achterstand) en de contractuele boete, komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. De kantonrechter is voorts van oordeel dat zeer waarschijnlijk is dat de vorderingen in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. De vorderingen zullen dan ook op onderstaande wijze worden toegewezen, met bepaling van de ontruimingstermijn op de gebruikelijke veertien dagen na betekening van het vonnis.
Incassokosten
4.6.
[eiseres] heeft daarnaast € 3.458,22 aan buitengerechtelijke kosten gevorderd, primair op grond van de huurovereenkomst en subsidiair op grond van de wet. De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Aangezien
[eiseres] echter de hoogte van deze vordering onvoldoende heeft onderbouwd, kan niet de volledige vordering worden toegewezen. De kantonrechter zal daarom de vordering matigen tot een bedrag van € 1.216,71, dat verschuldigd is volgens het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief.
Proceskosten
4.7.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 112,30
- griffierecht € 1.384,00
- salaris gemachtigde € 498,00
Totaal € 1.994,3‬0

5.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
5.1.
verleent verstek tegen [gedaagde] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om
binnen veertien dagenna betekening van dit vonnis het gehuurde aan de [adres] te [plaats] ( [bedrijfsruimte] , unit [letter/nummer] ) te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan [gedaagde] toebehoren en niet aan [eiseres] , en om het gehuurde met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen:
  • € 23.054,84 aan huurachterstand van mei 2022 tot en met augustus 2022;
  • € 1.200,00 aan contractuele boete;
  • € 1.216,71 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • € 5.763,71 per maand vanaf september 2022 voor de duur dat [gedaagde] het gehuurde in gebruik houdt;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.994,3‬0, waarin begrepen € 498,00 aan salaris gemachtigde;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2022.