ECLI:NL:RBMNE:2022:3516

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 september 2022
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
16-309473-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens mishandeling en belediging van een ambtenaar

Op 2 september 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2002, die werd beschuldigd van mishandeling en belediging van een ambtenaar. De zaak betreft twee incidenten: het eerste incident vond plaats op 14 november 2021, waarbij de verdachte samen met anderen meerdere goederen van slachtoffer 1 heeft gestolen en daarbij geweld heeft gebruikt. De verdachte heeft bekend dat hij slachtoffer 1 heeft mishandeld, maar ontkent de diefstal met geweld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de diefstal, maar verklaarde de mishandeling bewezen. Het tweede incident vond plaats op 7 mei 2021, waarbij de verdachte slachtoffer 2 heeft gedwongen een filmpje van zijn telefoon te verwijderen door geweld en bedreiging met geweld. De rechtbank achtte ook dit feit bewezen. De verdachte beledigde bovendien een ambtenaar door hem de woorden 'kankerboef' toe te voegen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 90 dagen op, met aftrek van het voorarrest, en gelastte de bewaring van een in beslag genomen iPhone ten behoeve van de rechthebbende.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-309473-21 en 16-039625-22 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 september 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2002 te [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 augustus 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen de raadsman van verdachte, mr. W.B.O. van Soest, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 16-309473-21
primair: op 14 november 2021 in [plaats 2] en/of [plaats 3] in vereniging meerdere goederen van [slachtoffer 1] heeft gestolen en daarbij gebruik heeft gemaakt van geweld en/of heeft gedreigd met geweld;
subsidiair: op 14 november 2021 in [plaats 2] en/of [plaats 3] in vereniging [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
parketnummer 16-039625-22
feit 1:primair: op 7 mei 2021 in [plaats 4] [slachtoffer 2] door geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedwongen een filmpje op zijn telefoon te verwijderen;
subsidiair: op 7 mei 2021 in [plaats 4] [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
feit 2:op 7 mei 2021 in [plaats 4] [verbalisant 1] (ambtenaar in functie) heeft beledigd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde onder parketnummer 16-309473-21 subsidiair en het ten laste gelegde onder parketnummer 16-039625-22 feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde onder parketnummer 16-309473-21 primair. Verdachte bekent de mishandeling, maar ontkent de diefstal met geweld. Verdachte heeft verklaard dat er een worsteling heeft plaatsgevonden tussen hem en aangever toen aangever de bril van verdachte niet wilde teruggeven. Hij heeft aangever echter niet gedwongen zijn spullen af te geven door geweld toe te passen. De verdediging stelt dat de wisselende verklaringen van aangever als kennelijk leugenachtig moeten worden beschouwd en daarom moeten worden uitgesloten van het bewijs.
De raadsman heeft ook vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde onder parketnummer 16-039625-22 feit 1 primair. Verdachte bekent de mishandeling, maar ontkent aangever te hebben gedwongen het filmpje te verwijderen van zijn telefoon door hem te bedreigen met geweld. Volgens de raadsman moet dit incident worden gezien als een verkeersruzie waarin verdachte niet goed heeft gehandeld.
De raadsman heeft tot slot vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde onder parketnummer 16-039625-22 feit 2. Verdachte heeft het woord “kankerboef” weliswaar uitgesproken nadat hij was aangehouden, maar imiteerde daarmee alleen een populair filmpje op YouTube, waardoor dit niet als een belediging kan worden opgevat. Het woord “boef” is bovendien geen belediging, omdat dit woord geen negatief karakter heeft. Dat hier het woord “kanker” voor wordt gebruikt, maakt dit volgens de verdediging niet anders. Daarnaast heeft dit zich afgespeeld na de aanhouding en waren er geen omstanders die het hebben gehoord.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 16-309473-21 [1]
primair
De rechtbank heeft op grond van de bewijsmiddelen niet de overtuiging gekregen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
subsidiair
Het subsidiair ten laste gelegde is door verdachte begaan en verdachte heeft dit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak hiervoor bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer 1] [2] ;
- de fotobijlage bij de aangifte met het letsel van aangever [3] ;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van 16 november 2021, genummerd PL0900-2021361333-2, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een bekennende verklaring van verdachte, doorgenummerde pagina’s 55-59 [4] .
Bewijsoverweging: vrijspraak van primair, bewezenverklaring van subsidiair
Verdachte en aangever hebben op 14 november 2021 afgesproken bij [bedrijf] in [plaats 2] . Verdachte had daar met aangever afgesproken omdat hij een filmpje had ontvangen waarop aangever met zijn bril te zien was. Hij wilde deze dure Cartier bril terug hebben. Op de parkeerplaats van [bedrijf] grist verdachte vervolgens de bril van het hoofd van aangever. Daarna stapt aangever bij verdachte en nog twee andere jongens in de auto, en rijden zij (uiteindelijk) naar de woning van de ouders van aangever. Wat zich precies in de auto heeft voorgedaan is op basis van de bewijsmiddelen onvoldoende duidelijk geworden. Wat wel vaststaat is dat er spullen van aangever in de auto achterblijven en dat verdachte, zo heeft hij ook bekend, met aangever heeft gestoeid in de auto. Hierbij is er geduwd en getrokken en zijn er meerdere klappen uitgedeeld.
Verdachte heeft direct als hij bij de politie wordt gehoord, verklaard dat hij er op uit was om zijn dure bril van aangever terug te krijgen. De goederen van aangever dienden hiertoe als “onderpand”. Hij vindt dat hij de goederen dan ook niet heeft gestolen. Deze verklaring van verdachte vindt ondersteuning in de (uiteindelijke) verklaringen van aangever in zijn derde en zijn vierde verhoor bij de politie alsook in de door de verdachte en aangever opgestelde “vaststellingsovereenkomst” over de goederen.
De rechtbank is er – gelet op de verklaring van verdachte - niet van overtuigd dat verdachte het oogmerk had om zich de spullen van aangever wederrechtelijk toe te eigenen, en met dat doel geweld heeft gebruikt.
De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het primair ten laste gelegde, maar komt wel tot een bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde mishandeling. Volgens verdachte heeft hij aangever met een platte hand in het gezicht geslagen. De rechtbank acht dit, gelet op de foto’s van het letsel van aangever, niet aannemelijk en acht het meermalen stompen tegen het gezicht bewezen. Uit het dossier is echter niet gebleken dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte(n) ten aanzien van de mishandeling. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het medeplegen.
Parketnummer 16-039625-22 [5]
feit 1 primair
De aangifte van [slachtoffer 2] [6]
Op 7 mei 2021, omstreeks 20.45 uur, liep ik op het [locatie 1] te [plaats 4] . Ik hoorde een zwaar geluid van een auto. Ik hoorde aan zware geluid dat de auto erg hard reed. Kort hierop zag ik de auto ook voorbij rijden. Dit ging met hoge snelheid. Het voertuig leek rondjes te rijden waarop ik besloot om het rijgedrag van de bestuurder te filmen met mijn telefoon. De bestuurder met voornoemde Mercedes kwam op mij af rijden. Hij stapte vervolgens uit en kwam dreigend op mij over. Ik voelde mij niet fijn door de agressieve toon van de bestuurder en de wilde handgebaren die hij daarbij maakte. De bestuurder vroeg mij om het filmpje dat ik van hem had gemaakt te verwijderen. Ik vertelde hem dat ik dat niet ging doen. De bestuurder kwam vervolgens dicht bij mij staan hij probeerde met zijn linkerhand in mijn rechter jaszak te gaan. Hij zei hierbij:" Geef me je telefoon en verwijder dat filmpje." Ik duwde zijn hand weg van mijn jas en stapte weg bij de bestuurder. Nadat ik weg stapte bij de bestuurder vroeg hij weer of ik het filmpje wilde verwijderen. Hierbij kwam hij wederom met veel hand gebaren en luidde stem op mij afgelopen. Hij pakte mij vast. Hij deed dit door zijn met beide handen mijn jas vast te pakken ter hoogte van mijn borst. Vervolgens plaatse hij zijn been achter dat van mij en wierp mij met kracht om. Ik viel vervolgens op de grond. Toen ik op was gestaan kwam de bestuurder weer op dezelfde wijze als voorheen op mij afgestapt. Hij pakte mijn rechterarm beet ter hoogte van mijn onderarm. Met zijn andere hand pakte hij mijn hand vast en draaide deze op onnatuurlijke wijze. Mijn hand werd door hem omgedraaid waardoor mijn vingers naar mijn arm wezen. Ik voelde dat de man dit met kracht deed. Ik voelde hierbij een stekende pijn in mijn hand. Ik hoorde dat hij vervolgens zei:" Ik ga je arm breken als je dat filmpje nu niet verwijderd!". Ik stapte wederom weg bij de bestuurder. Hierop kwam de bestuurder op dezelfde wijze als eerst op mij afgelopen. Ik hoorde dat hij zei dat ik het filmpje moest gaan verwijderen. Ik heb vervolgens samen met de bestuurder het filmpje van mijn telefoon verwijderd. De bestuurder bleef continue aandringen dat ik het filmpje zou verwijderen in zijn bijzijn. Hij wilde ook dat ik het filmpje zou verwijderen uit de bestandsmap "Verwijderde items". Dit heb ik vervolgens gedaan. Hij is vervolgens in zijn auto gestapt en weggereden in de richting van het [locatie 2] te [plaats 4] . Terwijl ik met de politie sprak kwam uit de richting van het [locatie 2] te [plaats 4] , de eerder omschreven Mercedes voorzien van kenteken [kenteken] aangereden. De politie hield het voertuig staande. Ik zag dat er meerdere personen in de Mercedes zaten. Ik zag dat de bijrijder de persoon was die eerder bestuurder was van de Mercedes en dus ook mij heeft vast gepakt en pijn heeft gedaan.
De herkenning van verdachte [7]
Op vrijdag 7 mei 2021, omstreeks 21.15 uur hoorden en zagen wij dat er een zwarte Mercedes C-klasse, voorzien van kenteken [kenteken] , vanaf de [locatie 3] kwam aanrijden op het [locatie 1] te [plaats 4] . Ik, verbalisant [verbalisant 2] , hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat hij de bijrijder van het genoemde voertuig zonder enige twijfel herkende als de bestuurder die hem kort daarvoor had mishandeld. Op vrijdag 7 mei 2021, omstreeks 21.15 uur controleerde ik, verbalisant [verbalisant 2] , de bijrijder van de zwarte Mercedes C-klasse, voorzien van kenteken [kenteken] . Na vaststelling van diens identiteit bleek het te gaan om: [verdachte] , Geboren [geboortedatum 1] -2002 te [geboorteplaats 1] (Nederland).
De getuigenverklaring van [getuige] [8]
Voor de opsporing van een mishandeling, gepleegd aan het [locatie 1] te Utrecht, had ik telefonisch contact met een getuige die opgaf te zijn [getuige] , geboren op [geboortedatum 2] 1954 te [geboorteplaats 2] , hierna de getuige genoemd. Ik hoorde dat zij het volgende verklaarde: Ik zag dat het slachtoffer een telefoon in zijn hand had, deze voor zijn gezicht hield en de achterzijde van de telefoon richtte op de zwarte Mercedes. Ik zag dat de bestuurder het slachtoffer aansprak, maar ik kon niet horen wat er gezegd werd. Ik zag dat de bestuurder van de zwarte Mercedes, hierna de verdachte genoemd, even later uitstapte en op het slachtoffer af liep. Ik zag dat de verdachte het slachtoffer duwde en aan hem trok, maar ik kon niet goed zien wat er exact gebeurde. Ik zag kort daarna de verdachte een schoppende of vegende beweging met zijn rechterbeen maken richting het slachtoffer. Ik zag dat het been van de verdachte het slachtoffer raakte en dat het slachtoffer direct daarna op de grond viel. Ik zag dat het slachtoffer kort nadat hij was gevallen zijn telefoon pakte en daar enkele handelingen op deed. Kort daarna zag ik dat de verdachte wegliep bij het slachtoffer, in de zwarte Mercedes stapte en weg reed.
feit 2
De aangifte van [verbalisant 1] [9]
Ik doe aangifte van belediging met de woorden 'kankerboef'. Ik voelde mij beledigd en in mijn goede eer en naam aangetast.
De belediging [10]
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zat achterin met de verdachte in het dienstvoertuig. Toen wij over het [locatie 4] te [plaats 4] reden hoorde ik [verdachte] vertellen dat hij een hele grote boef was en ik daar maar trots op moest zijn omdat ik nog nooit een grote boef als hem had gevangen. Ik, [verbalisant 1] , hoorde hem vervolgens verklaren dat hij burgermeester [naam] werd genoemd. Ik vertelde [verdachte] vervolgens dat ik denk dat het lastig voor hem wordt om burgermeester te worden door zijn strafblad. Hij vertelde mij vervolgens op een boze toon dat ik hem geen burgermeester mocht noemen. Wij verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hoorden vervolgens de verdachte Kankerboef toevoegen aan zijn zin. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , voel mij hierdoor beledigd en in mijn goede naam en eer aangetast.
Bewijsoverweging feit 2
De rechtbank stelt voorop dat het woord “kankerboef” een uitlating betreft die op zichzelf beledigend is. Wat de verdediging daarover heeft aangevoerd, treft gelet op het beledigende karakter van de uitlating geen doel.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
parketnummer 16-309473-21
subsidiair
op 14 november 2021 te [plaats 2] en [plaats 3] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] meermalen tegen het gezicht te stompen;
parketnummer 16-039625-22
feit 1 primair
op 7 mei 2021 te [plaats 4] [slachtoffer 2] door geweld en door bedreiging met geweld gericht tegen die [slachtoffer 2] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten het verwijderen van een filmpje op zijn, [slachtoffer 2] , mobiele telefoon, door
- voornoemde [slachtoffer 2] vast te pakken en
- voornoemde [slachtoffer 2] te duwen en
- vervolgens de arm en/of hand van voornoemde [slachtoffer 2] vast te pakken en deze in een onnatuurlijke richting te verdraaien en hem hierbij de woorden toe te voegen: "Ik ga je arm breken als je het filmpje niet verwijdert";
feit 2
op 7 mei 2021 te [plaats 4] opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Je mag mij geen burgemeester noemen kankerboef”.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 16-309473-21
subsidiair: mishandeling;
parketnummer 16-039625-22
feit 1 primair: een ander door geweld en bedreiging met geweld, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
feit 2: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van negentig (90) dagen, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht dat de duur van de op te leggen straf het voorarrest van 90 dagen niet zal overschrijden, mede gelet op de jonge leeftijd van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van een sanctie heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de strafbare feiten, de omstandigheden waaronder verdachte die feiten heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee geweldsdelicten. Dit zijn ernstige delicten die een inbreuk maken op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. In beide gevallen was sprake van een bedreigende setting, gecreëerd door verdachte. De rechtbank acht dit strafverhogend. De mishandeling heeft namelijk plaatsgevonden in een rijdende auto met daarin nog twee andere jongens die verdachte had meegenomen. Dit kan het gevoel van angst bij het slachtoffer doen toenemen. Tijdens het tweede geweldsdelict, te weten dwang met geweld en bedreiging met geweld, heeft verdachte wederom een bedreigende setting gecreëerd door op het slachtoffer af te lopen, hem vast te pakken en vervolgens te bedreigen hem geweld aan te doen als hij het filmpje niet zou verwijderen. Nadat het slachtoffer weigerde het filmpje te verwijderen, heeft verdachte daadwerkelijk het geweld toegepast. Dat verdachte in beide gevallen zo gemakkelijk overgaat tot het toepassen van geweld en dwang als hij zijn zin niet lijkt te krijgen, baart de rechtbank zorgen.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 18 juli 2022 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten.
De rechtbank heeft kennis genomen van de rapportages in het dossier. Het meest recente rapport van het NIFP dateert van 20 mei 2022. Hieruit is gebleken dat verdachte slechts gedeeltelijk heeft meegewerkt waardoor er geen diagnose gesteld kon worden noch advies kon worden uitgebracht. Hetzelfde is gebleken uit het reclasseringsrapport van 7 juni 2022. De reclassering adviseert in geval van een veroordeling een fors voorwaardelijke strafdeel op te leggen met een aantal bijzondere voorwaarden.
8.3.3
De straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Bij de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd vindt de rechtbank een gevangenisstraf van meerdere maanden passend.
De rechtbank legt, conform de eis van de officier van justitie, verdachte een gevangenisstraf voor de duur van negentig (90) dagen op met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd. Hierdoor raakt verdachte niet opnieuw gedetineerd. Gelet op de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht ziet de rechtbank geen ruimte voor het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden. Bovendien loopt verdachte zoals door zijn raadsman ter zitting toegelicht nog in meerdere (schorsings)toezichten.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de inbeslaggenomen iPhone wordt bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot het in beslag genomen voorwerp, te weten een iPhone, kan geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van dit voorwerp gelasten.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 57, 266, 267, 284 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder parketnummer 16-309473-21 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder parketnummer 16-309473-21 subsidiair en onder parketnummer 16-039625-22 feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging van straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
negentig (90) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van het volgende voorwerp:
1 mobiele telefoon (iPhone), goednummer G2906669.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, mrs. J.A. Spee en J.P. Verboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 september 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
parketnummer 16-309473-21
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 14 november 2021 te [plaats 2] en/of [plaats 3] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op/aan de openbare weg, te weten de [locatie 5] en/of de [locatie 6] ,
- een bril (van het merk Cartier) en/of
- een schoudertas (van het merk Prada) en/of
- een telefoon (van het merk iPhone, type 12 pro),
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- de bril van het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] af te pakken en/of te grissen en/of
- ( daarbij) voornoemde [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: “Je moet 20.000 euro betalen, anders nemen we je ergens mee naartoe” en/of “We gaan naar jouw huis en je moet 20.000 euro betalen” en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] in een auto plaats te laten nemen en hem mee te nemen en/of
- ( vervolgens) voornoemde schoudertas met daarin voornoemde telefoon van voornoemde [slachtoffer 1] af te pakken en/of
- ( vervolgens) in voornoemde schoudertas van voornoemde [slachtoffer 1] te kijken en hem daarbij de volgende woorden toe te voegen: “Heb je nog meer spullen” en/of “Deze tas en telefoon zijn nu van mij, ik zet je telefoon op vliegtuigmodus zodat ze je locatie niet kunnen zien” en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht en/of tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan/stompen en/of
- ( vervolgens) een brandende sigaret op de hand, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] proberen uit te drukken en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: “Als je politie gaat bellen gaan we op je huis schieten”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 14 november 2021 te [plaats 2] en/of [plaats 3] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht, althans het hoofd, te slaan en/of stompen;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
parketnummer 16-039625-22
feit 1
hij op of omstreeks 7 mei 2021 te [plaats 4] , althans in Nederland, een ander, te weten [slachtoffer 2] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten die [slachtoffer 2] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het verwijderen van een filmpje op zijn, [slachtoffer 2] , (mobiele) telefoon, door
- voornoemde [slachtoffer 2] vast te pakken en/of
- ( aan) voornoemde [slachtoffer 2] te duwen en/of te trekken en/of
- ( vervolgens) de arm en/of hand van voornoemde [slachtoffer 2] vast te pakken en deze (in een onnatuurlijke richting) te (ver)draaien en hem hierbij de woorden toe te voegen: "Ik ga je arm breken als je het filmpje niet verwijderd", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 mei 2021 te [plaats 4] , althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] , meermalen, althans eenmaal,
- vast te pakken en/of
- ( vervolgens) om te werpen en/of
- ( vervolgens) bij de arm en/of hand, althans het lichaam, vast te pakken en deze (in een onnatuurlijke richting) te (ver)draaien;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 2
hij op of omstreeks 7 mei 2021 te [plaats 4] , althans in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Je mag mij geen burgemeester noemen kankerboef", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
(art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2021361333, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 129. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 1] van 14 november 2021, p. 25-27.
3.Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 1] van 14 november 2021, p. 28-31.
4.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] van 16 november 2021, p. 55-59.
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2021141360, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 48. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
6.Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 2] van 7 mei 2021, p. 14-15.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 8 mei 2021, p. 4-5.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 8 mei 2021, p. 9-10.
9.Proces-verbaal aangifte door [verbalisant 1] van 7 mei 2021, p. 20-21.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 8 mei 2021, p. 3-6.