ECLI:NL:RBMNE:2022:3515

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
16/166535-21 en 16/025298-22 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vervaardigen en bezit van kinderporno, aanranding en dwang door middel van het versturen van ongewenste seksuele beelden aan minderjarigen

Op 1 september 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige zedendelicten. De verdachte is veroordeeld voor het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno, aanranding en het versturen van ongewenste seksuele beelden aan minderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 23 juni 2021 in Almere een minderjarige heeft gedwongen haar Instagram-adres in te voeren op zijn telefoon en haar rok heeft opgetrokken, wat resulteerde in aanranding. Daarnaast heeft hij in de periode van 4 november 2020 tot en met 31 december 2020 meerdere naaktfoto's en video's van een 16-jarig meisje vervaardigd en in bezit gehad. De verdachte heeft ook ongewenst foto's van zijn geslachtsdeel naar twee andere minderjarigen gestuurd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 47 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. Tevens is er een schadevergoeding van 150 euro toegewezen aan een van de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de impact op de slachtoffers en de maatschappelijke onveiligheid die dergelijke daden met zich meebrengen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/166535-21 en 16/025298-22 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 september 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1979] te [geboorteplaats] (Hongarije),
verblijvende op het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 8 oktober 2021, 28 januari 2022, 3 juni 2022 en 18 augustus 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.G. Eckhart, advocaat te 's-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
parketnummer: 16/166535-21
1
op 23 juni 2021 in Almere [slachtoffer 1] heeft gedwongen een Instagram-accountnaam in te voeren op de telefoon van verdachte;
2
primair:
op 23 juni 2021 in Almere [slachtoffer 1] heeft aangerand door haar rok open te trekken en/of naar haar onderbroek te kijken en/of haar buik te betasten;
subsidiair:
op 23 juni 2021 in Almere, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, door haar rok open te trekken en/of naar haar onderbroek te kijken en/of haar buik te betasten;
3
primair:
op 4 juni 2021 in Almere [slachtoffer 2] heeft aangerand door haar rug en/of billen te betasten;
subsidiair:
op 4 juni 2021 in Almere [slachtoffer 2] heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden door haar billen en/of rug te betasten;
4
in de periode tussen 4 november 2020 en 31 december 2020 in Almere kinderporno heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad;
5
primair:
op 4 juni 2021 in Almere een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is voor personen beneden de zestien jaren, heeft verstuurd en/of vertoond aan de zestienjarige [slachtoffer 3] ;
subsidiair:
op 4 juni 2021 in Almere [slachtoffer 3] heeft gedwongen iets te dulden, door haar één of meerdere foto’s van zijn stijve en ontblote geslachtsdeel te sturen;
meer subsidiair:
op 4 juni 2021 in Almere één of meerdere voor de eerbaarheid aanstootgevende foto’s en/of video’s heeft toegezonden aan [slachtoffer 3] ;
parketnummer 16/025298-22
primair:
in de periode tussen 4 november 2020 en 31 december 2020 in Almere [slachtoffer 4] heeft gedwongen iets te dulden, door haar één of meerdere foto’s van zijn, althans een, ontblote geslachtsdeel te sturen;
subsidiair:
in de periode tussen 4 november 2020 en 31 december 2020 in Almere één of meerdere voor de eerbaarheid aanstootgevende foto’s heeft toegezonden aan [slachtoffer 4] .
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16/166535-21 en 16/025298-22 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1 tot en met 5 en feit 6.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 5 primair tenlastegelegde. De officier van justitie acht het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5 subsidiair en 6 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten. Wat betreft de feiten 1, 2 en 3 is aangevoerd dat de verklaringen van aangeefsters onvoldoende steun vinden in het overige bewijsmateriaal. Voor feit 4 geldt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, omdat het bewijsmateriaal enkel bestaat uit de verklaringen van aangeefster en verdachte en geen technisch bewijs omvat. Ook voor het onder 5 primair tenlastegelegde moet vrijspraak volgen, nu verdachte niet wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat aangeefster jonger was dan zestien jaar. Ten aanzien van de feiten 5 subsidiair en 6 primair is betoogd dat het versturen van foto’s van zijn stijve en ontblote geslachtsdeel aan aangeefsters niet zonder meer wederrechtelijk is. Ten slotte heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het onder feit 5 meer subsidiair en onder feit 6 subsidiair tenlastegelegde, omdat verdachte niet het vermoeden had dat de foto’s aanstotelijk waren voor de eerbaarheid.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 3 primair en subsidiair (slachtoffer [slachtoffer 2] )
De rechtbank moet in onderhavige zaak de vraag beantwoorden of er sprake is van wettig bewijs en of de rechtbank aan die wettige bewijsmiddelen de overtuiging ontleent dat verdachte de handelingen heeft gepleegd.
Voor de bewijsbeslissing is van belang de vraag of de verklaring van het slachtoffer voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Met het oog op de waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, mag de rechter daarom niet tot een bewezenverklaring komen als de feiten en omstandigheden waarover die ene getuige heeft verklaard op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
In zedenzaken zijn er vaak geen of weinig getuigen of ander bewijsmateriaal. Het komt veel voor dat verklaringen van het slachtoffer en de verdachte tegenover elkaar staan.
In deze zaak is in dit kader het volgende van belang.
Op 5 juni 2021 komt bij de politie een melding binnen van twee minderjarige meisjes die verklaren dat zij een dag eerder door een man werden aangesproken op het strand in [plaats] . De man zou hebben gevraagd of hij met de meisjes op de foto mocht, waarna de meisjes daarmee hadden ingestemd. Tijdens het maken van de foto zou de man aan de billen en de rug van het slachtoffer [slachtoffer 2] hebben gezeten. Het slachtoffer heeft hierover een getuigenverklaring afgelegd.
[slachtoffer 3] en [getuige 1] waren aanwezig bij het maken van de foto op het strand en hebben hierover verklaard bij de politie. Beide getuigen hebben niet gezien dat verdachte de rug en billen van het slachtoffer heeft aangeraakt, maar hebben dit op een later moment van het slachtoffer gehoord. Getuige [getuige 1] verklaart wel dat hij tijdens het maken van de foto zag dat verdachte zijn armen omhoog bewoog voordat verdachte zijn handen op de schouders van de meisjes legde. Toen de foto’s klaar waren, deed hij zijn armen weer omlaag. Beide keren ging hij met die beweging langs de kont van beide meisjes.
Verdachte erkent dat hij op het strand met de twee meiden op de foto is gegaan, maar ontkent dat hij de rug en billen van het slachtoffer heeft aangeraakt.
Ook in deze zaak staan de verklaringen van verdachte en slachtoffer tegenover elkaar. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van het slachtoffer onvoldoende wordt ondersteund door de verklaringen van de getuigen. Getuige [slachtoffer 3] heeft het betasten van de rug en billen van het slachtoffer niet waargenomen en de rechtbank acht de verklaring van [getuige 1] onvoldoende specifiek, zodat deze niet tot het bewijs kan worden gebezigd.
Gelet hierop kan de rechtbank niet zonder redelijke twijfel vaststellen wat er zich op 4 juni 2021 op het strand in [plaats] heeft afgespeeld. Dat wil niet zeggen dat aangeefster niet eerlijk is geweest, maar in het geval van redelijke twijfel dient die twijfel in het voordeel van verdachte uit te vallen. Dit betekent dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de rug en billen van het slachtoffer heeft aangeraakt en dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen [1] voor de feiten 1 en 2 primair (aangeefster [slachtoffer 1] )
[slachtoffer 1] doet aangifte van een incident dat heeft plaatsgevonden in [plaats] . Aangeefster loopt op 23 juni 2021 door het park, waarna een hond tegen haar aanloopt en er een man achter haar staat. Aangeefster wil doorlopen, maar de man blijft haar volgen. Op enig moment spreekt de man haar aan, waarna aangeefster tegen de man zegt: ‘
the dogs are cute’. Hierop hoort aangeefster hem tegen haar zeggen: ‘
just like you’. Op dat moment voelt aangeefster zich ongemakkelijk en ze vindt het niet fijn dat een oudere man haar zo aanspreekt. Vervolgens is aangeefster doorgelopen en de man blijft haar volgen en tegen haar praten. Aangeefster kan niet weglopen en voelt zich opgesloten. [2] De man vraagt aan aangeefster of zij met hem wil meelopen. Aangeefster wordt bang en ziet niemand in de omgeving die haar kan helpen. De man vraagt ‘
what is your name and do you have Instagram’. Aangeefster wordt steeds banger en geeft haar naam om ervan af te zijn. Vervolgens roept de man ‘
what is your Instagram’ en loopt op aangeefster af. Hij laat zijn telefoon zien en zegt ‘
type your Instagram in my Phone’. De man drukt zijn telefoon in haar handen en uit angst typt ze het Instagram-adres van een vriendin, @ [A] , in. Tijdens het intypen staat de man heel dicht achter haar en hijgt in haar nek. Als aangeefster wil doorlopen, komt de man weer op haar af. Hij pakt haar rokband weg ter hoogte van haar navel en kijkt naar de onderbroek van aangeefster. Vervolgens laat hij de elastische band schieten en tikt tegen haar buik aan. Aangeefster vindt het heel vies dat een vreemde man haar heeft aangeraakt. Vervolgens belt aangeefster haar vriendin [A] en [A] zegt dat er een volgverzoek is geplaatst op Instagram van een man met het account @ [account] [3]
Verbalisant [verbalisant 1] neemt op 27 juni 2021 telefonisch contact op met [A] . Zij verklaarde dat zij een uitnodiging heeft gehad van een account met wat leek op vier keer een [.] . Iets van [..] en dan vier keer. [4]
De vader van aangeefster, [getuige 2] , verklaart dat aangeefster helemaal overstuur het huis in rende. Ze huilde en schreeuwde. [5]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 23 juni 2021 een gesprek heeft gehad met een dame in het park en deze dame haar Instagram-gegevens heeft ingetypt op zijn telefoon. [6]
Bewijsoverwegingen voor de feiten 1 en 2 primair
De rechtbank is op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan en aangeefster heeft gedwongen iets te doen, namelijk een Instagram-adres intypen op de telefoon van verdachte.
Hierbij vindt de rechtbank met name van belang dat de aangifte van [slachtoffer 1] gedetailleerd en concreet is. Zo heeft zij gedetailleerd verklaard over de aanrakingen van verdachte en de bewoordingen die verdachte heeft gebruikt. De rechtbank ziet gelet hierop geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] te twijfelen, zodat zij die verklaring tot uitgangspunt zal nemen. De aangifte vindt vervolgens steun in de getuigenverklaring van haar vader [getuige 2] , waarin is vermeld dat aangeefster overstuur thuiskwam, alsmede in de getuigenverklaring van de vriendin van aangeefster, [A] . Zij verklaart dat zij een uitnodiging van verdachte heeft ontvangen op Instagram.
Verdachte heeft aangeefster, terwijl zij doorliep, gevolgd in een park en is tegen haar blijven praten. Op een bepaald moment heeft verdachte zijn telefoon in de handen van aangeefster gedrukt en gezegd dat ze haar Instagram-adres moest intypen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door zo te handelen, aangeefster wederrechtelijk heeft gedwongen een Instagram-adres in te typen op zijn telefoon. Daarbij weegt de rechtbank mee dat aangeefster ten tijde van het tenlastegelegde veertien jaar oud was en het leeftijdsverschil tussen aangeefster en verdachte aanzienlijk te noemen is. Dit leeftijdsverschil in combinatie met het handelen van verdachte hebben in de gegeven omstandigheden geleid tot een zodanige psychische druk dat aangeefster hieraan geen weerstand kon bieden. Het handelen van verdachte levert een aanzienlijke overschrijding van de grenzen van de maatschappelijke betamelijkheid op en is daarmee wederrechtelijk.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen ook het onder 2 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte de rok van aangeefster heeft opengetrokken, naar de onderbroek van aangeefster heeft gekeken en haar buik heeft aangeraakt. Door aangeefster te volgen, tegen haar te blijven praten en het plotseling en onverhoeds uitvoeren van eerdergenoemde handelingen, heeft verdachte aangeefster gedwongen meerdere ontuchtige handelingen te dulden.
Bewijsmiddelen voor feit 4
[slachtoffer 4] doet aangifte van het delen van naaktfoto’s met een man in de periode tussen 4 november 2020 en 31 december 2020. Aangeefster was op dat moment 16 jaar oud. [7] Zij verklaart dat ze via Instagram een privébericht heeft gekregen van [account] In het bericht stelde de man zich voor als zijnde [....] en ze hebben meerdere berichten met elkaar gewisseld. Uiteindelijk wilde [....] foto’s van aangeefster hebben en aangeefster heeft foto’s van zichzelf gestuurd met kleding aan. [....] heeft ook foto’s van zichzelf gestuurd, waaronder naaktfoto’s. [....] heeft aangeefster ook filmpjes gestuurd waarop hij seks had met een ander meisje. Hij gaf aan dat dat meisje ook 16 jaar oud was. Zij hadden seks in verschillende posities. Uiteindelijk heeft aangeefster ook naaktfoto’s en -filmpjes van zichzelf naar [....] gestuurd. Zij moest van hem in verschillende posities staan. Ze moest bijvoorbeeld op haar knieën gaan zitten in de badkamer en haar kont draaien naar de camera. Ze moest ook meerdere posities aannemen in haar slaapkamer. Uiteindelijk kreeg aangeefster een berichtje van [....] , waarin hij schreef dat hij rijk wilde worden. Om rijk te worden ging hij haar foto’s en filmpjes gebruiken. Hij gaf aan dat hij het geld wilde delen, maar daarvoor moest aangeefster nog andere foto’s en filmpjes sturen.
Aangeefster heeft een aantal foto’s gemaakt van het gesprek dat ze met de man heeft gevoerd. Deze foto’s heeft zij naar de politie toegezonden. [8] Uit dit gesprek blijkt dat de man onder andere de volgende berichten naar het slachtoffer heeft gestuurd:

Sorry but I wanna be rich and i have to use your pictures and video’s’,

Sorry i need a lots of money’,

But dont worry i dont gonna put your face and deatiels on’,

Nobody gonna knows its you’,

maybe we can make a deal’ en

I have some noices video and picture from you’.
Verdachte heeft verklaard dat hij een half jaar lang contact heeft gehad met het slachtoffer via Instagram. Hij heeft erkend dat hij een video, geüpload vanaf een sekssite, naar het slachtoffer heeft gestuurd. Voorts heeft verdachte verklaard dat aangeefster 15 tot 20 video’s naar verdachte heeft gestuurd. [9]
Bewijsoverweging voor feit 4
Vaststelling van de feiten
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Aangeefster, een meisje van 16 jaar oud, en verdachte hebben tussen 4 november 2020 en 31 december 2020 contact met elkaar gehad via Instagram, waarbij over en weer foto’s en video’s naar elkaar zijn gestuurd. Aangeefster heeft meerdere foto’s en filmpjes, waarop zij met ontbloot lichaam te zien was, naar verdachte gestuurd en verdachte heeft een video naar aangeefster gestuurd waarop seksuele gedragingen werden verricht. Op een gegeven moment heeft verdachte berichten naar aangeefster verzonden waarin hij aangaf dat hij rijk wilde worden en haar foto’s en video’s wilde gebruiken.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
Op een aantal punten staan de verklaringen van aangeefster en verdachte lijnrecht tegenover elkaar. Verdachte heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat aangeefster de afbeeldingen uit eigen beweging naar verdachte heeft verzonden. Hij zou niet om de afbeeldingen hebben gevraagd en ontkent het geven van instructies aan aangeefster over het innemen van verschillende posities. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte om foto’s heeft gevraagd en dat zij van hem verschillende posities moest innemen. De rechtbank heeft geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster te twijfelen. Hierbij is van belang dat de verklaring gedetailleerd en specifiek is en op belangrijke punten wordt ondersteund door de verklaring van verdachte zelf. Verdachte heeft immers ook verklaard dat hij langdurig contact heeft gehad met aangeefster en dat er onderling afbeeldingen zijn uitgewisseld. Nu de rechtbank de verklaring van aangeefster betrouwbaar acht, zal deze verklaring dan ook tot het bewijs worden gebezigd.
Seksuele gedraging en ontbreken technisch bewijs
Voor een bewezenverklaring van artikel 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht moet het gaan om een afbeelding van een gedraging van expliciete aard, die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling, welke vaststelling kan worden gemaakt aan de hand van de afbeelding zelf. Nu de rechtbank niet de beschikking heeft over de betreffende afbeeldingen, dient het voorgaande te worden beoordeeld aan de hand van de verklaringen van aangeefster en verdachte. De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat aan de hand deze verklaringen in voldoende mate kan worden vastgesteld of het afbeeldingen betreffen van een seksuele gedraging en dat het voor een goede beoordeling niet noodzakelijk is de beschikking te hebben over de betreffende afbeeldingen. De verklaringen zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende specifiek. Hieruit blijkt immers dat het gaat om naaktfoto’s en dat aangeefster op haar knieën moest gaan zitten en met haar kont moest draaien naar de camera. Daarnaast heeft verdachte filmpjes naar aangeefster gestuurd, waarin verdachte seks had met een meisje. Deze gedragingen kunnen volgens de rechtbank worden aangemerkt als gedragingen van expliciete aard, die door hun karakter strekken tot het opwekken van seksuele prikkeling.
Leeftijd
Vaststaat is dat de afgebeelde persoon 16 jaar was ten tijde van het maken van de foto’s en video’s. Als vaststaat dat het een minderjarige betreft hoeft uit de bewijsmiddelen niet te blijken dat deze ‘kennelijk’ jonger dan achttien jaar is.
Vervaardigen
Nu aangeefster de foto’s en video’s zelf heeft gemaakt en naar verdachte heeft gestuurd, moet de vraag worden beantwoord of er sprake is van het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal. Voor de beantwoording van de vraag of kan worden bewezen dat verdachte de kinderpornografische foto’s heeft vervaardigd is niet van doorslaggevend belang of verdachte (telkens) degene is geweest die feitelijk de fotocamera, waarmee de foto’s zijn gemaakt, heeft bediend. Uit de verklaring van aangeefster blijkt dat zij van verdachte in verschillende posities moest staan en dat verdachte aldus een actieve rol had bij het tot stand komen van deze foto’s. Dit blijkt ook uit de door verdachte verstuurde berichten, waarin verdachte aangeeft veel geld nodig te hebben en de foto’s van aangeefster wil gebruiken. Dat verdachte, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, aangeefster door middel van deze berichten heeft willen waarschuwen voor andere mannen, vindt de rechtbank, gelet op de inhoud van de berichten, ongeloofwaardig.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande het onder 4 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat verdachte afbeeldingen, waarop een seksuele gedraging zichtbaar was, waarbij telkens een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, was betrokken, heeft vervaardigd en in zijn bezit heeft gehad.
Bewijsmiddelen voor feit 5 (slachtoffer [slachtoffer 3] )
Op 5 juni 2021 doen twee meisjes melding bij de politie in verband met ongewenst gedrag. [slachtoffer 3] verklaart tegenover de politie dat zij op 4 juli 2021 op het strand in [plaats] aangesproken werden door een man en dat de man haar Instagramaccount had gevraagd. Zij heeft haar Instagramnaam aan hem gegeven en ‘s avonds werd zij door iemand benaderd op Instagram met de Instagramnaam [instagramnaam] . Dit was de man van die middag op het strand. [10] De man stuurde veel berichten naar het slachtoffer, waaronder meerdere foto’s van zijn geslachtsdeel. [11]
[slachtoffer 3] heeft printscreens van het gesprek op Instagram en de door de man verstuurde foto van het geslachtsdeel doorgestuurd naar de politie. [12]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 4 juni 2021 contact heeft gehad met het slachtoffer via Instagram en in ieder geval één foto van zijn geslachtsdeel heeft gestuurd. [13]
Bewijsoverweging voor feit 5
Vrijspraak feit 5 primair
De rechtbank is (met de officier van justitie en de raadsman) van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 5 primair ten laste gelegde feit. De rechtbank overweegt hiertoe dat [slachtoffer 3] bij de politie heeft verklaard dat zij tegen verdachte heeft gezegd dat ze op dat moment zestien jaar was, terwijl ze vijftien jaar was. Hierdoor kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat [slachtoffer 3] jonger was dan zestien jaar.
Ten aanzien van het onder 5 subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat het ongevraagd en onverhoeds sturen van een foto van een ontbloot geslachtsdeel onder omstandigheden als wederrechtelijk kan worden aangemerkt. Verdachte was ten tijde van het incident 41 jaar oud en stuurde een foto van zijn eigen stijve penis naar een 16-jarige scholiere, die overigens in werkelijkheid 15 jaar oud was. Zij werd onverhoeds met deze foto’s geconfronteerd, zij kon zich daar niet aan onttrekken. Op het moment dat zij de berichtjes opende was zijn penis al in beeld. Door op deze manier te handelen laat verdachte zien zich weinig tot niets aan te trekken van de in het maatschappelijk verkeer betamelijke omgangsvormen. Hij gaat volledig voorbij aan hoe een volwassen man zich in seksueel opzicht hoort te gedragen, in het bijzonder tegenover een minderjarig persoon. Dat verdachte zelf dacht dat het slachtoffer hem leuk vond en met hem aan het flirten was, doet daar niets aan af. Zelfs al zou dat zo zijn geweest, dat is op geen enkele manier als een uitnodiging te zien om dit soort foto’s te sturen. Verdachtes handelen is onder deze omstandigheden niet alleen onfatsoenlijk maar ook wederrechtelijk geweest.
De rechtbank komt op basis van voornoemde bewijsmiddelen en -overweging tot de conclusie dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder feit 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en aangeefster heeft gedwongen te dulden meerdere direct zichtbare foto’s van zijn stijve, ontblote, mannelijke geslachtsdeel te moeten zien.
Bewijsmiddelen voor feit 6 primair (aangeefster [slachtoffer 4] )
[slachtoffer 4] doet aangifte en verklaart dat zij in de periode tussen 4 november 2020 tot en met 31 december 2020 via haar Instagramaccount een privébericht heeft gekregen van [account] In het bericht stelde de man zich voor als [....] . Ze hebben meerdere berichten met elkaar gewisseld en in het begin was alles normaal. Uiteindelijk wilde [....] foto’s van haar hebben. Aangeefster heeft foto’s van zichzelf gestuurd met kleding aan. [....] stuurde haar ook naaktfoto’s. Ze zag dat hij helemaal naakt was en ze kon zijn penis zien. Hij stuurde alleen foto’s van zijn lichaam en niet met zijn hoofd erop. [14]
Aangeefster heeft een aantal foto’s gemaakt van het gesprek dat ze met hem heeft gevoerd en van een penis, die hij naar haar heeft verstuurd. Deze foto’s heeft zij naar de politie toegezonden. [15]
Verdachte heeft verklaard dat hij contact heeft gehad met het slachtoffer via Instagram en haar meerdere foto’s van een geslachtsdeel heeft gestuurd. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij aangeefster een filmpje heeft gestuurd [16] , waarop te zien is dat een mannelijk geslachtsdeel met het voorste gedeelte in een lege toiletrol wordt geduwd en penetrerende bewegingen worden gemaakt. [17]
Bewijsoverweging voor feit 6 primair
De rechtbank oordeelt op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen dat het onder 6 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen en dat verdachte aangeefster heeft gedwongen te dulden meerdere direct zichtbare afbeeldingen van zijn ontblote, mannelijke geslachtsdeel te moeten zien.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het bestanddeel ‘wederrechtelijk’ niet kan worden bewezen nu het slachtoffer ook foto’s van zichzelf, gekleed in lingerie, heeft gemaakt en naar verdachte heeft gestuurd. In de bewijsoverweging voor feit 5 subsidiair is door de rechtbank reeds uiteengezet waarom het ongevraagd en onverhoeds sturen van een foto van een ontbloot geslachtsdeel aan een veel jonger meisje, wederrechtelijk is. Dat is met dit slachtoffer niet anders. De omstandigheid dat het slachtoffer mogelijk zelf ook seksueel getinte foto’s naar verdachte heeft gestuurd, neemt de wederrechtelijkheid van het handelen van verdachte niet weg, integendeel. Het is de rechtsplicht van ieder volwassen persoon om zich, ondanks alle mogelijkheden die social media en andere vormen van direct mail bieden, verantwoordelijk te gedragen. Het sturen van ‘dickpics’ aan jonge meisjes valt daar niet onder.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 23 juni 2021 te [plaats] , [slachtoffer 1] door feitelijkheden gericht tegen die [slachtoffer 1] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, immers heeft verdachte die [slachtoffer 1] gedwongen een Instagram-adres in te typen op zijn, verdachtes, telefoon en bestaande die feitelijkheden uit het- die [slachtoffer 1] volgen en
- tegen die [slachtoffer 1] blijven praten en
- drukken van zijn telefoon in handen van die [slachtoffer 1] en
- dicht achter die [slachtoffer 1] gaan staan en in de nek van die [slachtoffer 1] hijgen en
- zich hinderlijk opdringen aan die [slachtoffer 1] en- plotseling en onverhoeds uitvoeren van (boven)genoemde handelingen;feit 2 primairop 23 juni 2021 te [plaats],door feitelijkheden [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte de rok van die [slachtoffer 1] open getrokken en vervolgens naar de onderbroek van die [slachtoffer 1] gekeken en vervolgens de buik van die [slachtoffer 1] aangeraakt, en bestaande die feitelijkheden uit het- die [slachtoffer 1] volgen en- tegen die [slachtoffer 1] blijven praten en- plotseling en onverhoeds uitvoeren van (boven)genoemde handelingen;
feit 4
in de periode gelegen tussen 4 november 2020 tot en met 31 december 2020 in Nederland, meermalen, (telkens) afbeeldingen, te weten foto’s en video's, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen bestonden uit het tonen van delen van het naakte/ontblote lichaam, van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling;
feit 5 subsidiair
op 4 juni 2021 in Nederland, [slachtoffer 3] , door feitelijkheden wederrechtelijk heeft gedwongen iets te dulden, immers heeft verdachte die [slachtoffer 3] gedwongen te dulden meerdere (direct zichtbare) foto’s van zijn stijve, ontblote, mannelijk geslachtsdeel te (moeten) zien en ontvangen en bestaande die feitelijkheden hieruit dat verdachte die foto’s onverhoeds en onaangekondigd (ongecensureerd) tijdens een (actieve) conversatie aan die [slachtoffer 3] heeft toegezonden;
feit 6 primair
in de periode van 4 november 2020 tot en met 31 december 2020 in Nederland, [slachtoffer 4] door feitelijkheden wederrechtelijk heeft gedwongen iets te dulden, immers heeft verdachte die [slachtoffer 4] gedwongen te dulden meerdere (direct zichtbare) foto’s van een ontbloot mannelijk geslachtsdeel te (moeten) zien en ontvangen, en bestaande die feitelijkheden hieruit dat verdachte die foto’s onverhoeds en onaangekondigd (ongecensureerd) tijdens een (actieve) conversatie (met die [slachtoffer 4] ) aan die [slachtoffer 4] heeft toegezonden.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 primair, 4, 5 subsidiair en 6 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
een ander door een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
Feit 2 primair:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
Feit 4:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben;
Feit 5 subsidiair en feit 6 primair, telkens:
een ander door een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te dulden.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 180 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 137 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft gevorderd aan het voorwaardelijk op te leggen deel van de gevangenisstraf, naast de algemene voorwaarden, een aantal bijzondere voorwaarden te verbinden:
• een meldplicht bij de reclassering;
• een ambulante behandeling;
• meewerken aan middelencontrole;
• vermijden van contact met minderjarigen;
• verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De officier van justitie heeft ten slotte gevorderd het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de bepleite vrijspraak, primair verzocht om aan verdachte geen straf op te leggen. Voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring van één of meer ten laste gelegde feiten komt, heeft de raadsman subsidiair bepleit een eventueel op te leggen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf niet langer te laten duren dan de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en daarnaast geen voorwaardelijke gevangenisstraf of andersoortige straf op te leggen. Ter onderbouwing van dit laatste is gesteld dat verdachte zich in de (afgelopen) periode, waarin zijn voorlopige hechtenis was geschorst, aan alle voorwaarden heeft gehouden. Mocht de rechtbank niet willen volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, dan heeft de raadsman meer subsidiair verzocht daarnaast een taakstraf op te leggen. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat een voorwaardelijke straf noodzakelijk is, dan heeft de raadsman meest subsidiair bepleit een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van 37 dagen, aangevuld met een taakstraf. Verzocht is om bij de strafoplegging rekening te houden met de omstandigheid dat het goed gaat met verdachte. Het opleggen van bijzondere voorwaarden is niet nodig, omdat het reclasseringsadvies is verouderd en niet meer van toepassing is. De raadsman heeft zich verzet tegen een proeftijd van drie jaren. Ten slotte heeft de raadsman verzocht het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in de periode van november 2020 tot en met juni 2021 schuldig gemaakt aan een aantal ernstige zedendelicten.
Verdachte is in november 2020 begonnen met het leggen van contact op Instagram met de 16-jarige [slachtoffer 4] . Nadat verdachte foto’s van het slachtoffer wilde hebben, heeft zij meerdere naaktfoto’s en -video’s van zichzelf naar verdachte verzonden. Het slachtoffer moest van verdachte tijdens het maken van de foto’s en video’s met ontbloot lichaam in verschillende posities gaan staan. Verdachte heeft daarmee kinderpornografische foto’s en -video’s vervaardigd en in bezit gehad. Door kinderpornografisch materiaal te vervaardigen, heeft verdachte op verregaande wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Hierdoor wordt haar normale en gezonde (seksuele) ontwikkeling wreed verstoord. Dit rekent de rechtbank verdachte aan. Daar komt nog bij dat verdachte meerdere foto’s van een ontbloot geslachtsdeel (‘dickpics’) naar het slachtoffer heeft gestuurd.
Begin juni 2021 heeft verdachte, na een ontmoeting met de minderjarige [slachtoffer 3] op het strand van [plaats] , wederom via social media meerdere foto’s van een ontblote penis in erectie naar dit slachtoffer gestuurd. Het behoeft geen betoog dat dit soort feiten, juist aan kinderen, ernstige psychische, emotionele en lichamelijke schade kunnen toebrengen. In het dossier bevindt zich een onderbouwingsformulier van het verzoek tot schadevergoeding. Hierin valt te lezen welk effect het voorval heeft gehad op het leven van het slachtoffer. De foto gaf haar een misselijk en smerig gevoel en ze was bang dat verdachte opnieuw contact zou zoeken of dat ze hem tegen zou komen. Bovendien heeft het slachtoffer maandenlang slecht geslapen.
Eveneens in juni 2021 kwam het 14-jarige slachtoffer [slachtoffer 1] verdachte tegen in een park. Verdachte is het slachtoffer blijven volgen en drong aan op een gesprek, terwijl het slachtoffer daar niet van gediend was. Verdachte heeft het slachtoffer gedwongen een Instagram-adres in te typen op zijn telefoon. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan aanranding van het jonge slachtoffer. Hij heeft haar rok opengetrokken, naar haar onderbroek gekeken en haar buik aangeraakt. Verdachte heeft met zijn handelen ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Daar komt bij dat hij het slachtoffer erg angstig heeft gemaakt door op deze manier te handelen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Dergelijke feiten zorgen bovendien niet alleen bij de direct betrokkenen, maar ook in de maatschappij voor gevoelens van onrust en onveiligheid. Vrouwen en meisjes moeten zich immers veilig over straat kunnen bewegen. Dit gevoel van veiligheid heeft verdachte aangetast.
Alle bewezen verklaarde feiten zijn als misdrijven strafbaar gesteld, mede met het oog op de bescherming van de belangen van deze slachtoffers. Tegen deze strafbare feiten moet krachtig worden opgetreden.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 4 februari 2022 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 24 januari 2022. Hierin is onder meer het volgende te lezen. De reclassering ziet geen delictpatroon ten aanzien van onderhavige delicten. De algemene recidiverisico’s bij verdachte zijn gemiddeld en de recidiverisico’s ten aanzien van zedendelicten zijn matig tot laag. Verdachte loopt sinds oktober 2021 in een schorsingstoezicht bij de reclassering, waarbij de opgelegde behandeling bij [instelling] door omstandigheden nog niet tot stand is gekomen. Ten aanzien van de responsiviteit bij verdachte is deze tweeledig. Enerzijds geeft verdachte aan mee te zullen blijven werken aan het reclasseringstoezicht en aan alle andere gestelde bijzondere voorwaarden. Tegelijkertijd wordt opgemerkt dat er tijdens het toezicht bij verdachte weinig intrinsieke motivatie bestaat tot daadwerkelijke gedragsverandering en/of het geven van inzichten in zijn gedragskeuzes. Hoewel deze intrinsieke motivatie dan nu ook nog niet wordt waargenomen, sluit de reclassering niet uit dat deze alsnog tot stand komt, zodra de behandeling bij [instelling] eenmaal goed van start is gegaan. Geadviseerd wordt om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: 1) meldplicht bij de reclassering; 2) ambulante behandeling; 3) meewerken aan middelencontrole; 4) vermijden van contact met minderjarigen; 5) dagbesteding.
Ter zitting is gebleken dat de behandeling bij [instelling] niet van de grond is gekomen.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de straf en de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten door verdachte zijn begaan. De rechtbank let daarnaast op de straffen die in soortgelijke strafzaken zijn opgelegd en houdt ten slotte rekening met de persoon van verdachte.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen kan, mede in verband met een juiste normhandhaving, niet worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of minder zware straf dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Met een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak zouden de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde miskend worden. De rechtbank is van oordeel dat in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, die langer duurt dan de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is. De rechtbank ziet echter aanleiding om hiervan af te wijken in verband met het tijdsverloop tussen de bewezen verklaarde feiten en de terechtzitting. Daarnaast heeft verdachte zich in de periode, waarin zijn voorlopige hechtenis was geschorst, aan alle voorwaarden gehouden. De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijke deel niet langer duurt dan de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Omdat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 43 dagen uit het oogpunt van vergelding een te lichte straf is voor de bewezenverklaarde feiten en om aan verdachte duidelijk te maken wat de gevolgen zijn van de keuzes die hij heeft gemaakt, zal de rechtbank hem daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen. Voorts zal de rechtbank een voorwaardelijk strafdeel opleggen als stok achter de deur en om verdachte te laten beseffen dat hij zich geen strafbare feiten kan veroorloven.
Alles afwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot gevangenisstraf van 90 dagen, met aftrek van het voorarrest. Een gedeelte van 47 dagen zal voorwaardelijk worden opgelegd. Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf van 120 uren opleggen.
De rechtbank vindt het, anders dan de officier van justitie, niet noodzakelijk aan verdachte een langere proeftijd op te leggen dan de gebruikelijke twee jaren. Dit vanwege de omstandigheden dat verdachte reeds sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis in een proeftijd loopt en zich gedurende die periode – ongeveer een jaar – aan de voorwaarden heeft gehouden en niet meer in aanraking is gekomen met politie en justitie.
Ondanks hetgeen de reclassering adviseert en de officier van justitie vordert, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan het voorwaardelijk op te leggen strafdeel bijzondere voorwaarden te verbinden. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard mee te zullen werken aan het reclasseringstoezicht en de bijzondere voorwaarden. Bij de reclassering zijn tijdens het lopende toezicht echter twijfels gerezen over de intrinsieke motivatie van verdachte om daadwerkelijk gedragsverandering te bewerkstelligen en zijn gedragskeuzes inzichtelijk te maken. Bovendien is de behandeling van [instelling] tot op heden niet van de grond gekomen. Gelet hierop en de personele schaarste bij de reclassering, acht de rechtbank het niet opportuun om bijzondere voorwaarden (en het toezicht daarop) te verbinden aan het voorwaardelijke strafdeel. De rechtbank zal het vonnis dan ook niet dadelijk uitvoerbaar verklaren.

9.BENADEELDE PARTIJ

10.1
De vordering
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 500,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 5 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij heeft verzocht voornoemd bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Tevens is verzocht om, indien de vordering naar het oordeel van de rechtbank geheel of gedeeltelijk onevenredig belastend is voor de behandeling in het strafproces, de benadeelde partij voor dat gedeelte niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
10.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen. Hij heeft tevens gevorderd het toe te wijzen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan en dat de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
10.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de bepleite vrijspraak van verdachte, verzocht de vordering af te wijzen. Voor het geval de rechtbank dit standpunt passeert, heeft de raadsman verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. Daartoe is gesteld dat de impact van het tenlastegelegde op de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd.
10.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] rechtstreeks immateriële schade heeft geleden ten gevolge van het onder 5 subsidiair bewezen verklaarde feit. Er is sprake van een causaal verband tussen de bewezen verklaarde gedragingen van verdachte en de gestelde immateriële schade. De benadeelde partij heeft voldoende onderbouwd dat zij in haar persoon is aangetast door gedragingen van verdachte. De normschending komt neer op het door een 41-jarige man aan een 15-jarig meisje ongevraagd en onverwacht toesturen van een zogeheten ‘dickpic’. De aard en de ernst van deze normschending zijn zodanig dat de negatieve gevolgen daarvan voor de seksuele integriteit van het 15-jarige slachtoffer voor de hand liggen. Zij heeft dat ook voldoende toegelicht in haar schadeformulier zoals hiervoor al is uiteengezet. De ernst van het feit bezien in het licht van andere (zeden)delicten brengt wel mee dat de rechtbank van oordeel is dat de immateriële schade naar billijkheid vastgesteld dient te worden op een lager bedrag dan gevorderd, namelijk op € 150,00. De vordering zal tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 juni 2021 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank wijst de vordering voor het meerdere af.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 150,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 juni 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 3 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 240b, 246 en 284 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 3 primair en subsidiair en het onder 5 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 primair, 4, 5 subsidiair en 6 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 primair, 4, 5 subsidiair en 6 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2 primair, 4, 5 subsidiair en 6 primair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 90 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
47 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
twee jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 150,00;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2021 tot de dag van volledige betaling;
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 150,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met drie dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.B. Snijders Blok, voorzitter, mrs. A.M. Loots en M.J.A.L. Beljaars, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.B. Postma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 september 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16/166535-21
1

hij op of omstreeks 23 juni 2021 te Almere, [slachtoffer 1] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer 1] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, immers heeft verdachte die [slachtoffer 1] gedwongen haar, althans een, Instagram adres/accountnaam in te voeren in, althans in te typen op, zijn, verdachtes, telefoon, en bestaande het geweld en/of die (andere) feitelijkhe(i)d(en) uit het

- achter die [slachtoffer 1] aan lopen en/of volgen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] blijven praten en/of
- drukken van zijn telefoon in handen van die [slachtoffer 1] en/of
- (dicht) achter die [slachtoffer 1] gaan staan en/of in de nek van die [slachtoffer 1] hijgen en/of
- die [slachtoffer 1] het gevoel geven dat hij haar zou grijpen indien die [slachtoffer 1] geen gevolg zou geven aan zijn verzoek en/of
- zich (hinderlijk) opdringen aan die [slachtoffer 1] en/of
- plotseling en/of onverhoeds uitvoeren van (boven)genoemde handeling(en);
2

hij op of omstreeks 23 juni 2021 te Almere, door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte de rok van die [slachtoffer 1] open/naar boven getrokken en/of (vervolgens) naar de onderbroek van die [slachtoffer 1] , althans binnen in die rok gekeken en/of (vervolgens) de buik van die [slachtoffer 1] betast, althans aangeraakt, en bestaande dat geweld en/of die feitelijkhe(i)d(en) uit het

- achter die [slachtoffer 1] aan lopen en/of volgen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] blijven praten en/of
- plotseling en/of onverhoeds uitvoeren van (boven)genoemde handeling(en);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 juni 2021 te Almere, met [slachtoffer 1] , geboren op [2006] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij verdachte, de rok van die [slachtoffer 1] open/naar boven getrokken en/of (vervolgens) naar de onderbroek van die [slachtoffer 1] , althans binnen in die rok gekeken en/of (vervolgens) de buik van die [slachtoffer 1] betast, althans aangeraakt;
3
hij op of omstreeks 4 juni 2021 te Almere, door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte de rug en/of bil(len) van die [slachtoffer 2] betast en/of aangeraakt, en bestaande dat geweld en/of die feitelijkhe(i)d(en) uit het plotseling en/of onverhoeds uitvoeren van (boven)genoemde handeling(en);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 juni 2021 te Almere, [slachtoffer 2] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer 2] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, immers heeft verdachte de bil(len) en/of rug van die [slachtoffer 2] betast en/of aangeraakt, en bestaande het geweld en/of die (andere) feitelijkhe(i)d(en) uit het plotseling en/of onverhoeds uitvoeren van (boven)genoemde handeling(en);
4
hij in omstreeks de periode gelegen tussen 4 november 2020 tot en met 31 december 2020 te Almere, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) afbeeldingen, te weten foto’s en/of video's/filmpjes en/of gegevensdragers (te weten een laptop lenovo) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad, of zich door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel/schaamstreek, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden, althans, welke seksuele gedragingen bestonden uit het tonen van het naakte/ontblote lichaam, althans delen van het naakte/ontblote lichaam, van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
5
hij op of omstreeks 4 juni 2021 te Almere althans in Nederland, een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd zestien jaar, heeft verstrekt, aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, te weten [slachtoffer 3] , geboren op [2006] , van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [slachtoffer 3] jonger was dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte, aan die [slachtoffer 3] op/middels zijn mobiele telefoon (een foto van) zijn/een ontblo(o)t(e) bovenlijf en/of ontblote (stijve) penis toegestuurd en/of vertoond.
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 juni 2021 te Almere, althans in Nederland, [slachtoffer 3] , door enige (andere) feitelijkhe(i)d(en) wederrechtelijk heeft gedwongen iets te dulden, immers heeft verdachte die [slachtoffer 3] gedwongen te dulden meerdere, althans een, (direct zichtbare) foto(‘s)/afbeelding(en) van zijn, althans een, (stijf/stijve) ontblo(o)t(e) mannelijk geslachtsdeel te (moeten) zien en/of ontvangen, althans met die foto(‘s)/afbeelding(en) te (moeten) worden geconfronteerd,en bestaande die (andere) feitelijkhe(i)d(en) hieruit dat verdachte die foto(‘s)/afbeelding(en) onverhoeds en/of onaangekondigd (ongecensureerd) tijdens een (actieve) conversatie aan die [slachtoffer 3] heeft toegezonden;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 juni 2021 te Almere, althans in Nederland, (een) afbeelding(en),
te weten foto('s) en/of video's van zijn, althans een, (stijf/stijve) ontblo(o)t(e) mannelijk geslachtsdeel, die aanstotelijk voor de eerbaarheid is/zijn, aan [slachtoffer 3] , anders dan op haar verzoek, heeft toegezonden;
16/025298-22
hij in of omstreeks de periode van 4 november 2020 tot en met 31 december 2020 te Almere, althans in Nederland, [slachtoffer 4] , door enige (andere) feitelijkhe(i)d(en) wederrechtelijk heeft gedwongen iets te dulden, immers heeft verdachte die [slachtoffer 4] gedwongen te dulden meerdere, althans een, (direct zichtbare) foto(‘s)/afbeelding(en) van zijn, althans een, ontblo(o)t(e) mannelijk geslachtsdeel te (moeten) zien en/of ontvangen, althans met die foto(‘s)/afbeelding(en) te (moeten) worden geconfronteerd, en bestaande die (andere) feitelijkhe(i)d(en) hieruit dat verdachte die foto(‘s)/afbeelding(en) onverhoeds en/of onaangekondigd (ongecensureerd) tijdens een (actieve) conversatie (met die [slachtoffer 4] ) aan die [slachtoffer 4] heeft toegezonden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 4 november 2020 tot en met 31 december 2020 te Almere, althans in Nederland, (een) afbeelding(en) die aanstotelijk is/zijn voor de eerbaarheid, te weten (een) foto(‘s)/afbeelding(en) van zijn, althans een, (stijf/stijve) ontblo(o)t(e) mannelijk geslachtsdeel, aan [slachtoffer 4] , anders dan op haar verzoek, heeft toegezonden.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 10 augustus 2021, genummerd 2021199220, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, digitale paginanummers 1 tot en met 230. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 8
3.Pagina’s 9 en 16
4.Pagina 65
5.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, genummerd PL0900-2021199220-38 en gesloten op 4 maart 2022 (digitale paginanummer 1), inhoudende een verklaring van getuige [getuige 2]
6.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 18 augustus 2022
7.Pagina 116
8.Pagina’s 117 en 138 t/m 140
9.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 18 augustus 2022
10.Pagina’s 25, 26 en 148
11.Pagina’s 25, 43 en 149
12.Pagina’s 26 en 34 t/m 47
13.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 18 augustus 2022
14.Pagina 117
15.Pagina’s 118, 121 en 142
16.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 18 augustus 2022
17.Pagina’s 143 en 144