4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 3 primair en subsidiair (slachtoffer [slachtoffer 2] )
De rechtbank moet in onderhavige zaak de vraag beantwoorden of er sprake is van wettig bewijs en of de rechtbank aan die wettige bewijsmiddelen de overtuiging ontleent dat verdachte de handelingen heeft gepleegd.
Voor de bewijsbeslissing is van belang de vraag of de verklaring van het slachtoffer voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Met het oog op de waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, mag de rechter daarom niet tot een bewezenverklaring komen als de feiten en omstandigheden waarover die ene getuige heeft verklaard op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
In zedenzaken zijn er vaak geen of weinig getuigen of ander bewijsmateriaal. Het komt veel voor dat verklaringen van het slachtoffer en de verdachte tegenover elkaar staan.
In deze zaak is in dit kader het volgende van belang.
Op 5 juni 2021 komt bij de politie een melding binnen van twee minderjarige meisjes die verklaren dat zij een dag eerder door een man werden aangesproken op het strand in [plaats] . De man zou hebben gevraagd of hij met de meisjes op de foto mocht, waarna de meisjes daarmee hadden ingestemd. Tijdens het maken van de foto zou de man aan de billen en de rug van het slachtoffer [slachtoffer 2] hebben gezeten. Het slachtoffer heeft hierover een getuigenverklaring afgelegd.
[slachtoffer 3] en [getuige 1] waren aanwezig bij het maken van de foto op het strand en hebben hierover verklaard bij de politie. Beide getuigen hebben niet gezien dat verdachte de rug en billen van het slachtoffer heeft aangeraakt, maar hebben dit op een later moment van het slachtoffer gehoord. Getuige [getuige 1] verklaart wel dat hij tijdens het maken van de foto zag dat verdachte zijn armen omhoog bewoog voordat verdachte zijn handen op de schouders van de meisjes legde. Toen de foto’s klaar waren, deed hij zijn armen weer omlaag. Beide keren ging hij met die beweging langs de kont van beide meisjes.
Verdachte erkent dat hij op het strand met de twee meiden op de foto is gegaan, maar ontkent dat hij de rug en billen van het slachtoffer heeft aangeraakt.
Ook in deze zaak staan de verklaringen van verdachte en slachtoffer tegenover elkaar. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van het slachtoffer onvoldoende wordt ondersteund door de verklaringen van de getuigen. Getuige [slachtoffer 3] heeft het betasten van de rug en billen van het slachtoffer niet waargenomen en de rechtbank acht de verklaring van [getuige 1] onvoldoende specifiek, zodat deze niet tot het bewijs kan worden gebezigd.
Gelet hierop kan de rechtbank niet zonder redelijke twijfel vaststellen wat er zich op 4 juni 2021 op het strand in [plaats] heeft afgespeeld. Dat wil niet zeggen dat aangeefster niet eerlijk is geweest, maar in het geval van redelijke twijfel dient die twijfel in het voordeel van verdachte uit te vallen. Dit betekent dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de rug en billen van het slachtoffer heeft aangeraakt en dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Bewijsmiddelenvoor de feiten 1 en 2 primair (aangeefster [slachtoffer 1] )
[slachtoffer 1] doet aangifte van een incident dat heeft plaatsgevonden in [plaats] . Aangeefster loopt op 23 juni 2021 door het park, waarna een hond tegen haar aanloopt en er een man achter haar staat. Aangeefster wil doorlopen, maar de man blijft haar volgen. Op enig moment spreekt de man haar aan, waarna aangeefster tegen de man zegt: ‘
the dogs are cute’. Hierop hoort aangeefster hem tegen haar zeggen: ‘
just like you’. Op dat moment voelt aangeefster zich ongemakkelijk en ze vindt het niet fijn dat een oudere man haar zo aanspreekt. Vervolgens is aangeefster doorgelopen en de man blijft haar volgen en tegen haar praten. Aangeefster kan niet weglopen en voelt zich opgesloten.De man vraagt aan aangeefster of zij met hem wil meelopen. Aangeefster wordt bang en ziet niemand in de omgeving die haar kan helpen. De man vraagt ‘
what is your name and do you have Instagram’. Aangeefster wordt steeds banger en geeft haar naam om ervan af te zijn. Vervolgens roept de man ‘
what is your Instagram’ en loopt op aangeefster af. Hij laat zijn telefoon zien en zegt ‘
type your Instagram in my Phone’. De man drukt zijn telefoon in haar handen en uit angst typt ze het Instagram-adres van een vriendin, @ [A] , in. Tijdens het intypen staat de man heel dicht achter haar en hijgt in haar nek. Als aangeefster wil doorlopen, komt de man weer op haar af. Hij pakt haar rokband weg ter hoogte van haar navel en kijkt naar de onderbroek van aangeefster. Vervolgens laat hij de elastische band schieten en tikt tegen haar buik aan. Aangeefster vindt het heel vies dat een vreemde man haar heeft aangeraakt. Vervolgens belt aangeefster haar vriendin [A] en [A] zegt dat er een volgverzoek is geplaatst op Instagram van een man met het account @ [account]
Verbalisant [verbalisant 1] neemt op 27 juni 2021 telefonisch contact op met [A] . Zij verklaarde dat zij een uitnodiging heeft gehad van een account met wat leek op vier keer een [.] . Iets van [..] en dan vier keer.
De vader van aangeefster, [getuige 2] , verklaart dat aangeefster helemaal overstuur het huis in rende. Ze huilde en schreeuwde.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 23 juni 2021 een gesprek heeft gehad met een dame in het park en deze dame haar Instagram-gegevens heeft ingetypt op zijn telefoon.
Bewijsoverwegingen voor de feiten 1 en 2 primair
De rechtbank is op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan en aangeefster heeft gedwongen iets te doen, namelijk een Instagram-adres intypen op de telefoon van verdachte.
Hierbij vindt de rechtbank met name van belang dat de aangifte van [slachtoffer 1] gedetailleerd en concreet is. Zo heeft zij gedetailleerd verklaard over de aanrakingen van verdachte en de bewoordingen die verdachte heeft gebruikt. De rechtbank ziet gelet hierop geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] te twijfelen, zodat zij die verklaring tot uitgangspunt zal nemen. De aangifte vindt vervolgens steun in de getuigenverklaring van haar vader [getuige 2] , waarin is vermeld dat aangeefster overstuur thuiskwam, alsmede in de getuigenverklaring van de vriendin van aangeefster, [A] . Zij verklaart dat zij een uitnodiging van verdachte heeft ontvangen op Instagram.
Verdachte heeft aangeefster, terwijl zij doorliep, gevolgd in een park en is tegen haar blijven praten. Op een bepaald moment heeft verdachte zijn telefoon in de handen van aangeefster gedrukt en gezegd dat ze haar Instagram-adres moest intypen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door zo te handelen, aangeefster wederrechtelijk heeft gedwongen een Instagram-adres in te typen op zijn telefoon. Daarbij weegt de rechtbank mee dat aangeefster ten tijde van het tenlastegelegde veertien jaar oud was en het leeftijdsverschil tussen aangeefster en verdachte aanzienlijk te noemen is. Dit leeftijdsverschil in combinatie met het handelen van verdachte hebben in de gegeven omstandigheden geleid tot een zodanige psychische druk dat aangeefster hieraan geen weerstand kon bieden. Het handelen van verdachte levert een aanzienlijke overschrijding van de grenzen van de maatschappelijke betamelijkheid op en is daarmee wederrechtelijk.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen ook het onder 2 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte de rok van aangeefster heeft opengetrokken, naar de onderbroek van aangeefster heeft gekeken en haar buik heeft aangeraakt. Door aangeefster te volgen, tegen haar te blijven praten en het plotseling en onverhoeds uitvoeren van eerdergenoemde handelingen, heeft verdachte aangeefster gedwongen meerdere ontuchtige handelingen te dulden.
Bewijsmiddelen voor feit 4
[slachtoffer 4] doet aangifte van het delen van naaktfoto’s met een man in de periode tussen 4 november 2020 en 31 december 2020. Aangeefster was op dat moment 16 jaar oud.Zij verklaart dat ze via Instagram een privébericht heeft gekregen van [account] In het bericht stelde de man zich voor als zijnde [....] en ze hebben meerdere berichten met elkaar gewisseld. Uiteindelijk wilde [....] foto’s van aangeefster hebben en aangeefster heeft foto’s van zichzelf gestuurd met kleding aan. [....] heeft ook foto’s van zichzelf gestuurd, waaronder naaktfoto’s. [....] heeft aangeefster ook filmpjes gestuurd waarop hij seks had met een ander meisje. Hij gaf aan dat dat meisje ook 16 jaar oud was. Zij hadden seks in verschillende posities. Uiteindelijk heeft aangeefster ook naaktfoto’s en -filmpjes van zichzelf naar [....] gestuurd. Zij moest van hem in verschillende posities staan. Ze moest bijvoorbeeld op haar knieën gaan zitten in de badkamer en haar kont draaien naar de camera. Ze moest ook meerdere posities aannemen in haar slaapkamer. Uiteindelijk kreeg aangeefster een berichtje van [....] , waarin hij schreef dat hij rijk wilde worden. Om rijk te worden ging hij haar foto’s en filmpjes gebruiken. Hij gaf aan dat hij het geld wilde delen, maar daarvoor moest aangeefster nog andere foto’s en filmpjes sturen.
Aangeefster heeft een aantal foto’s gemaakt van het gesprek dat ze met de man heeft gevoerd. Deze foto’s heeft zij naar de politie toegezonden.Uit dit gesprek blijkt dat de man onder andere de volgende berichten naar het slachtoffer heeft gestuurd:
‘
Sorry but I wanna be rich and i have to use your pictures and video’s’,
‘
Sorry i need a lots of money’,
‘
But dont worry i dont gonna put your face and deatiels on’,
‘
Nobody gonna knows its you’,
‘
maybe we can make a deal’ en
‘
I have some noices video and picture from you’.
Verdachte heeft verklaard dat hij een half jaar lang contact heeft gehad met het slachtoffer via Instagram. Hij heeft erkend dat hij een video, geüpload vanaf een sekssite, naar het slachtoffer heeft gestuurd. Voorts heeft verdachte verklaard dat aangeefster 15 tot 20 video’s naar verdachte heeft gestuurd.
Bewijsoverweging voor feit 4
Vaststelling van de feiten
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Aangeefster, een meisje van 16 jaar oud, en verdachte hebben tussen 4 november 2020 en 31 december 2020 contact met elkaar gehad via Instagram, waarbij over en weer foto’s en video’s naar elkaar zijn gestuurd. Aangeefster heeft meerdere foto’s en filmpjes, waarop zij met ontbloot lichaam te zien was, naar verdachte gestuurd en verdachte heeft een video naar aangeefster gestuurd waarop seksuele gedragingen werden verricht. Op een gegeven moment heeft verdachte berichten naar aangeefster verzonden waarin hij aangaf dat hij rijk wilde worden en haar foto’s en video’s wilde gebruiken.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
Op een aantal punten staan de verklaringen van aangeefster en verdachte lijnrecht tegenover elkaar. Verdachte heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat aangeefster de afbeeldingen uit eigen beweging naar verdachte heeft verzonden. Hij zou niet om de afbeeldingen hebben gevraagd en ontkent het geven van instructies aan aangeefster over het innemen van verschillende posities. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte om foto’s heeft gevraagd en dat zij van hem verschillende posities moest innemen. De rechtbank heeft geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster te twijfelen. Hierbij is van belang dat de verklaring gedetailleerd en specifiek is en op belangrijke punten wordt ondersteund door de verklaring van verdachte zelf. Verdachte heeft immers ook verklaard dat hij langdurig contact heeft gehad met aangeefster en dat er onderling afbeeldingen zijn uitgewisseld. Nu de rechtbank de verklaring van aangeefster betrouwbaar acht, zal deze verklaring dan ook tot het bewijs worden gebezigd.
Seksuele gedraging en ontbreken technisch bewijs
Voor een bewezenverklaring van artikel 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht moet het gaan om een afbeelding van een gedraging van expliciete aard, die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling, welke vaststelling kan worden gemaakt aan de hand van de afbeelding zelf. Nu de rechtbank niet de beschikking heeft over de betreffende afbeeldingen, dient het voorgaande te worden beoordeeld aan de hand van de verklaringen van aangeefster en verdachte. De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat aan de hand deze verklaringen in voldoende mate kan worden vastgesteld of het afbeeldingen betreffen van een seksuele gedraging en dat het voor een goede beoordeling niet noodzakelijk is de beschikking te hebben over de betreffende afbeeldingen. De verklaringen zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende specifiek. Hieruit blijkt immers dat het gaat om naaktfoto’s en dat aangeefster op haar knieën moest gaan zitten en met haar kont moest draaien naar de camera. Daarnaast heeft verdachte filmpjes naar aangeefster gestuurd, waarin verdachte seks had met een meisje. Deze gedragingen kunnen volgens de rechtbank worden aangemerkt als gedragingen van expliciete aard, die door hun karakter strekken tot het opwekken van seksuele prikkeling.
Leeftijd
Vaststaat is dat de afgebeelde persoon 16 jaar was ten tijde van het maken van de foto’s en video’s. Als vaststaat dat het een minderjarige betreft hoeft uit de bewijsmiddelen niet te blijken dat deze ‘kennelijk’ jonger dan achttien jaar is.
Vervaardigen
Nu aangeefster de foto’s en video’s zelf heeft gemaakt en naar verdachte heeft gestuurd, moet de vraag worden beantwoord of er sprake is van het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal. Voor de beantwoording van de vraag of kan worden bewezen dat verdachte de kinderpornografische foto’s heeft vervaardigd is niet van doorslaggevend belang of verdachte (telkens) degene is geweest die feitelijk de fotocamera, waarmee de foto’s zijn gemaakt, heeft bediend. Uit de verklaring van aangeefster blijkt dat zij van verdachte in verschillende posities moest staan en dat verdachte aldus een actieve rol had bij het tot stand komen van deze foto’s. Dit blijkt ook uit de door verdachte verstuurde berichten, waarin verdachte aangeeft veel geld nodig te hebben en de foto’s van aangeefster wil gebruiken. Dat verdachte, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, aangeefster door middel van deze berichten heeft willen waarschuwen voor andere mannen, vindt de rechtbank, gelet op de inhoud van de berichten, ongeloofwaardig.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande het onder 4 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat verdachte afbeeldingen, waarop een seksuele gedraging zichtbaar was, waarbij telkens een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, was betrokken, heeft vervaardigd en in zijn bezit heeft gehad.
Bewijsmiddelen voor feit 5 (slachtoffer [slachtoffer 3] )
Op 5 juni 2021 doen twee meisjes melding bij de politie in verband met ongewenst gedrag. [slachtoffer 3] verklaart tegenover de politie dat zij op 4 juli 2021 op het strand in [plaats] aangesproken werden door een man en dat de man haar Instagramaccount had gevraagd. Zij heeft haar Instagramnaam aan hem gegeven en ‘s avonds werd zij door iemand benaderd op Instagram met de Instagramnaam [instagramnaam] . Dit was de man van die middag op het strand.De man stuurde veel berichten naar het slachtoffer, waaronder meerdere foto’s van zijn geslachtsdeel.
[slachtoffer 3] heeft printscreens van het gesprek op Instagram en de door de man verstuurde foto van het geslachtsdeel doorgestuurd naar de politie.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 4 juni 2021 contact heeft gehad met het slachtoffer via Instagram en in ieder geval één foto van zijn geslachtsdeel heeft gestuurd.
Bewijsoverweging voor feit 5
Vrijspraak feit 5 primair
De rechtbank is (met de officier van justitie en de raadsman) van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 5 primair ten laste gelegde feit. De rechtbank overweegt hiertoe dat [slachtoffer 3] bij de politie heeft verklaard dat zij tegen verdachte heeft gezegd dat ze op dat moment zestien jaar was, terwijl ze vijftien jaar was. Hierdoor kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat [slachtoffer 3] jonger was dan zestien jaar.
Ten aanzien van het onder 5 subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat het ongevraagd en onverhoeds sturen van een foto van een ontbloot geslachtsdeel onder omstandigheden als wederrechtelijk kan worden aangemerkt. Verdachte was ten tijde van het incident 41 jaar oud en stuurde een foto van zijn eigen stijve penis naar een 16-jarige scholiere, die overigens in werkelijkheid 15 jaar oud was. Zij werd onverhoeds met deze foto’s geconfronteerd, zij kon zich daar niet aan onttrekken. Op het moment dat zij de berichtjes opende was zijn penis al in beeld. Door op deze manier te handelen laat verdachte zien zich weinig tot niets aan te trekken van de in het maatschappelijk verkeer betamelijke omgangsvormen. Hij gaat volledig voorbij aan hoe een volwassen man zich in seksueel opzicht hoort te gedragen, in het bijzonder tegenover een minderjarig persoon. Dat verdachte zelf dacht dat het slachtoffer hem leuk vond en met hem aan het flirten was, doet daar niets aan af. Zelfs al zou dat zo zijn geweest, dat is op geen enkele manier als een uitnodiging te zien om dit soort foto’s te sturen. Verdachtes handelen is onder deze omstandigheden niet alleen onfatsoenlijk maar ook wederrechtelijk geweest.
De rechtbank komt op basis van voornoemde bewijsmiddelen en -overweging tot de conclusie dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder feit 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en aangeefster heeft gedwongen te dulden meerdere direct zichtbare foto’s van zijn stijve, ontblote, mannelijke geslachtsdeel te moeten zien.
Bewijsmiddelen voor feit 6 primair (aangeefster [slachtoffer 4] )
[slachtoffer 4] doet aangifte en verklaart dat zij in de periode tussen 4 november 2020 tot en met 31 december 2020 via haar Instagramaccount een privébericht heeft gekregen van [account] In het bericht stelde de man zich voor als [....] . Ze hebben meerdere berichten met elkaar gewisseld en in het begin was alles normaal. Uiteindelijk wilde [....] foto’s van haar hebben. Aangeefster heeft foto’s van zichzelf gestuurd met kleding aan. [....] stuurde haar ook naaktfoto’s. Ze zag dat hij helemaal naakt was en ze kon zijn penis zien. Hij stuurde alleen foto’s van zijn lichaam en niet met zijn hoofd erop.
Aangeefster heeft een aantal foto’s gemaakt van het gesprek dat ze met hem heeft gevoerd en van een penis, die hij naar haar heeft verstuurd. Deze foto’s heeft zij naar de politie toegezonden.
Verdachte heeft verklaard dat hij contact heeft gehad met het slachtoffer via Instagram en haar meerdere foto’s van een geslachtsdeel heeft gestuurd. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij aangeefster een filmpje heeft gestuurd, waarop te zien is dat een mannelijk geslachtsdeel met het voorste gedeelte in een lege toiletrol wordt geduwd en penetrerende bewegingen worden gemaakt.
Bewijsoverweging voor feit 6 primair
De rechtbank oordeelt op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen dat het onder 6 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen en dat verdachte aangeefster heeft gedwongen te dulden meerdere direct zichtbare afbeeldingen van zijn ontblote, mannelijke geslachtsdeel te moeten zien.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het bestanddeel ‘wederrechtelijk’ niet kan worden bewezen nu het slachtoffer ook foto’s van zichzelf, gekleed in lingerie, heeft gemaakt en naar verdachte heeft gestuurd. In de bewijsoverweging voor feit 5 subsidiair is door de rechtbank reeds uiteengezet waarom het ongevraagd en onverhoeds sturen van een foto van een ontbloot geslachtsdeel aan een veel jonger meisje, wederrechtelijk is. Dat is met dit slachtoffer niet anders. De omstandigheid dat het slachtoffer mogelijk zelf ook seksueel getinte foto’s naar verdachte heeft gestuurd, neemt de wederrechtelijkheid van het handelen van verdachte niet weg, integendeel. Het is de rechtsplicht van ieder volwassen persoon om zich, ondanks alle mogelijkheden die social media en andere vormen van direct mail bieden, verantwoordelijk te gedragen. Het sturen van ‘dickpics’ aan jonge meisjes valt daar niet onder.