Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna te noemen: veroordeelde.
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.VORDERING
€ 150,- bedraagt, nu dit het bedrag is dat veroordeelde heeft ontvangen voor zijn schoonmaakdiensten op de [adres] te [plaats] . Tot slot heeft de raadsvrouw, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn, verzocht om de betalingsverplichting op nihil te stellen.
3.BEOORDELING VAN DE VORDERING
proces-verbaal van verhoor verdachtevan 25 oktober 2017 blijkt dat veroordeelde onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
€ 120,-(zegge: honderdtwintig euro) en zal derhalve aan veroordeelde de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat opleggen. De rechtbank zal verder bepalen dat het Openbaar Ministerie maximaal
2 (twee) dagengijzeling kan vorderen jegens veroordeelde indien volledig verhaal van dit bedrag overeenkomstig de artikelen 6:4:4, 6:4:5 en 6:4:6 van het Wetboek van Strafvordering niet mogelijk blijkt.
4.TOEGEPAST WETSARTIKEL
5.BESLISSING
€ 150,-;
€ 120,-aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
2 dagen.