ECLI:NL:RBMNE:2022:35

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 januari 2022
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
UTR21_830
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging Ziektewet-uitkering en communicatie over spreekuur bij verzekeringsarts

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een Ziektewet-uitkering ontving, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv waarin haar uitkering per 28 september 2020 werd beëindigd, omdat zij niet op het spreekuur bij de verzekeringsarts was verschenen. Eiseres stelde dat zij niet op de hoogte was van het tijdstip van het spreekuur, dat volgens haar om 09.30 uur zou plaatsvinden, terwijl het Uwv stelde dat de afspraak om 13.00 uur was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet kan worden bewezen dat eiseres op de hoogte was van het tijdstip van 13.00 uur, omdat de uitnodiging voor dit spreekuur niet is ontvangen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv onvoldoende bewijs had geleverd dat eiseres op de hoogte was van de wijziging van het tijdstip en dat er geen reden was om aan te nemen dat eiseres verwijtbaar had gehandeld. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het Uwv opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/830

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F. Mesri),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. E.A.M.Vervoort-ter Haar).

Procesverloop

In het besluit van 2 oktober 2020 (primair besluit) heeft verweerder de uitkering van eiseres op grond van de Ziektewet (ZW) per 28 september 2020 beëindigd, omdat eiseres niet op het spreekuur bij de verzekeringsarts is gekomen. Daardoor heeft verweerder onvoldoende gegevens om vast te stellen of eiseres arbeidsongeschikt is.
In het besluit van 17 februari 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 20 oktober 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1.1.
Eiseres ontvangt per 22 mei 2020 een ZW-uitkering. Bij besluit van 20 juli 2020 heeft verweerder de uitbetaling van deze uitkering per 20 juli 2020 stopgezet, omdat eiseres geen gehoor heeft gegeven van een oproep van haar re-integratiebegeleider. Bij besluit van
30 juli 2020 is de betaling van de ZW-uitkering aan eiseres per 20 juli 2020 hervat. Verweerder heeft bij besluit van 17 augustus 2020 de uitbetaling van de ZW-uitkering van eiseres nogmaals stopgezet, nu per 17 augustus 2020, omdat eiseres geen gehoor heeft gegeven aan een oproep voor een spreekuur bij de verzekeringsarts. Bij besluit van
1 september 2020 is de uitbetaling van de uitkering per 17 augustus 2020 hervat.
1.2.
Op 15 september 2020 heeft verweerder eiseres per aangetekende brief uitgenodigd voor een gesprek met de verzekeringsarts op 30 september 2020 om 09.30 uur.
1.3.
Op 24 september 2020 heeft verweerder eiseres per aangetekende brief uitgenodigd voor een gesprek met de verzekeringsarts op 30 september 2020 om 13.00 uur.
1.4.
Uit de contacthistorie van het Klanten Contact Centrum (KCC) van verweerder blijkt dat op 24 september 2020 om 10.30 uur de voice-mail van eiseres is ingesproken dat de afspraak op 30 september 2020 blijft staan maar dan om 13.00 uur.
1.5.
De verzekeringsarts heeft eiseres op 30 september 2020 om 13.03 en 13.20 uur gebeld maar kreeg geen gehoor.
1.6.
Eiseres heeft schermafbeeldingen van sms-berichten die zij op 15 en 29 september 2020 van verweerder heeft ontvangen, in het geding gebracht. In deze sms-berichten wordt eiseres aan de afspraak op 30 september 2020 om 09.30 uur herinnerd.
1.7.
Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit genomen.
1.8.
Op 5 oktober 2020 komt de uitnodiging die verweerder op 15 september 2020 per aangetekende post naar eiseres heeft gestuurd onbestelbaar retour.
1.9.
Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
Grondslag van het bestreden besluit
2. Verweerder heeft de ZW-uitkering van eiseres per 28 september 2020 beëindigd omdat eiseres niet telefonisch bereikbaar was op het geplande telefonische spreekuur op
30 september 2020 om 13.00 uur. Volgens verweerder had het eiseres duidelijk kunnen zijn dat er een telefonische afspraak met de verzekeringsarts is gemaakt op dat tijdstip. De gezondheidstoestand van eiseres levert geen dringende reden op om van oplegging van de maatregel af te zien.
Beoordelingskader
3. Op grond van artikel 28, eerste lid, van de ZW is de verzekerde bij ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte verplicht, zo dikwijls dit nodig wordt geoordeeld, zich te onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek door een door het Uwv aangewezen arts.
Artikel 45, eerste lid, aanhef en onder c, van de ZW bepaalt, voor zover van belang, dat het Uwv het ziekengeld geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend weigert indien de verzekerde zonder deugdelijke grond nalaat gevolg te geven aan een verzoek, ingevolge deze wet gedaan door het Uwv om te verschijnen.
Op grond van het tweede lid van dit artikel wordt een maatregel als bedoeld in het eerste lid afgestemd op de ernst van de gedraging en de mate waarin de verzekerde de gedraging verweten kan worden. Van het opleggen van een maatregel wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
Standpunt van eiseres
4. Eiseres voert aan dat zij in de veronderstelling verkeerde dat het gesprek met de verzekeringsarts op 30 september 2020 om 09.30 uur plaats zou vinden. Zij vindt dat het haar niet kan worden verweten dat zij om 13.00 uur niet bereikbaar was, omdat verweerder een onjuist tijdstip heeft gecommuniceerd. Eiseres ontkent de uitnodigingsbrief van
24 september 2020 waarin als tijdstip van de afspraak 13.00 uur wordt vermeld te hebben ontvangen. Op 29 september 2020 heeft zij van verweerder nog een sms-bericht ontvangen waarin als tijdstip 09.30 uur staat.
Standpunt van verweerder
5. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat het eiseres niet duidelijk zou zijn geweest dat het telefonisch spreekuur op
30 september 2020 om 13.00 uur plaats zou vinden. Verweerder heeft haar dit laten weten door middel van telefonische contacten (voicemail), sms-berichten en per aangetekende brief. Verweerder wijst erop dat eiseres op 30 september 2020 telefonisch contact op heeft genomen met het met het Klanten Contact Centrum (KCC) met de mededeling dat zij op die dag om 13.00 uur niet in staat was om fysiek langs te komen, maar dat zij op dat tijdstip wel telefonisch bereikbaar was.
Beoordeling
6.1.
De rechtbank is van oordeel niet kan worden vastgesteld dat eiseres ervan op de hoogte was dat het spreekuur bij de verzekeringsarts op 30 september 2020 om 13.00 uur zou plaatsvinden. De rechtbank neemt daarbij het volgende in aanmerking.
6.2.
De uitnodiging voor het spreekuur op 30 september 2020 om 09.30 uur die verweerder op 15 september 2020 per aangetekende brief naar eiseres heeft gestuurd, is onherstelbaar retour gekomen. Het staat niet vast dat eiseres de uitnodiging voor het spreekuur om 13.00 uur die op 24 september 2020 per aangetekende brief naar eiseres is verstuurd, heeft ontvangen. Eiseres heeft op de zitting verklaard dat zij deze brief niet heeft gekregen. Verweerder heeft op de zitting toegelicht dat de brief niet is teruggekomen maar dat hij ook geen gegevens heeft of die brief is afgehaald. Verweerder heeft geen verzendadministratie van deze brief.
6.3.
Uit de contacthistorie van het KCC van verweerder blijkt dat op 24 september 2020 om 10.30 uur geen direct telefonisch contact heeft plaatsgevonden met eiseres. Er is op haar voice-mail ingesproken dat de afspraak op 30 september 2020 blijft staan om 13.00 uur. Eiseres heeft op de zitting verklaard dat zij haar overvolle voice-mailbox niet heeft beluisterd en dus ook dit voice-mailbericht niet heeft gehoord.
6.4.
In de KCC contacthistorie van verweerder staat verder vermeld dat eiseres op
29 september 2020 aangeeft niet in staat te zijn om op de afspraak van 30 september 2020 om 13.00 uur te komen en dat ze op dat tijdstip wel telefonisch bereikbaar is. Bij de afhandeling staat vermeld dat deze vraag niet is beantwoord en naar de backoffice gaat. Uit dezelfde contacthistorie blijkt echter dat er vervolgens geen telefonisch contact met eiseres is geweest (geen gehoor). De rechtbank vindt dat op grond van deze informatie van het KCC niet kan worden vastgesteld dat eiseres in een direct telefonisch contact tegen verweerder heeft gezegd dat zij niet in staat was om
om 13.00 uurnaar het spreekuur te komen. Het is namelijk niet duidelijk of het tijdstip door eiseres is genoemd of door de afhandelaar van het telefoongesprek is toegevoegd.
6.5.
Ten slotte neemt de rechtbank bij haar beoordeling in aanmerking dat verweerder op
15 september 2020 om 13.18 uur en op 29 september 2020 om 13.19 uur een sms-bericht naar eiseres heeft gestuurd waarin zij aan de afspraak met de verzekeringsarts op
30 januari 2020 om 09.30 uur wordt herinnerd.
Conclusie
7. Het beroep van eiseres is gegrond.
Vervolg
8. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat de medische situatie van eiseres alsnog moet worden beoordeeld door de verzekeringsarts. Om proceseconomische redenen ziet de rechtbank af van de mogelijkheid om verweerder met een tussenuitspraak in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dit betekent dat verweerder een nieuw besluit op het bezwaar van eiseres zal moeten nemen. Daarbij moet verweerder rekening houden met deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken. Deze termijn begint pas nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken of, als hoger beroep wordt ingesteld, nadat op het hoger beroep is beslist.
Griffierecht en proceskostenvergoeding
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op om binnen acht weken na de dag nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken, of als hoger beroep wordt ingesteld, na de dag nadat daarop is beslist, een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M.T. Bouwman, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 10 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.