ECLI:NL:RBMNE:2022:3484

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2022
Zaaknummer
UTR 22/2017
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep te laat is ingediend, waardoor het niet inhoudelijk kan worden behandeld. De beslissing op bezwaar werd bekendgemaakt op 2 maart 2022, en het beroepschrift had uiterlijk op 13 april 2022 ingediend moeten zijn. Echter, de rechtbank ontving het beroepschrift pas op 9 mei 2022, wat buiten de gestelde termijn valt.

De rechtbank heeft eiseres op 24 mei 2022 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om uitleg over de te late indiening van het beroep. Deze brief werd retour ontvangen en is vervolgens per gewone post verzonden. Eiseres heeft echter niet gereageerd op deze brief. Gezien het feit dat er geen geldige reden is aangevoerd voor de te late indiening, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank benadrukt dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden.

De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en griffier P.W. Hogenbirk, en is openbaar uitgesproken op 4 augustus 2022. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2017

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 2 maart 2022.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 2 maart 2022. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 13 april 2022 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 9 mei 2022. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 24 mei 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin wordt gevraagd waarom eiseres het beroep te laat heeft ingediend. Deze brief is bij de rechtbank retour gekomen met de opmerking “
geweigerd”.Vervolgens is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, aan eiseres ter kennisneming per gewone post toegezonden. In deze brief is aangegeven dat de termijn uit de brief van
24 mei 2022 niet opnieuw aanvangt. Eiseres heeft niet gereageerd op deze brief.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.