In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 24 augustus 2022, is het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst / Toeslagen niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 50,- niet op tijd had betaald, wat een vereiste is voor de behandeling van het beroep. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was.
De rechtbank heeft eiseres op 8 juli 2022 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek het griffierecht binnen twee weken te betalen. Aangezien het griffierecht niet tijdig was ontvangen en eiseres geen geldige reden had opgegeven voor deze vertraging, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft de hoofdregel toegepast dat als het griffierecht niet op tijd wordt betaald, het beroep niet ontvankelijk is, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen sprake was van omstandigheden die eiseres niet kon beïnvloeden, en heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Er is geen vergoeding van proceskosten toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.