Op 10 mei 2022 heeft eiseres beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, welke beslissing dateert van 1 april 2022. De rechtbank heeft in deze zaak, die op 11 augustus 2022 is behandeld, vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 50,- niet op tijd heeft betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het niet nodig was om de zaak inhoudelijk te behandelen. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep.
De rechtbank heeft eiseres op 22 juni 2022 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien de rechtbank het bedrag niet op tijd heeft ontvangen en eiseres geen geldige reden heeft gegeven voor de late betaling, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegekend, omdat het beroep niet inhoudelijk is behandeld.
De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 11 augustus 2022. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak.