ECLI:NL:RBMNE:2022:3475

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2022
Zaaknummer
16.062578.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in strafzaak tegen verdachte wegens handel in harddrugs en vuurwerk

Op 30 augustus 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, een vonnis gewezen in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het handelen in harddrugs en het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. De zaak kwam voor de rechtbank na een terechtzitting op 16 augustus 2022, waar de officier van justitie, mr. R.J.J.S. Visser, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. M. van der Salm, hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder de handel in harddrugs zoals Oxycodon en Methylfenidaat, en het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk (Cobra 6). De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte heeft de feiten bekend, met uitzondering van de handel in methylfenidaat, wat door de rechtbank als niet wettig en overtuigend bewezen werd beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Wet Milieubeheer. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 240 dagen, waarvan 151 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Tevens werd een geldbedrag van € 1.000,-- verbeurd verklaard, dat door middel van de bewezen feiten was verkregen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.062578.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 30 augustus 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , te [postcode] [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 augustus 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van officier van justitie mr. R.J.J.S. Visser en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. M. van der Salm, advocaat te Baarn, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 1 november 2021 tot 12 maart 2022 te Hollandse Rading, gemeente De Bilt en/of Loosdrecht, gemeente Wijdemeren, in elk geval in Nederland heeft gehandeld in harddrugs;
feit 2:
in de periode van 1 november 2021 tot 12 maart 2022 te Hollandse Rading, gemeente De Bilt en/of Loosdrecht, gemeente Wijdemeren, in elk geval in Nederland heeft gehandeld in softdrugs;
feit 3:
op 12 maart 2022 te Loosdrecht, gemeente Wijdemeren en/of Hollandse Rading, gemeente De Bilt, in elk geval in Nederland, opzettelijk harddrugs aanwezig heeft gehad;
feit 4:
op 12 maart 2022 te Loosdrecht, gemeente Wijdemeren en/of Hollandse Rading, gemeente De Bilt, in elk geval in Nederland, opzettelijk softdrugs aanwezig heeft gehad;
feit 5:
op 12 maart 2022 te Loosdrecht, gemeente Wijdemeren en/of Hollandse Rading, gemeente De Bilt, in elk geval in Nederland, een hoeveelheid professioneel knalvuurwerk (Cobra 6) voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van de handel in methylfenidaat, zodat dit dient te worden weggestreept.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Wel heeft zij – met de officier van justitie – aangevoerd dat de handel in methylfenidaat niet kan worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde bekend en de raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt
Midden-Nederland, procesdossier pagina’s 4 en 5;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt
  • een rapport ‘explosievenonderzoek aan betwist vuurwerk’ van het Nederlands Forensisch Instituut van 22 juli 2019, opgemaakt door Ing. [A] .
Bewijsoverweging
De officier van justitie en de raadsvrouw hebben aangevoerd dat de handel in methylfenidaat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank oordeelt dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor handel in methylfenidaat, gelet op de verklaring van verdachte.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 1 november 2021 tot en met 12 maart 2022 te [plaats] , gemeente [gemeente] en/of [plaats] , gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd een of meer gebruikershoeveelheden van een materiaal bevattende Oxycodon en Methylfenidaat en Fentanyl zijnde Oxycodon en Methylfenidaat en Fentanyl (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2:
in de periode van 1 november 2021 tot en met 12 maart 2022 te [plaats] , gemeente [gemeente] en/of [plaats] , gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, een of meer gebruikershoeveelheden van een materiaal bevattende Zolpidem en Oxazepam en Lorazepam en Alprazolam zijnde Zolpidem en Oxazepam en Lorazepam en Alprazolam (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 3:
op 12 maart 2022 te [plaats] , gemeente [gemeente] en/of [plaats] , gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 50, althans een of meer pil(len) Oxycodon hci aurobindo retard en
- 198, althans een of meer pil(len) Methylfenidaat en
- 86, althans een of meer pil(len) Oxycodon hci gl 5mg en
- 5, althans een of meer pil(len) Oxynrom instant 10mg en
- 30, althans een of meer pil(len) Oxycontin 5mg en
- 10, althans een of meer Fentanyl pleister(s),

in elk geval hoeveelheden van een materiaal bevattende Oxycodon en Methylfenidaat en Fentanyl, zijnde Oxycodon en Methylfenidaat en Fentanyl, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

feit 4:
op 12 maart 2022 te [plaats] , gemeente [gemeente] en/of [plaats] , gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 50, althans een of meer pil(len), Zolpidemtartraat sandoz 10mg en
- 65, althans een of meer pil(len), Oxazepam Cf 50mg en
- 30, althans een of meer pil(len), Lorazepam apotex 2,5mg en/of
- 60, althans een of meer pil(len), Alprazolam eg 2mg,

in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Zolpidem en/of Oxazepam en/of Lorazepam en/of Alprazolam, zijnde Zolpidem en/of Oxazepam en/of Lorazepam en/of Alprazolam (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;

feit 5:
op 12 maart 2022 te [plaats] , opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten drie, stuks vuurwerk (Cobra 6 voorhanden heeft gehad;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5:
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 240 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 151 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Voorts heeft de officier van justitie verzocht om een contactverbod op te leggen met medeverdachte [medeverdachte] , zolang de reclassering nodig acht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om een eventueel op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet de duur van de voorlopige hechtenis te laten overstijgen. Voorts heeft zij verzocht om een eventuele voorwaardelijke gevangenisstraf te beperken. De bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering kunnen daarbij worden opgelegd. Tegen de oplegging van een contactverbod met medeverdachte [medeverdachte] is geen bezwaar.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het handelen in verschillende medicijnen, die middelen bevatten die vermeld zijn op lijst I en lijst II van de Opiumwet. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan de handel in harddrugs en softdrugs gedurende een periode van ruim vier maanden. Het is een feit van algemene bekendheid dat drugs een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en het gebruik ervan bezwarend is voor de samenleving. De handel in drugs gaat veelal gepaard met verschillende vormen van criminaliteit en illegale geldstromen; het vormt een schakel in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ernstig ontwrichten. Het gebruik van drugs brengt ook veelal overlast met zich. Verdachte heeft dit, met het aanwezig hebben van en handelen in verdovende middelen, mede in stand gehouden en daarbij kennelijk alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Verdachte heeft geen oog gehad voor de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor de samenleving.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van zwaar professioneel vuurwerk, terwijl hij niet over de daarvoor vereiste gespecialiseerde kennis en autorisaties beschikt. Het gaat om drie stuks Cobra 6. Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren en dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk. Verdachte heeft met zijn handelen onverantwoorde risico’s genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. Verdachte heeft zich van deze risico’s onvoldoende rekenschap gegeven.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een de verdachte betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 9 juni 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft tevens acht geslagen op het advies van [instelling 1] van 2 juni 2022 en van het advies van [instelling 2] van 8 augustus 2022, waarin wordt geadviseerd om bij een bewezenverklaring aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen.
Op te leggen straf
De rechtbank heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor het verhandelen van hard- en softdrugs. Voor die handel gedurende een periode van meer dan drie maanden, maar minder dan zes maanden geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Daarnaast heeft verdachte openheid van zaken gegeven; een omstandigheid die de rechtbank in het voordeel van verdachte meeweegt. Wel acht de rechtbank het enigszins zorgelijk te noemen dat verdachte moeite lijkt te hebben met verminderen en stoppen met blowen, terwijl dit volgens hemzelf wel een negatieve invloed op hem heeft gehad. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen, waarvan 151 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, conform de eis van de officier van justitie passend en geboden is. Daarbij zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden opleggen, zoals geadviseerd door de reclassering.
Het contactverbod met medeverdachte [medeverdachte] , zoals gevorderd door de officier van justitie, zal de rechtbank niet opleggen nu de rechtbank van oordeel is dat daartoe geen aanleiding bestaat.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het geldbedrag ter hoogte van € 1.000,-- verbeurd te verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het bedrag ad € 1.000,-- vatbaar voor verbeurdverklaring, nu dit geld door middel van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten is verkregen en aan verdachte toebehoort.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 36b, 36d, 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en;
  • 1.2.2 Vuurwerkbesluit;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
240 (tweehonderdenveertig) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
151 (honderdeenenvijftig) dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
  • zich volgens afspraak meldt bij [instelling 1] , [adres] te [plaats] , zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Verdachte werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken;
  • actief deelneemt aan de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden of een andere
  • meewerkt aan een traject gericht op dagbesteding in de vorm van opleiding en/of werk, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • meewerkt aan controle van het gebruik van cannabis om het middelengebruik te
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart verbeurd het geldbedrag van € 1.000,-- .
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Hebly, voorzitter, en mrs. H. den Haan en R.B. Eigeman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Doorman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 augustus 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2021 tot en met 12 maart
2022 te Hollandse Rading, gemeente De Bilt en/of Loosdrecht, gemeente
Wijdemeren, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid
en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt
en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een of meer
(gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende Oxycodon en/of
Methylfenidaat en/of Fentanyl zijnde Oxycodon en/of Methylfenidaat en/of
Fentanyl (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 2 ahf/ond D Opiumwet)
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2021 tot en met 12 maart
2022 te Hollandse Rading, gemeente De Bilt en/of Loosdrecht, gemeente
Wijdemeren, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid
en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt
en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een of meer
(gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende Zolpidem en/of
Oxazepam en/of Lorazepam en/of Alprazolam zijnde Zolpidem en/of
Oxazepam en/of Lorazepam en/of Alprazolam (telkens) een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond D Opiumwet)
3.
hij op of omstreeks 12 maart 2022 te Loosdrecht, gemeente Wijdemeren
en/of Hollandse Rading, gemeente De Bilt, in elk geval in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 50, althans een of meer pil(len) Oxycodon hei aurobindo retard en/of
- 198, althans een of meer pil(len) Methylfenidaat en/of
- 86, althans een of meer pil(len) Oxycodon hei gl 5mg en/of
- 5, althans een of meer pil(len) Oxynrom instant lOmg en/of
- 30, althans een of meer pil(len) Oxycontin 5mg en/of
- 10, althans een of meer Fentanyl pleister(s),
in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende Oxycodon
en/of Methylfenidaat en/of Fentanyl, zijnde Oxycodon en/of Methylfenidaat
en/of Fentanyl, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)
4.
hij op of omstreeks 12 maart 2022 te Loosdrecht, gemeente Wijdemeren
en/of Hollandse Rading, gemeente De Bilt, in elk geval in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 50, althans een of meer pil(len), Zolpidemtartraat sandoz lOmg en/of
- 65, althans een of meer pil(len), Oxazepam Cf 50mg en/of
- 30, althans een of meer pil(len), Lorazepam apotex 2,5mg en/of
- 60, althans een of meer pil(len), Alprazolam eg 2mg,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Zolpidem en/of
Oxazepam en/of Lorazepam en/of Alprazolam, zijnde Zolpidem en/of
Oxazepam en/of Lorazepam en/of Alprazolam (een) middel(en) vermeld op
de bij de Opiumwet behorende lijst II;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet)
5.
hij op of omstreeks 12 maart 2022 te Hollandse Rading, in elk geval in Nederland, opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten drie, althans een of meer,
stuks, vuurwerk (Cobra 6) binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft
opgeslagen en/of heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter
beschikking heeft gesteld;
(Artikel art 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit)