4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De hieronder weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit
of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige
onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op een of
meerdere feiten.
[slachtoffer]heeft aangifte gedaan. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover
relevant voor het bewijs:
Op 19 november 2019 in [woonplaats] .Einde van de middag kwam ik aan bij de woning
aan de [adres] . In de woning was een man aanwezig. Ik denk dat hij daar
woonde. Hij zei dat als ik hem geld zou geven dat alles goed zou komen en ik zo
weer weg was. Ik moest toen met de vrouw weer mee en heb geld gepind bij de
Rabobank. Hierna moest ik weer mee naar de woning aan de [adres] . Ik
werd in de woonkamer gezet door de vrouw en de man. Ik zag post liggen. Hier heb
ik toen een naam en adres van afgescheurd en in mijn zak gedaan. Hier staat de naam
[medeverdachte 2] op van de [adres] , [woonplaats] . Toen wij terug kwamen zag ik dat er
nog twee (2) mannen behalve [medeverdachte 2] in de woning waren. Dit waren [medeverdachte 3] (ik
heb hem die naam horen gebruiken) en een onbekende. Ik moest mijn telefoon geven
aan [medeverdachte 2] . Ik moest ook mijn telefooncode aan hem geven. Hierna zag hij dat
ik een Rabobank app op mijn telefoon had.Ik moest van hem het geld van mijn
spaarrekening en bouwdepot overmaken naar mijn betaalrekening. Hierna kwam
[medeverdachte 3] ook bij mij. Hij zei met 500 euro dat er niks zou gebeuren als ik zou betalen
en zij mij anders wel zouden vinden. Ik had ondertussen mijn spaarrekening
overgemaakt naar mijn betaalrekening. Iedereen in de woning had ondertussen mijn
pinpas al in zijn handen gehad. De man die bij [medeverdachte 3] was wilde met mijn bankpas
geld gaan pinnen wat ik net had overgemaakt. Ik moest mijn code geven. Ik gaf een
verkeerde code. Met de code en mijn pinpas probeerde de man te pinnen, wat dus
niet lukte. De man kwam terug en zei dat de pas was geblokkeerd. [medeverdachte 3] werd heel
boos op mij omdat ik de verkeerde pincode had gegeven. Ik zag dat [medeverdachte 3] in zijn
jas zat met zijn hand en een vuurwapen uit zijn jas haalde. Hij zegt tegen mij: "Maak
al je geld over, geen grappen, gewoon nu doen, denk je dat het een grap is, dat dit
een nep pistool is." Hij richtte het pistool op mijn hoofd. Ik was doodsbang voor hem
toen. Ik dacht dat hij mij dood zou schieten. Ik zag dat [medeverdachte 3] het magazijn uit het
wapen haalde en ik zag dat er kogels in het magazijn zaten. [medeverdachte 3] schreeuwde dat
hij 10 jaar in een Tbs-kliniek had gezeten. [medeverdachte 3] zei nog tegen mij: "Als je mij
belazerd, kom ik naar je huis, heb sex met je en zet het filmpje op internet. Je moet
mij niet belazeren." Ik was zo bang dat [medeverdachte 3] mij wat aan zou doen. Omdat de
pinpas geblokkeerd was moest ik de Rabobank helpdesk bellen met mijn telefoon.
[medeverdachte 3] belde op en vertelde de werknemer van de Rabobank of de pas gedeblokkeerd kon worden. [medeverdachte 3] deed het woord, omdat ik niet goed Nederlands kan. De medewerker van de Rabobank stelde mij allemaal controle vragen. Uiteindelijk vertelde de medewerker dat mijn pas gedeblokkeerd was en dat hiermee weer gepind kon worden. Ik was zo bang dat zij mij echt zouden doodschieten. Hij zei ook dat hij mijn tanden zou breken als ik niet het geld zou overmaken. Ik heb toen het geld van mijn bouwdepot overgemaakt naar mijn betaalrekening. Hierna hebben ze het geld overgemaakt naar een andere rekening.[medeverdachte 3] en de andere man
gingen samen weg. In de ochtend ging [medeverdachte 2] weg. Ik bleef achter met de
vrouw. Ik ben toen weggegaan. Op dit moment mis ik meerdere spullen. Ik mis mijn
telefoon. Dit is een Samsung S9. Mijn pinpas hebben ze afgenomen. Mijn rijbewijs
is afgenomen Mijn ID-kaart is afgenomen.
Aangever [slachtoffer]is op 24 januari 2020 nader verhoord. Hij heeft het volgende
verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Een man die een beetje paranoïde was vroeg aan die andere gasten om met hem mee
te gaan in een kamer, niet ik. Ze wilden iets bespreken zonder mij erbij, na een paar
minuten kwamen ze terug en ineens liet die paranoïde man een pistool zien. Hij zei:
“Luister naar mij wat ik zeg, maak je zakken leeg en haal alles eruit watje erin
hebt.” De anderen zeiden “luister naar hem hij is gevaarlijk."
Die eigenaar van het huis pakte de telefoon uit mijn handen en heeft het toen zelf
allemaal overgeboekt.
Die derde man kwam terug en zei dat we de Rabobank moesten bellen. Ze wilden de
pinpas laten deblokkeren. Toen hebben ze gebeld. Hij vertelde tegen de Rabobank
dat de pas gedeblokkeerd moest worden. De medewerkers wilden wat veiligheidsvragen stellen voordat ze konden deblokkeren. Hij gaf de telefoon aan mij op de luidspreker. Zij vroegen wat veiligheidsvragen. Ze hebben de pas toen gedeblokkeerd en toen opgehangen. Ik moest toen de pincode opschrijven. Toen is hij weggegaan om geld op te nemen. Toen kwam die man terug met het geld. De taxi kwam en toen zijn de paranoïde man en de man die het geld had opgehaald in de taxi gestapt en weggaan.
Ik zag dat de paranoïde man de eigenaar belde. Ze vroegen het wachtwoord van de
telefoon omdat ze geld wilden overboeken. De eigenaar gaf de telefoon toen aan mij
en de paranoïde man vroeg mij om het wachtwoord via de telefoon. Ik heb ze toen
het wachtwoord gegeven. Ze zeiden toen dat ik wel het goede wachtwoord moest
geven want anders zouden ze me pakken.
Verbalisant [verbalisant 1] en [verbalisant 2]hebben in een proces-verbaal van bevindingen onder
meer het volgende gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 20 november 2019 omstreeks 11:00 uur heeft aangever [slachtoffer] aangifte
gedaan. Naar aanleiding van deze aangifte zijn wij naar de aangever gereden. Wij
stelden ons voor en zagen dat de aangever [slachtoffer] , samen met zijn partner [A]
in de woning was. Wij vroegen: "wij willen graag even samen met u inloggen op het internetbankieren account zodat wij kunnen zien waar de pintransacties plaats
hadden gevonden." Wij hoorden [slachtoffer] zeggen: "Ik kan alleen die van mijn
bouwdepot en de gezamenlijke rekening zien. Ik heb namelijk mijn bankpas niet en
kan niet op mijn eigen bankrekening komen." Wij zagen dat [slachtoffer] inlogde op de
telefoon van zijn vriendin op het rekeningoverzicht van de Rabobank. Wij zagen dat
[slachtoffer] in kon loggen op het bouwdepot en de gezamenlijke rekening. Wij zagen dat
er meerdere bedragen waren overgeschreven. Wij hebben hiervan foto's genomen.
Wij, verbalisanten, zagen dat er in totaal 4.290 euro was overgeschreven naar de
rekening op naam van [medeverdachte 3] met rekeningnummer [rekeningnummer] .
Daarna overhandigde [slachtoffer] ons bankafschriften tot en met 19 november 2019. Deze
hebben wij als bijlage bij dit proces-verbaal van bevindingen toegevoegd.
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal van bevindingen uitwerking
camerabeelden [adres] [woonplaats] onder meer het volgende gerelateerd, voor zover
relevant voor het bewijs:
Door mij werden de beelden van de [adres] te [woonplaats] uitgekeken vanaf 19
november 2019 vanaf 12:00 uur.
Camera met zicht op de woning van [medeverdachte 2] : Ik zie twee personen aan komen lopen,
zij gaan de woning van [medeverdachte 2] binnen. Ik herken de voorste persoon als verdachte
[verdachte] en de tweede persoon als aangever [slachtoffer] . De tijdregistratie geeft aan
19:08:38. Ik zie twee personen de woning van [medeverdachte 2] weer verlaten om 19:32:22
uur.Ik zie om 19:33:43 uur dat [verdachte] en [slachtoffer] over het [straat] lopen. Gelet
op de vorige foto is het zeer waarschijnlijk dat zij het waren die de woning van [medeverdachte 2]
verlieten. [verdachte] en [slachtoffer] arriveren weer bij de woning en gaan weer de woning van
[medeverdachte 2] binnen.
Foto van de camera met naam: zijkant, gericht op de hoofdingang. Ik zie dat om
19:08:36 [verdachte] en [slachtoffer] vanaf de richting van de hoofdingang richting de woning
van [medeverdachte 2] lopen.
Verdachteis op 31 december 2019 gehoord. Zij heeft het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Gaat het over de [adres] ? Dan weet ik genoeg dan was ik erbij. Er waren drie Afghanen binnen. De jongen kon niet weg. Hij moest alles doen wat ze hem vertelden.
V: Wie waren die drie Afghanen?
A: Ik kende [medeverdachte 3] en [medeverdachte 3] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] ) en er was een dikke gozer maar zijn naam ken ik niet. Hij was de man met een vuurwapen. En die jonge jongen moest geld op de rekening van Hoessein storten. Ik was in de avond gekomen en volgens mij hebben ze de jongen 24 uur gehouden. Het wapen was zwart met en beetje zilverkleurig. Hij heeft hem ook nog geladen en ik zag ook de kogels.
V: Wij tonen je een foto 4.
A: Ja dat is het wapen.
Ze hebben die jongen echt toegetakeld. Ze hebben hem geslagen en een vuurwapen op hem gericht. Hij gaf aan dat hij geen geld had. Toen heeft die dikke jongen zijn pistool geladen en toen had hij ineens wel geld. Hij heeft toen via internetbankieren naar de rekening van [medeverdachte 3] overgemaakt.
[medeverdachte 3]is op 23 november 2019 als verdachte gehoord. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Een vriend van mij, [B] , en ik gingen naar de [adres] in [woonplaats] . Toen werd er aangebeld. Ik weet het niet precies wanneer dit was, maar ik vermoed drie a vier dagen geleden.De huiseigenaar was [medeverdachte 3] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2] ). Er kwamen toen een jongen en een vrouw binnen.[B] en [medeverdachte 3] gingen naar een andere kamer en hebben dingen besproken. En daarna gingen [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: verdachte) en [B] .Toen wilden ze geld hebben. Maar de jongen had geen geld. En toen wilden ze kijken via de mobiel van de jongen om te kijken wat hij op zijn bankrekening had. Toen hebben ze zijn bankpas aan mij gegeven en zijn pincode. En toen hebben ze tegen mij gezegd dat ik geld moest opnemen en daarna terug moest komen. Ik heb geprobeerd te pinnen maar de code was fout dus ik kon geen geld opnemen. Ik heb twee keer met [B] gebeld. Ik vertelde dat het niet klopte. Ik ben toen teruggegaan. Toen ik terug kwam zeiden ze tegen mij “deze pincode moet kloppen”. [B] heeft die jongen bedreigd met een vuurwapen, een pistool. Hij heeft ineens vanuit zijn zak een wapen eruit gehaald en toen heeft hij gezegd ik ben een gek.
Toen hebben ze mij samen met die vrouw gestuurd om opnieuw te pinnen. Toen ik met die ene vrouw ging pinnen met die nieuwe code lukte het niet. Ik zag toen dat de pas helemaal geblokkeerd was. Toen zijn we teruggegaan en vertelden wij dat de pincode niet juist was.
Die jongen ging samen met [B] en [medeverdachte 3] toen op de mobiel kijken hoe ze de code moesten aanpassen.Hij moest meewerken hij had geen keuze, want [B] schreeuwde tegen hem en sloeg hem een paar keer. [B] liet het vuurwapen zien en maakte hem ermee bang.Ze keken toen op de telefoon van die jongen. Ze hebben naar de bank gebeld. [B] heeft toen met die persoon gesproken. Toen heeft de bankmedewerker gevraagd of zij die jongen mocht spreken omdat hij een paar privé-antwoorden moest geven. Toen heeft de bank de blokkade eraf gehaald en vertelde dat dezelfde pincode bruikbaar was. Zij hebben mij toen wederom op pad gestuurd om met de pas te pinnen. Toen heb ik 710 euro gepind, omdat hij alleen 710 euro op zijn rekening had staan. We hebben een taxi gebeld, zijn naar beneden gegaan en met de taxi naar Danswijk. [B] had het toestel en het pasje van die jongen bij zich. Zijn rijbewijs en ID-kaart zaten daar ook bij. Hij wist de pincode van het toestel en heeft naar [medeverdachte 3] gebeld voor de pincode van de bankapplicatie. Die jongen had op zijn bank 3 verschillende rekeningen op zijn naam staan. Eén voor een bouwbedrijf (de rechtbank begrijpt: bouwdepot), één van hem zelf en de ander weet ik niet. Op de rekening die van het bouwbedrijf was, stond ruim 4000 euro. Toen hebben we het geld op mijn bankrekening gestort ( [rekeningnummer] ). Ruim 4000 euro.
Ik heb gezien dat de vrouw 50 euro van [B] kreeg. [B] zei later tegen mij dat hij haar meer had gegeven toen hij met haar in dat kamertje was.Die vrouw zei tegen mij dat ze die dag samen met die jongen geld had gepind en drugs had gebruikt.
[medeverdachte 2]is op 2 januari 2020 als verdachte gehoord. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
[slachtoffer] is met [medeverdachte 1] naar mijn woning gekomen om een oplader te gebruiken.[medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] zijn gaan pinnen met de bankpas van die jongen. Ze hebben genoeg papieren geld. Ik zie dat [B] geld geeft aan [medeverdachte 1] .
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onderzoek historische gegevens telefonie onder meer het volgende gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
In het kader van het onderzoek Clitheroe werden historische gegevens opgevraagd van de telefoon van verdachte [verdachte] , over de periode 19 november 2019 10.00 uur tot en met 20 november 2019 24.00 uur. Het betreft hier het telefoonnummer: [telefoonnummer] .
Op basis van deze historische gegevens kan gesteld worden:
1. dat verdachte [verdachte] diverse malen contact heeft gehad met het telefoonnummer
( [telefoonnummer] ) van verdachte [medeverdachte 2] . Het betreft hier contacten op:
- diverse malen op 19 november 2019 beginnend om 14.20 uur tot en eindigend op 22.47 uur
- diverse malen op 20 november 2019 beginnend om 01.59 uur en eindigend om 22.27 uur.
Opvallend is daarbij een piek omstreeks 11.00 uur. Waarbij meerdere malen contact dan
wel pogingen daartoe zijn geweest.
2. Dat verdachte [verdachte] diverse malen contact heeft gehad met het telefoonnummer
( [telefoonnummer] ) welke in gebruik is bij verdachte [medeverdachte 1] . Het betreffen hier
meerdere contacten op 20 november 2019 beginnend om 05.47 uur en eindigend 13.05
uur.
Bewijsoverweging
Wat is er gebeurd?
Op grond van de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast:
Verdachte wordt door medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] ‘ [medeverdachte 1] ’ genoemd. Medeverdachte [medeverdachte 2] , wordt door medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en verdachte ‘ [medeverdachte 3] ’ genoemd. Medeverdachte [medeverdachte 1] wordt door aangever ‘ [medeverdachte 3] ’ genoemd. Medeverdachte [medeverdachte 3] wordt door aangever ‘de onbekende man’ genoemd.
Op 19 november 2019 rond 19:00 uur komt aangever met verdachte aan in de woning van [medeverdachte 2] aan de [adres] te [woonplaats] . [medeverdachte 2] zegt tegen aangever dat als hij zijn geld zou afstaan, hij zo weer weg zou kunnen. Vervolgens is verdachte met aangever geld gaan pinnen. Verdachte heeft aangever weer teruggebracht naar de woning aan de [adres] te [woonplaats] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] komen later die avond ook in de woning. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en later ook verdachte en [medeverdachte 1] gaan samen de slaapkamer in om iets te bespreken. Als zij terugkomen in de woonkamer haalt [medeverdachte 1] een vuurwapen tevoorschijn en bedreigt aangever daarmee. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en verdachte vertellen aangever dat hij naar [medeverdachte 1] moet luisteren, omdat hij heel gevaarlijk is. [medeverdachte 1] bedreigt aangever ook woordelijk meerdere keren. Aangever kon niet weg en moest alles doen wat ze (de rechtbank begrijpt: verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ) hem vertelden. Aangever moet zijn mobiele telefoon, rijbewijs, ID-kaart, de code voor zijn Rabobank app, zijn pinpas en bijbehorende pincode afgeven. [medeverdachte 2] ziet op de Rabobank app op de telefoon van aangever dat aangever geld op zijn spaarrekening en bouwdepot heeft staan. [medeverdachte 2] laat aangever hiervan geld overmaken naar aangevers betaalrekening. Ook maakt [medeverdachte 2] daarvan zelf geld over naar de betaalrekening van aangever. [medeverdachte 3] verlaat de woning om met de pinpas van aangever geld op te nemen. Doordat de verkeerde pincode wordt ingetoetst raakt de pas geblokkeerd. [medeverdachte 3] belt hierover met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] slaat aangever vervolgens een paar keer op zijn hoofd. [medeverdachte 1] belt daarna de Rabobank, geeft de telefoon door aan aangever en laat hem zijn pas deblokkeren. Daarna verlaten [medeverdachte 3] en verdachte de woning weer en pinnen geld van de rekening van aangever. Als [medeverdachte 3] en verdachte terugkomen wordt er een taxi gebeld en vertrekken [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . Aangever blijft met [medeverdachte 2] en verdachte in de woning. [medeverdachte 1] belt nog met [medeverdachte 2] om een wachtwoord van aangever te verkrijgen. Vervolgens wordt er € 4.290,- van de betaalrekening van aangever overgemaakt naar de rekening van [medeverdachte 3] . ’s Ochtends verlaat [medeverdachte 2] zijn woning. Aangever verlaat later die ochtend de woning samen met verdachte.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat aangever door de verdachten met geweld en bedreiging met geweld is bewogen tot afgifte van zijn mobiele telefoon, rijbewijs, ID-kaart en zijn pinpas met bijbehorende pincode. Verder hebben de verdachten zich meermalen geld van aangever wederrechtelijk toegeëigend. Ook is aangever in de nacht van 19 op 20 november van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden. De rechtbank overweegt dat kan worden vastgesteld dat dit heeft geduurd in ieder geval vanaf het moment dat verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de slaapkamer waren geweest en [medeverdachte 1] het vuurwapen tevoorschijn haalde tot het moment dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] de woning rond 04:24 uur verlieten. Voor en na dat tijdstip kan niet worden vastgesteld dat aangever gedwongen en onvrijwillig in de woning heeft verbleven, omdat daarvoor naar het oordeel van de rechtbank te weinig steunbewijs is.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en verdachte bij de uitvoering van de feiten 1, 2 en 3. Hoewel [medeverdachte 1] een hoofdrol heeft gespeeld bij deze feiten, heeft de samenwerking in de kern bestaan uit een gezamenlijke uitvoering. Uit de bewijsmiddelen volgt dat nadat verdachte aangever naar het appartement aan de [adres] te [woonplaats] heeft gebracht, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en verdachte het plan hebben gevat om aangever geld afhandig te maken. Hierbij hebben [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] en verdachte het aangever onmogelijk gemaakt om de woning te verlaten. Zo heeft [medeverdachte 1] tegen aangever geschreeuwd, aangever geslagen en bedreigd met een vuurwapen. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en verdachte hebben daarbij richting aangever de opmerking gemaakt dat hij moest meewerken omdat [medeverdachte 1] gevaarlijk is. Daarmee hebben zij zich niet van [medeverdachte 1] gedistantieerd, maar hebben zij [medeverdachte 1] juist geholpen. Vervolgens heeft aangever zijn spullen aan [medeverdachte 1] afgeven. Waarna alle medeverdachten een rol hebben gespeeld in het afhandig maken van het geld van aangever. [medeverdachte 2] is bezig geweest met de telefoon van aangever en heeft aangever aangezet het geld van diens spaarrekening en het bouwdepot naar diens betaalrekening over te maken. [medeverdachte 3] en verdachte hebben hier een deel van gepind met de pinpas en pincode van aangever. Nadat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] de woning hebben verlaten heeft [medeverdachte 1] telefonisch contact opgenomen met [medeverdachte 2] om de inlogcode van de Rabobank app (nogmaals) te verkrijgen. [medeverdachte 2] heeft vervolgens de telefoon aan aangever overhandigd en tegen hem gezegd dat hij de goede code moest geven, zodat zij geld konden overmaken. Vervolgens hebben verdachten samen ruim vierduizend euro overgemaakt naar de rekening van [medeverdachte 3] .
Het door verdachte en haar medeverdachten buit gemaakte geld is vervolgens tussen verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] verdeeld. Dat deze verdeling niet eerlijk is geweest, maakt dit niet anders.
Ten slotte volgt uit de historische telefoongegevens van verdachte dat zij ten tijde van het tenlastegelegde regelmatig telefonisch contact heeft gehad met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Het voorgaande maakt de samenwerking nauw en volledig. De rechtbank acht het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Betrouwbaarheid verklaringen aangever
Door de raadsman is aangevoerd dat de verklaringen van aangever onbetrouwbaar zijn en daarom niet als bewijs kunnen worden gebruikt. Op zichzelf is het juist dat de verklaringen van aangever niet geheel innerlijk consistent en op bepaalde delen niet in overeenstemming zijn met andere onderdelen van het dossier. Dit maakt echter nog niet dat zijn gehele verklaring als vals of onbetrouwbaar ter zijde dient te worden geschoven. In grote lijnen heeft aangever immers consistent verklaard en grote delen van de verklaring van aangever worden bevestigd door en vinden verankering in andere bewijsmiddelen. De rechtbank acht de verklaringen van aangever voor dat gedeelte betrouwbaar en als zodanig bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank verwerpt het verweer.
Dwang
Door de raadsman is ten slotte aangevoerd dat geen sprake zou zijn geweest van dwang omdat aangever op verschillende momenten weg had kunnen gaan. Uit de bewijsmiddelen volgt dat tegen aangever is geschreeuwd, hij is geslagen, met een vuurwapen is bedreigd, zijn ID-kaart, rijbewijs, pinpas en telefoon zijn afgepakt en dat hij gedurende een aantal uren van zijn vrijheid is beroofd. Er was derhalve sprake van een zodanig bedreigende situatie dat het begrijpelijk is dat aangever niet in staat was om zich aan verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] te onttrekken. De rechtbank verwerpt dit verweer.
Conclusie
Alle bovenstaande feiten en omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechtbank redengevend voor het bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de afpersing, diefstal met valse sleutels en wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] .
De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen (zoals hierna onder 5 omschreven).