4.6.[eiser sub 1] - [eiseres sub 2] vorderen een bedrag van € 22.306,64 aan vervangende schadevergoeding. [eiser sub 1] - [eiseres sub 2] hebben dit bedrag onderbouwd met een offerte en facturen van [onderneming 3] . De kantonrechter is van oordeel dat [eiser sub 1] - [eiseres sub 2] hiermee de schade voldoende hebben onderbouwd. De beschrijving van de werkzaamheden in de offerte, waaronder het verwijderen van verrot dakbeschot, het dak voorzien van dakplaten en terugdekken met bestaande pannen, komt overeen met de werkzaamheden die in het rapport van [onderneming 2] worden geadviseerd. Hieruit blijkt voldoende dat de aannemer alleen de onderdelen van het dak heeft hersteld die niet goed zijn. De stelling van [gedaagde] dat [eiser sub 1] - [eiseres sub 2] het hele dak hebben laten herstellen, waardoor meer is hersteld dan waarvoor hij aansprakelijk is, wordt niet gevolgd. [eiser sub 1] - [eiseres sub 2] hebben tijdens de zitting meegedeeld dat zij wel de slechte pannen, maar niet het dak zelf, hebben laten vervangen. [gedaagde] heeft verder geen verweer gevoerd tegen de hoogte van het totaalbedrag van € 22.306,64 op grond van de facturen. De kantonrechter zal daarom hierna uitgaan van dit bedrag aan schade. [gedaagde] stelt terecht dat hij op grond van artikel 6.3 van de koopovereenkomst alleen aansprakelijk kan worden gehouden voor de herstelkosten, waarbij rekening wordt gehouden met een aftrek ‘nieuw voor oud’. [eiser sub 1] - [eiseres sub 2] hebben ter zitting erkend dat hiermee nog rekening moet worden gehouden, maar stellen dat dit geen 50% en ook geen 25% moet zijn. [gedaagde] heeft daarop niet meer gereageerd. Nu geen van de partijen concreet heeft gesteld hoe hoog de aftrek moet zijn, zal de kantonrechter deze bepalen. Op basis van gegevens van algemene bekendheid, gaat de kantonrechter ervan uit dat een (gerenoveerd) dak gemiddeld tenminste 40 jaar meegaat. Het dak van de woning was na de verbouwing in 2003 op het moment van de overdracht in 2020 17 jaar oud. De kantonrechter zal de omvang van de vervangende schadevergoeding daarom begroten op 22.306,64, te verminderen met een aftrek ‘nieuw voor oud’ van 50%. Dit leidt tot een bedrag van € 11.153,22 aan vervangende schadevergoeding, wat zal worden toegewezen.
Kosten deskundige4.7. [eiser sub 1] - [eiseres sub 2] hebben de kosten voor het deskundigenrapport van € 140,00 onderbouwd met een factuur van [onderneming 2] . Het verweer dat deze vordering buiten iedere orde is omdat [gedaagde] niet bij de inschakeling van de deskundige is betrokken, slaagt niet. De kosten van [onderneming 2] zijn aan te merken als redelijke kosten om de aansprakelijkheid vast te stellen als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder b BW. Dat [gedaagde] niet bij het onderzoek is betrokken, doet daar niet aan af. Dit bedrag zal daarom worden toegewezen.
Wettelijke rente4.8. De gevorderde wettelijke rente - die niet is betwist - zal worden toegewezen over de schadevergoeding van € 11.153,22 en de kosten voor de deskundige van € 140, in totaal
€ 11.293,32, vanaf 1 mei 2021.
Buitengerechtelijke incassokosten4.9. [eiser sub 1] - [eiseres sub 2] maken aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De gevorderde bedragen aan buitengerechtelijke incassokosten van € 999,47 en omzetbelasting van € 209,89 zijn gebaseerd op de hoofdsom van € 22.446,64. Nu de gevorderde hoofdsom slechts gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de kantonrechter de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toewijzen tot een bedrag van € 1.074,40. [eiser sub 1] - [eiseres sub 2] vorderen ook wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten. Niet gesteld of gebleken is echter dat [eiser sub 1] - [eiseres sub 2] deze kosten al daadwerkelijk aan hun gemachtigde hebben betaald of met de betaling daarvan in verzuim verkeren en als zodanig vermogensschade hebben geleden. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal daarom niet worden toegewezen.
Proceskosten4.10. [gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser sub 1] - [eiseres sub 2] worden begroot op:
- dagvaarding € 123,60
- griffierecht € 507,00
- salaris gemachtigde €
746,00(2 punten x tarief € 373,00)
Totaal € 1.376,60
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
Verder wordt [gedaagde] veroordeeld in de nakosten, begroot zoals hierna weergegeven.
Uitvoerbaar bij voorraadverklaring4.11. De gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring, waartegen geen verweer is gevoerd, zal worden toegewezen.