In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 19 augustus 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen besluiten van de Belastingdienst van 6 oktober 2021 en 23 december 2021, maar de Belastingdienst heeft niet tijdig beslist op deze bezwaarschriften. Eiseres heeft op 14 april 2022 een ingebrekestelling gestuurd, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn voor de Belastingdienst pas eindigde op 28 april 2022. Hierdoor is het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift van 18 januari 2022 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank overweegt dat de ingebrekestelling enkel betrekking had op het bezwaarschrift van 18 januari 2022 en dat het bezwaarschrift van 8 november 2021 niet in de ingebrekestelling is genoemd. Dit leidt tot de conclusie dat eiseres niet-ontvankelijk is in haar beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift van 8 november 2021. Eiseres had ook verzocht om een dwangsom op te leggen aan de Belastingdienst, maar omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, kan de rechtbank geen dwangsom opleggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst uiterlijk op 25 augustus 2022 zal beslissen op het bezwaar van 8 november 2021, en dat eiseres zelf beroep moet instellen tegen deze beslissing.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, gezien de niet-ontvankelijkheid van het beroep.