4.3Het oordeel van de rechtbank
Aangever [aangever 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
De modus operandi kenmerkt zich door de onderstaande stappen
• Klant krijgt via Facebook Marketplace contact met een potentiële koper
• De koper toont direct interesse en zoekt contact via Facebook Messenger
• Koper wil verificatie uitvoeren, noemt dit een 'Check' (met hoofdletter) met een bedrag van € 0,01
• Koper stuurt hiertoe een tekst met een link naar de verkoper
• Link verwijst naar een phishingsite, waarbij de URL uniek is per klant
• Klant bezoekt phishingsite en laat gegevens achter
• Fraudeur gebruikt gelegde gegevens om ING Bankieren App te activeren op zijn smartphone
• Fraudeur activeert 'contactloos betalen' of 'Apple Pay' op zijn smartphone
• Fraudeur voert transacties uit bij fysieke winkels in AMERSFOORT met 'contactloos betalen' met zijn smartphone.
Aangeefster [slachtoffer 6] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op donderdag 12 augustus of vrijdag 13 augustus 2021 plaatste ik een advertentie op
Marktplaats van Facebook. Ik bood schoentjes van mijn dochter te koop aan. Ik vroeg
een bedrag van 5 euro. Op zondag 15 augustus 2021 omstreeks 12:30 uur ontving ik een
reactie op mijn Facebook Messenger door een voor mij onbekend persoon. De Facebook
naam van deze persoon was [A] .
Deze persoon gaf aan de schoenen te willen kopen.
Deze persoon vroeg of ik 0,01 cent over kon maken voor de veiligheidscheck. Zij
stuurde de volgende link mee: [website betaallink] .
Ik heb op deze link geklikt en ik kwam op een pagina van ING uit, het zag er precies
hetzelfde uit als de omgeving als je geld overmaakt via de ING. Ik moest mijn
gebruikersnaam wachtwoord, pasnummer, geldigheid van bankpas en een tancode invullen.
Deze tancode ontving ik per sms. Ik heb dit ingevuld, maar ik kwam niet uit op mijn
internet bankieren. Ik dacht dat ik mijn wachtwoord moest veranderen omdat ik al een
tijd niet had ingelogd op mijn internet bankieren. Ik zei tegen deze persoon dat het
niet lukte om dit over te maken dus vroeg ik haar telefoonnummer. Deze persoon gaf
het volgende telefoonnummer op [telefoonnummer 1] . Deze persoon heeft dezelfde link nogmaals
via de whatsapp gestuurd, toen lukt het nog niet om in te loggen.
Deze persoon heeft eerst geld van mijn spaarrekening naar mijn gewone rekening
overgezet. Het rekeningnummer van mijn spaarrekening is [rekeningnummer 1] op naam van [slachtoffer 6] . Dit is overgeboekt op zondag 15 augustus 2021. Ik heb geen tijdstip.
Op zondag 15 augustus 2021 om 19:15 is er van mijn rekening nummer [rekeningnummer 1] op naam van [slachtoffer 6] een bedrag van 101,74 euro gepind. Deze pintransactie is gedaan bij [bedrijf] Amersfoort, betaalautomaat. Op zondag 15 augustus 2021 om 19:17 is er van mijn rekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van [slachtoffer 6] een bedrag van 101,74 euro gepind. Deze pintransactie is gedaan bij [bedrijf] Amersfoort, betaalautomaat.
In het proces-verbaal van verdenking van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer het volgende:
Op zondag 22 augustus 2021 heb ik samen met verbalisant [verbalisant 2] onderzoek gedaan naar de inbeslaggenomen Samsung A3 telefoon van verdachte [medeverdachte] .
Uit dit telefoon onderzoek is gebleken dat er een WhatsApp conversatie plaatsvindt in de periode van 8 augustus - 15 augustus 2021 tussen [medeverdachte] (telefoonnummer ( [telefoonnummer 1] ) en [verdachte] ( [telefoonnummer 2] ). Uit een CIOT bevraging is gebleken dat telefoonnummer [telefoonnummer 2] ) in gebruik is bij [verdachte] . In deze chat worden phishing gerelateerde praktijken besproken.
In dezelfde WhatsApp chat wordt er op 15 augustus 2021 om 15.30 uur een phishinglink gestuurd door [medeverdachte] naar verdachte [verdachte] . Het gaat om: [website betaallink]
. Voorafgaand aan deze phishinglink vraagt [verdachte] aan
[medeverdachte] : Stuur verzoek, Orraa ze zegt ja, weet je nog me naam. [A] " Nadat [medeverdachte] de link verstuurd zegt [verdachte] : "Ze is zo klaar met werken als ze thuis is pakt ze der inlog erbij en kan ze het invoeren" en "We gaan der sws klaren"
Aangever [aangever 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
Dossier FRS.20210814.08 [slachtoffer 8] , slachtoffer phishing via valse betaallink
Achternaam: [slachtoffer 8]
Voorletter(s): [slachtoffer 8] .
Rekeningnummer: [rekeningnummer 2] SNS Bankrekening
Op 14 augustus 2021 ontving een analist van CFD een alert van het detectiesysteem als gevolg van een nieuw gekoppelde mobiele telefoon aan het internetbankieren contract van de heer [slachtoffer 8] . De analist heeft hierop contact gezocht met [slachtoffer 8] . [slachtoffer 8] verklaarde het volgende:
Dat [slachtoffer 8] een product te koop had staan op Marktplaats.
Dat een persoon, hierna 'verdachte', contact heeft gezocht en kenbaar maakte het aangeboden product te willen kopen.
Dat verdachte heeft gevraagd om een verificatiebetaling van €0,01 uit te voeren om de identiteit van [slachtoffer 8] vast te stellen.
Dat [slachtoffer 8] op de valse website, waar hij vervolgens op uit kwam, de gegevens van zijn digipas heeft doorgegeven.
Op basis van bovengenoemde feiten heeft een medewerker van de afdeling CFD een onderzoek uitgevoerd waaruit het volgende bleek:
Na het onderscheppen van de digipas gegevens [slachtoffer 8] is er op 14-08-2021 om 22:08 een mobiele telefoon gekoppeld aan het SNS internetbankieren contract van [slachtoffer 8] .
Met de onderschepte digipas gegevens van [slachtoffer 8] is er op 14-08-2021 om 22.15 uur een tweede mobiele telefoon gekoppeld aan het SNS internetbankieren contract van [slachtoffer 8] .
Via de gekoppelde mobiele telefoons zijn vervolgens een aantal transacties uitgevoerd. De uitgevoerde transacties zijn tegengehouden door de detectiesystemen van de Volksbank.
Via de gekoppelde mobiele telefoons heeft 'fraudeur' een virtuele bankpas aangevraagd. Met een virtuele bankpas kan een mobiele telefoon als bankpas worden gebruikt. De aangevraagde virtuele bankpassen zijn tegengehouden door de detectiesystemen van de Volksbank.
[slachtoffer 8] heeft deze handelingen (nieuw gekoppelde bank apps, aanvragen virtuele pas en
transactiepogingen) niet verricht noch heeft hij iemand anders toestemming gegeven deze
handelingen te verrichten. Deze handelingen worden dan ook betiteld als zijnde frauduleus.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] staat onder meer het volgende:
Op 16 augustus 2021 is verdachte [medeverdachte] wederom, in zijn woning, aangehouden. Bij zijn aanhouding is onder andere deze Samsung A3 in beslaggenomen.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] heb mij bezig gehouden met de inhoud van een WhatsApp gesprek tussen verdachte [medeverdachte] en [verdachte] . Tijdens het onderzoek aan deze telefoon zag ik dat verdachte [medeverdachte] tijdens zijn Phishingactiviteiten regelmatig in contact stond met het WhatsApp-contact " [bijnaam] " welke gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Bij een CIOT-bevraging, op dit nummer, is gebleken dat dit telefoonnummer op naam staat van [verdachte] . Ook zag ik in de chat dat het contactpersoon " [bijnaam] " regelmatig [verdachte] genoemd wordt door [medeverdachte] .
Ik zag dat de telefoon sinds 4 augustus 2021 voor het eerst in gebruik is genomen. Ook zag ik dat deze twee personen in de periode van 8 augustus 2021 tot en met 15 augustus 2021 veelvuldig contact hebben.
In de inhoud van de WhatsApp-gesprekken tussen [medeverdachte] en [verdachte] zag ik dat er verschillende links verstuurd werden. Dit zijn de volgende links:
[website betaallink]
Afzender
Ontvanger
Bericht
Tijdstempel
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Luister
14-8-2021 22:20:30
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Ik zit
14-8-2021 22:20:31
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Al in zijn
14-8-2021 22:20:35
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Imternetbankieren ge
14-8-2021 22:20:38
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
He
14-8-2021 22:20:40
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Ow
14-8-2021 22:20:52
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Alleen voor google pay moet hij mog een keer doem
14-8-2021 22:20:54
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
14-8-2021 22:20:59
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Kk goeie
14-8-2021 22:21:08
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Oké
14-8-2021 22:21:10
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
App hem
14-8-2021 22:21:12
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Dan
14-8-2021 22:21:13
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Eerst orra
14-8-2021 22:21:17
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Hij gaat nog een keer doen
14-8-2021 22:21:18
Bovenstaande tabel is een kleine export van de WhatsApp chat waarin ik zag dat [medeverdachte]
daadwerkelijk ingelogd was in een SNS Mobiel bankieren applicatie. Ik zag dat hij in de chat ook tegen [verdachte] zei: "Ik zit al in zijn internetbankieren he". Ik zag dat [medeverdachte] daarna, op 14 augustus 2021 om 22.30 uur een foto stuurde naar [verdachte] . Ik zag dat er een foto van een scherm met een andere telefoon gemaakt was. Op het scherm van deze andere telefoon zag ik een internetbankieren omgeving gelijkend op de SNS Mobiel Bankieren applicatie.
In die applicatie zag ik dat de telefoon ingelogd was op een SNS Compleet rekening met het
rekeningnummer: [rekeningnummer 2] .
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Mijn rol was ‘vissen’. Een vis is een klant. Ik zorgde ervoor dat er betaallinkjes werden verstuurd. Ik ging vissen via Facebook Marketplace en zo haalde ik klanten binnen. Die klanten hadden iets te koop staan. Ik stuurde een bericht met de vraag of ze het konden verzenden. Dan vroeg ik een betaallinkje aan [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ). Ik stuurde een betaallink naar die mensen en vroeg ze of ze 1 cent wilden overmaken. Als ze dat deden, dan ging [medeverdachte] het werk doen. Hij ging over het paneel en vertelde of het was gelukt. Ik ben er ongeveer 2 maanden mee bezig geweest. Als hij ging pinnen om mij te betalen, dan ging het echt om een heel klein bedrag, maximaal 40 of 50 euro. [medeverdachte] viste zelf ook. [medeverdachte] betaalde mij voor het vissen.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
De door de verdediging gevoerde verweren, inhoudende dat niet bewezen kan worden of en zo ja, wanneer, bij wie en op welke manier verdachte betrokken is geweest bij de oplichting, computervredebreuk en diefstal, worden weerlegd door de bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt in het bijzonder met betrekking tot het aandeel van verdachte dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte contact heeft gelegd met aangeefster [slachtoffer 6] en dat verdachte zich toen heeft voorgedaan als ‘ [A] ’ om vervolgens aan medeverdachte [medeverdachte] een betaallink te vragen op die valse naam. Uit het feit dat aangeefster die unieke betaallink heeft gebruikt leidt de rechtbank af dat verdachte die betaallink daadwerkelijk aan de aangeefster heeft verstuurd, waarna de medeverdachte de door haar ingevulde gegevens heeft gebruikt om geldbedragen op te nemen. Verdachte heeft dezelfde handelingen verricht bij aangever [slachtoffer 8] . Dat leidt de rechtbank af uit het bericht van verdachte dat [slachtoffer 8] ‘het nog een keer gaat doen’ nadat door verdachte en medeverdachte werd geconstateerd dat [slachtoffer 8] nog een keer moest inloggen om Google Pay te kunnen activeren. Aangezien verdachte ter terechtzitting heeft verklaard geen inzage te hebben gehad in het phishingpanel, kan het naar het oordeel van de rechtbank het niet anders zijn dan dat verdachte wist dat [slachtoffer 8] nog een keer ging inloggen dan doordat verdachte zelf in direct contact met [slachtoffer 8] stond. De rechtbank stelt daarom vast dat er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte bij het plegen van de feiten en acht het medeplegen van het onder feit 1 tot en met 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen met betrekking tot aangevers [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] .
Partiele vrijspraak
De rechtbank overweegt ten aanzien van de in de tenlastelegging onder feit 1 tot en met feit 3 genoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 9] dat uit het huidige dossier onvoldoende is komen vast te staan of verdachte (uitvoerings)handelingen heeft verricht ten behoeve van het verkrijgen van hun inloggegevens of geldbedragen. Het feit dat verdachte heeft verklaard dat hij gedurende een langere periode heeft deelgenomen aan ‘phishing’ samen met medeverdachte [medeverdachte] en het feit dat [medeverdachte] regelmatig aan verdachte liet zien dat hij toegang had tot bankrekeningen en geldbedragen, is onvoldoende specifiek om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat verdachte ook bij het ‘phishen’ van één of meer van de voornoemde personen betrokken is geweest en dat hij daarbij een zodanig actieve rol heeft gespeeld die gekwalificeerd kan worden als medeplegen. De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij ten aanzien van deze voornoemde personen.
Vrijspraak feit 4Hoewel verdachte heeft bekend dat hij betaald heeft gekregen voor het vissen, zal de rechtbank verdachte vrijspreken voor het witwassen van de door hem daarvoor en daaruit ontvangen geldbedragen. De rechtbank kan uit de verklaring van verdachte namelijk niet afleiden wanneer verdachte die betalingen heeft ontvangen. Het dossier biedt ook verder geen zicht op een concrete betalingsdatum. Het dossier sluit bovendien niet uit dat verdachte vóór de ten laste gelegde periode heeft ‘gephisht’. Ook daarom kan de rechtbank niet tot het oordeel komen dat het buiten redelijke twijfel is dat verdachte binnen de ten laste gelegde periode betaald heeft gekregen voor het phishen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 4 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Vrijspraak feit 5
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier vast dat verdachte op 4 juni 2021 een afbeelding heeft verstuurd van een persoon met een zwarte jas die een vuurwapen vasthoudt en van wie het gezicht onherkenbaar is gemaakt. Deze afbeelding werd verstuurd nadat een tegencontact van verdachte ( [B] ) vroeg om een foto van verdachte. Daarna stuurde verdachte twee afbeeldingen van zichzelf. Verbalisant [verbalisant 1] heeft hierover gerelateerd dat de zwarte jas op de eerste afbeelding overeenkomt met de jas op de tweede afbeelding waar verdachte op te zien is. Daarnaast heeft hij aan een vuurwapenexpert van de forensische opsporing gevraagd om de eerste afbeelding te vergelijken met de afbeelding van een medeverdachte [medeverdachte] met een vuurwapen waarvan bekend is dat het een alarmpistool van het merk Zoraki 971 betreft. De vuurwapenexpert heeft hierover geantwoord dat het vuurwapen op de door verdachte gestuurde foto hoogstwaarschijnlijk een gaspistool betreft en dat het een Turks gaspistool van het merk Zoraki zou kunnen zijn. Ook vermoedde hij dat dit wapen hetzelfde wapen zou zijn als het vuurwapen dat is afgebeeld op de foto met medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte op de tweede afbeelding dezelfde jas droeg als de persoon op de eerste afbeelding. Het betreft hierbij slechts een zwarte winterjas en de vaststelling van de verbalisant dat de jassen overeenkomen is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gedetailleerd om te concluderen dat verdachte de persoon op de eerste afbeelding betreft. Daarnaast ontbreekt een proces-verbaal categorisering van het vuurwapen en is het vermoeden van de vuurwapenexpert dat het gaat om hetzelfde wapen, onvoldoende om te concluderen dat het wapen op de door verdachte gestuurde afbeelding een Zoraki 971 betreft.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 5 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.