ECLI:NL:RBMNE:2022:3442

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 augustus 2022
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
16/235823-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting, computervredebreuk en diefstal door middel van betaallink-fraude

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 25 augustus 2022, stond de verdachte terecht voor meerdere feiten, waaronder oplichting, computervredebreuk en diefstal door middel van betaallink-fraude. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, in de periode van 10 februari 2021 tot en met 16 augustus 2021, verschillende slachtoffers heeft opgelicht via Facebook Marketplace. De modus operandi bestond uit het vragen van een verificatiebetaling van €0,01, waarna slachtoffers hun inloggegevens op een phishingwebsite invoerden. Hierdoor verkregen de verdachte en zijn medeverdachte toegang tot de bankrekeningen van de slachtoffers, wat leidde tot onrechtmatige transacties.

Tijdens de zitting op 9 augustus 2022 heeft de officier van justitie de verdachte beschuldigd van het wettig en overtuigend bewijzen van de tenlastelegging. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor medeplegen van oplichting en computervredebreuk. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele feiten wegens onvoldoende bewijs, maar achtte de betrokkenheid bij de phishingpraktijken bewezen. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een drugsverbod.

De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het vertrouwen dat in het digitale economische verkeer noodzakelijk is. De verdachte werd als kwetsbaar beschouwd, met een lichtverstandelijke beperking, en de rechtbank hield rekening met zijn persoonlijke omstandigheden bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/235823-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 augustus 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 augustus 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Dam en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M. Landsman, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 10 februari 2021 tot en met 16 augustus 2021 te Amersfoort samen met een of meer anderen rekeninghouders van de ING-Bank, de SNS-Bank en de Volksbank, onder wie [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] , heeft opgelicht;
feit 2:
in de periode van 10 februari 2021 tot en met 16 augustus 2021 te Amersfoort samen met een of meer anderen computervredebreuk heeft gepleegd;
feit 3:
in de periode van 10 februari 2021 tot en met 16 augustus 2021 te Amersfoort samen met een of meer anderen geldbedragen heeft gestolen door middel van een valse sleutel;
feit 4:
in de periode van 10 februari 2021 tot en met 16 augustus 2021 te Amersfoort geldbedragen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat die geldbedragen afkomstig waren uit eigen misdrijf;
feit 5:
in de periode van 10 februari 2021 tot en met 10 juli 2021 te Amersfoort samen met een of meer anderen een alarmpistool en 7 knalpatronen voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van feit 1 tot en met feit 3 heeft de officier van justitie tot partiële vrijspraak gerekwireerd met betrekking tot slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 tot en met feit 3 ten laste gelegde en daartoe aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat acties van verdachte daadwerkelijk hebben geleid tot een geslaagde oplichting, computervredebreuk of diefstal van één of meer van de in de tenlastelegging genoemde personen. Daarnaast kan niet bewezen worden dat verdachte betrokken is geweest bij ‘phishing’ ten aanzien van de genoemde banken. Voorts kan niet worden vastgesteld hoe vaak, waar en wanneer een actie van verdachte tot een diefstal heeft geleid, hetgeen in de weg staat aan een beoordeling of er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman aangevoerd dat een bewezenverklaring alleen kan volgen voor de bedragen die verdachte daadwerkelijk heeft ontvangen, maar dat enige hoeveelheid niet valt vast te stellen. Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat de geraadpleegde vuurwapenexpert niet verder is gekomen dan vermoedens ten aanzien van het waargenomen wapen. De medeverdachte heeft verklaard dat hijzelf en niet verdachte over een Zoraki 971 heeft beschikt en bovendien kan niet worden vastgesteld of verdachte zelf op het filmpje of de foto staat.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 tot en met feit 4
Bewijsmiddelen [1]
Aangever [aangever 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
De modus operandi kenmerkt zich door de onderstaande stappen
• Klant krijgt via Facebook Marketplace contact met een potentiële koper
• De koper toont direct interesse en zoekt contact via Facebook Messenger
• Koper wil verificatie uitvoeren, noemt dit een 'Check' (met hoofdletter) met een bedrag van € 0,01
• Koper stuurt hiertoe een tekst met een link naar de verkoper
• Link verwijst naar een phishingsite, waarbij de URL uniek is per klant
• Klant bezoekt phishingsite en laat gegevens achter
• Fraudeur gebruikt gelegde gegevens om ING Bankieren App te activeren op zijn smartphone
• Fraudeur activeert 'contactloos betalen' of 'Apple Pay' op zijn smartphone
• Fraudeur voert transacties uit bij fysieke winkels in AMERSFOORT met 'contactloos betalen' met zijn smartphone. [2]
Aangeefster [slachtoffer 6] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op donderdag 12 augustus of vrijdag 13 augustus 2021 plaatste ik een advertentie op
Marktplaats van Facebook. Ik bood schoentjes van mijn dochter te koop aan. Ik vroeg
een bedrag van 5 euro. Op zondag 15 augustus 2021 omstreeks 12:30 uur ontving ik een
reactie op mijn Facebook Messenger door een voor mij onbekend persoon. De Facebook
naam van deze persoon was [A] .
Deze persoon gaf aan de schoenen te willen kopen.
Deze persoon vroeg of ik 0,01 cent over kon maken voor de veiligheidscheck. Zij
stuurde de volgende link mee: [website betaallink] .
Ik heb op deze link geklikt en ik kwam op een pagina van ING uit, het zag er precies
hetzelfde uit als de omgeving als je geld overmaakt via de ING. Ik moest mijn
gebruikersnaam wachtwoord, pasnummer, geldigheid van bankpas en een tancode invullen.
Deze tancode ontving ik per sms. Ik heb dit ingevuld, maar ik kwam niet uit op mijn
internet bankieren. Ik dacht dat ik mijn wachtwoord moest veranderen omdat ik al een
tijd niet had ingelogd op mijn internet bankieren. Ik zei tegen deze persoon dat het
niet lukte om dit over te maken dus vroeg ik haar telefoonnummer. Deze persoon gaf
het volgende telefoonnummer op [telefoonnummer 1] . Deze persoon heeft dezelfde link nogmaals
via de whatsapp gestuurd, toen lukt het nog niet om in te loggen. [3]
Deze persoon heeft eerst geld van mijn spaarrekening naar mijn gewone rekening
overgezet. Het rekeningnummer van mijn spaarrekening is [rekeningnummer 1] op naam van [slachtoffer 6] . Dit is overgeboekt op zondag 15 augustus 2021. Ik heb geen tijdstip.
Op zondag 15 augustus 2021 om 19:15 is er van mijn rekening nummer [rekeningnummer 1] op naam van [slachtoffer 6] een bedrag van 101,74 euro gepind. Deze pintransactie is gedaan bij [bedrijf] Amersfoort, betaalautomaat. Op zondag 15 augustus 2021 om 19:17 is er van mijn rekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van [slachtoffer 6] een bedrag van 101,74 euro gepind. Deze pintransactie is gedaan bij [bedrijf] Amersfoort, betaalautomaat. [4]
In het proces-verbaal van verdenking van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer het volgende:
Op zondag 22 augustus 2021 heb ik samen met verbalisant [verbalisant 2] onderzoek gedaan naar de inbeslaggenomen Samsung A3 telefoon van verdachte [medeverdachte] .
Uit dit telefoon onderzoek is gebleken dat er een WhatsApp conversatie plaatsvindt in de periode van 8 augustus - 15 augustus 2021 tussen [medeverdachte] (telefoonnummer ( [telefoonnummer 1] ) en [verdachte] ( [telefoonnummer 2] ). Uit een CIOT bevraging is gebleken dat telefoonnummer [telefoonnummer 2] ) in gebruik is bij [verdachte] . In deze chat worden phishing gerelateerde praktijken besproken.
In dezelfde WhatsApp chat wordt er op 15 augustus 2021 om 15.30 uur een phishinglink gestuurd door [medeverdachte] naar verdachte [verdachte] . Het gaat om: [website betaallink]
. Voorafgaand aan deze phishinglink vraagt [verdachte] aan
[medeverdachte] : Stuur verzoek, Orraa ze zegt ja, weet je nog me naam. [A] " Nadat [medeverdachte] de link verstuurd zegt [verdachte] : "Ze is zo klaar met werken als ze thuis is pakt ze der inlog erbij en kan ze het invoeren" en "We gaan der sws klaren" [5]
Aangever [aangever 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
Dossier FRS.20210814.08 [slachtoffer 8] , slachtoffer phishing via valse betaallink
Achternaam: [slachtoffer 8]
Voorletter(s): [slachtoffer 8] .
Rekeningnummer: [rekeningnummer 2] SNS Bankrekening
Op 14 augustus 2021 ontving een analist van CFD een alert van het detectiesysteem als gevolg van een nieuw gekoppelde mobiele telefoon aan het internetbankieren contract van de heer [slachtoffer 8] . De analist heeft hierop contact gezocht met [slachtoffer 8] . [slachtoffer 8] verklaarde het volgende:
Dat [slachtoffer 8] een product te koop had staan op Marktplaats.
Dat een persoon, hierna 'verdachte', contact heeft gezocht en kenbaar maakte het aangeboden product te willen kopen.
Dat verdachte heeft gevraagd om een verificatiebetaling van €0,01 uit te voeren om de identiteit van [slachtoffer 8] vast te stellen.
Dat [slachtoffer 8] op de valse website, waar hij vervolgens op uit kwam, de gegevens van zijn digipas heeft doorgegeven.
Op basis van bovengenoemde feiten heeft een medewerker van de afdeling CFD een onderzoek uitgevoerd waaruit het volgende bleek:
Na het onderscheppen van de digipas gegevens [slachtoffer 8] is er op 14-08-2021 om 22:08 een mobiele telefoon gekoppeld aan het SNS internetbankieren contract van [slachtoffer 8] . [6]
Met de onderschepte digipas gegevens van [slachtoffer 8] is er op 14-08-2021 om 22.15 uur een tweede mobiele telefoon gekoppeld aan het SNS internetbankieren contract van [slachtoffer 8] .
Via de gekoppelde mobiele telefoons zijn vervolgens een aantal transacties uitgevoerd. De uitgevoerde transacties zijn tegengehouden door de detectiesystemen van de Volksbank.
Via de gekoppelde mobiele telefoons heeft 'fraudeur' een virtuele bankpas aangevraagd. Met een virtuele bankpas kan een mobiele telefoon als bankpas worden gebruikt. De aangevraagde virtuele bankpassen zijn tegengehouden door de detectiesystemen van de Volksbank.
[slachtoffer 8] heeft deze handelingen (nieuw gekoppelde bank apps, aanvragen virtuele pas en
transactiepogingen) niet verricht noch heeft hij iemand anders toestemming gegeven deze
handelingen te verrichten. Deze handelingen worden dan ook betiteld als zijnde frauduleus. [7]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] staat onder meer het volgende:
Op 16 augustus 2021 is verdachte [medeverdachte] wederom, in zijn woning, aangehouden. Bij zijn aanhouding is onder andere deze Samsung A3 in beslaggenomen. [8]
Ik, verbalisant [verbalisant 2] heb mij bezig gehouden met de inhoud van een WhatsApp gesprek tussen verdachte [medeverdachte] en [verdachte] . Tijdens het onderzoek aan deze telefoon zag ik dat verdachte [medeverdachte] tijdens zijn Phishingactiviteiten regelmatig in contact stond met het WhatsApp-contact " [bijnaam] " welke gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Bij een CIOT-bevraging, op dit nummer, is gebleken dat dit telefoonnummer op naam staat van [verdachte] . Ook zag ik in de chat dat het contactpersoon " [bijnaam] " regelmatig [verdachte] genoemd wordt door [medeverdachte] .
Ik zag dat de telefoon sinds 4 augustus 2021 voor het eerst in gebruik is genomen. Ook zag ik dat deze twee personen in de periode van 8 augustus 2021 tot en met 15 augustus 2021 veelvuldig contact hebben.
In de inhoud van de WhatsApp-gesprekken tussen [medeverdachte] en [verdachte] zag ik dat er verschillende links verstuurd werden. Dit zijn de volgende links:
[website betaallink] [9]
Afzender
Ontvanger
Bericht
Tijdstempel
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Luister
14-8-2021 22:20:30
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Ik zit
14-8-2021 22:20:31
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Al in zijn
14-8-2021 22:20:35
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Imternetbankieren ge
14-8-2021 22:20:38
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
He
14-8-2021 22:20:40
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Ow
14-8-2021 22:20:52
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Alleen voor google pay moet hij mog een keer doem
14-8-2021 22:20:54
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
14-8-2021 22:20:59
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Kk goeie
14-8-2021 22:21:08
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Oké
14-8-2021 22:21:10
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
App hem
14-8-2021 22:21:12
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Dan
14-8-2021 22:21:13
[telefoonnummer 1] @s.WhatsApp.net
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Eerst orra
14-8-2021 22:21:17
[telefoonnummer 2] @s.WhatsApp.net
[bijnaam]
Hij gaat nog een keer doen
14-8-2021 22:21:18
Bovenstaande tabel is een kleine export van de WhatsApp chat waarin ik zag dat [medeverdachte]
daadwerkelijk ingelogd was in een SNS Mobiel bankieren applicatie. Ik zag dat hij in de chat ook tegen [verdachte] zei: "Ik zit al in zijn internetbankieren he". Ik zag dat [medeverdachte] daarna, op 14 augustus 2021 om 22.30 uur een foto stuurde naar [verdachte] . Ik zag dat er een foto van een scherm met een andere telefoon gemaakt was. Op het scherm van deze andere telefoon zag ik een internetbankieren omgeving gelijkend op de SNS Mobiel Bankieren applicatie.
In die applicatie zag ik dat de telefoon ingelogd was op een SNS Compleet rekening met het
rekeningnummer: [rekeningnummer 2] . [10]
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Mijn rol was ‘vissen’. Een vis is een klant. Ik zorgde ervoor dat er betaallinkjes werden verstuurd. Ik ging vissen via Facebook Marketplace en zo haalde ik klanten binnen. Die klanten hadden iets te koop staan. Ik stuurde een bericht met de vraag of ze het konden verzenden. Dan vroeg ik een betaallinkje aan [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ). Ik stuurde een betaallink naar die mensen en vroeg ze of ze 1 cent wilden overmaken. Als ze dat deden, dan ging [medeverdachte] het werk doen. Hij ging over het paneel en vertelde of het was gelukt. Ik ben er ongeveer 2 maanden mee bezig geweest. Als hij ging pinnen om mij te betalen, dan ging het echt om een heel klein bedrag, maximaal 40 of 50 euro. [medeverdachte] viste zelf ook. [medeverdachte] betaalde mij voor het vissen. [11]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
De door de verdediging gevoerde verweren, inhoudende dat niet bewezen kan worden of en zo ja, wanneer, bij wie en op welke manier verdachte betrokken is geweest bij de oplichting, computervredebreuk en diefstal, worden weerlegd door de bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt in het bijzonder met betrekking tot het aandeel van verdachte dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte contact heeft gelegd met aangeefster [slachtoffer 6] en dat verdachte zich toen heeft voorgedaan als ‘ [A] ’ om vervolgens aan medeverdachte [medeverdachte] een betaallink te vragen op die valse naam. Uit het feit dat aangeefster die unieke betaallink heeft gebruikt leidt de rechtbank af dat verdachte die betaallink daadwerkelijk aan de aangeefster heeft verstuurd, waarna de medeverdachte de door haar ingevulde gegevens heeft gebruikt om geldbedragen op te nemen. Verdachte heeft dezelfde handelingen verricht bij aangever [slachtoffer 8] . Dat leidt de rechtbank af uit het bericht van verdachte dat [slachtoffer 8] ‘het nog een keer gaat doen’ nadat door verdachte en medeverdachte werd geconstateerd dat [slachtoffer 8] nog een keer moest inloggen om Google Pay te kunnen activeren. Aangezien verdachte ter terechtzitting heeft verklaard geen inzage te hebben gehad in het phishingpanel, kan het naar het oordeel van de rechtbank het niet anders zijn dan dat verdachte wist dat [slachtoffer 8] nog een keer ging inloggen dan doordat verdachte zelf in direct contact met [slachtoffer 8] stond. De rechtbank stelt daarom vast dat er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte bij het plegen van de feiten en acht het medeplegen van het onder feit 1 tot en met 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen met betrekking tot aangevers [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] .
Partiele vrijspraak
De rechtbank overweegt ten aanzien van de in de tenlastelegging onder feit 1 tot en met feit 3 genoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 9] dat uit het huidige dossier onvoldoende is komen vast te staan of verdachte (uitvoerings)handelingen heeft verricht ten behoeve van het verkrijgen van hun inloggegevens of geldbedragen. Het feit dat verdachte heeft verklaard dat hij gedurende een langere periode heeft deelgenomen aan ‘phishing’ samen met medeverdachte [medeverdachte] en het feit dat [medeverdachte] regelmatig aan verdachte liet zien dat hij toegang had tot bankrekeningen en geldbedragen, is onvoldoende specifiek om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat verdachte ook bij het ‘phishen’ van één of meer van de voornoemde personen betrokken is geweest en dat hij daarbij een zodanig actieve rol heeft gespeeld die gekwalificeerd kan worden als medeplegen. De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij ten aanzien van deze voornoemde personen.
Vrijspraak feit 4Hoewel verdachte heeft bekend dat hij betaald heeft gekregen voor het vissen, zal de rechtbank verdachte vrijspreken voor het witwassen van de door hem daarvoor en daaruit ontvangen geldbedragen. De rechtbank kan uit de verklaring van verdachte namelijk niet afleiden wanneer verdachte die betalingen heeft ontvangen. Het dossier biedt ook verder geen zicht op een concrete betalingsdatum. Het dossier sluit bovendien niet uit dat verdachte vóór de ten laste gelegde periode heeft ‘gephisht’. Ook daarom kan de rechtbank niet tot het oordeel komen dat het buiten redelijke twijfel is dat verdachte binnen de ten laste gelegde periode betaald heeft gekregen voor het phishen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 4 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Vrijspraak feit 5
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier vast dat verdachte op 4 juni 2021 een afbeelding heeft verstuurd van een persoon met een zwarte jas die een vuurwapen vasthoudt en van wie het gezicht onherkenbaar is gemaakt. Deze afbeelding werd verstuurd nadat een tegencontact van verdachte ( [B] ) vroeg om een foto van verdachte. Daarna stuurde verdachte twee afbeeldingen van zichzelf. Verbalisant [verbalisant 1] heeft hierover gerelateerd dat de zwarte jas op de eerste afbeelding overeenkomt met de jas op de tweede afbeelding waar verdachte op te zien is. Daarnaast heeft hij aan een vuurwapenexpert van de forensische opsporing gevraagd om de eerste afbeelding te vergelijken met de afbeelding van een medeverdachte [medeverdachte] met een vuurwapen waarvan bekend is dat het een alarmpistool van het merk Zoraki 971 betreft. De vuurwapenexpert heeft hierover geantwoord dat het vuurwapen op de door verdachte gestuurde foto hoogstwaarschijnlijk een gaspistool betreft en dat het een Turks gaspistool van het merk Zoraki zou kunnen zijn. Ook vermoedde hij dat dit wapen hetzelfde wapen zou zijn als het vuurwapen dat is afgebeeld op de foto met medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte op de tweede afbeelding dezelfde jas droeg als de persoon op de eerste afbeelding. Het betreft hierbij slechts een zwarte winterjas en de vaststelling van de verbalisant dat de jassen overeenkomen is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gedetailleerd om te concluderen dat verdachte de persoon op de eerste afbeelding betreft. Daarnaast ontbreekt een proces-verbaal categorisering van het vuurwapen en is het vermoeden van de vuurwapenexpert dat het gaat om hetzelfde wapen, onvoldoende om te concluderen dat het wapen op de door verdachte gestuurde afbeelding een Zoraki 971 betreft.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 5 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
op tijdstippen in de periode van 14 augustus 2021 tot en met 15 augustus 2021 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen,
- telkens rekeninghouders van de ING-Bank en de SNS-bank waaronder
6. [slachtoffer 6]
8. [slachtoffer 8]
heeft/hebben bewogen tot het ter beschikking stellen van gegevens heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader telkens met het vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk:
- zich op Marktplaats op Facebook voorgedaan als bonafide koper(s), door interesse te tonen in (een) aangeboden goed(eren), en
- vervolgens aan die verkoper(s) ter verificatie van haar/zijn/hun rekeningnummer een betaalverzoek (via een (hyper)link naar een (phishing)website) te sturen voor een bedrag van € 0,01 en
- aan die verkoper te vragen om op die link van het betaalverzoek (zijnde een (hyper)link naar website) te klikken en/of deze (hyper)link te openen om verder te gaan, en
- op een (phishing)website te laten inloggen met de (inlog)ggevens(s) voor internetbankieren van de desbetreffende bank (waaronder gebruikersnaam en/of wachtwoord), en
- een betaalverzoek - via een (hyper)link naar een (phishing)website - te sturen voor een afgesproken bedrag en/of 0,01 euro, en
- te vragen om op een (hyper)link (naar vorenbedoelde website) te klikken en/of deze (hyper)link te openen om verder te gaan, en
- op een (phishing)website te laten inloggen met de (inlog)ggevens(s) voor internetbankieren van de desbetreffende bank (waaronder gebruikersnaam en/of wachtwoord),
waardoor die rekeninghouder(s) telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiften;
feit 2:
op tijdstippen in de periode van 14 augustus 2021 tot en met 15 augustus 2021 te Amersfoort, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk en wederrechtelijk door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk, in geautomatiseerde werken en/of in een gedeelte van een geautomatiseerd werk, is binnengedrongen, te weten telkens:
- in systemen en (web)server(s) van de ING-Bank en de SNS-bank,
- in meerdere (betaal-/bank-/rekening)omgevingen van de ING Bank N.V. (te weten: Mijn ING en/of ING Mobiel Bankieren App) en van de SNS Bank N.V (te weten: Mijn SNS en/of SNS Mobiel Bankieren App), waaronder de bancaire omgeving van:
6. [slachtoffer 6]
8. [slachtoffer 8]
waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader telkens, toegang tot die werken heeft/hebben verworven door het doorbreken van een beveiliging en door een technische ingreep en met hulp van een valse sleutel en door het aannemen van een valse hoedanigheid, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader telkens zonder daartoe gerechtigd te zijn en door zich voor te doen als de gerechtigde gebruiker(s) en/of rekeninghouder(s) telkens meermalen:
- met wederrechtelijk verkregen gegevens (waaronder inloggegeven(s)) ingelogd op een of meerdere (web)server(s) van de ING Bank en SNS-Bank en
- met wederrechtelijk verkregen gegevens (waaronder inloggegeven(s)) een of meerdere ING mobiel Bankieren App(s) en/of een of meerdere SNS mobiel bankieren App(s) gekoppeld aan het internetbankieren account (mijn ING en/of Mijn SNS) van vorenbedoelde bankrekeningen en
- met wederrechtelijk verkregen gegevens ingelogd op voornoemde (betaal-/bank-/rekening)omgeving(en) behorende bij een rekening van de ING-bank en SNS-bank en/of vervolgens een of meer gegevens gewijzigd en/of (een) mobiele betaalpas(sen) aangemaakt en/of een ander telefoonnummer aan die rekening gekoppeld en/of "Apple Pay" geactiveerd en/of "contactloos betalen" geactiveerd en/of vervangende bankpassen aangevraagd;
feit 3:
op tijdstippen in de periode 14 augustus 2021 tot en met 15 augustus 2021, te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens meer geldbedragen, die geheel aan:
6. [slachtoffer 6] (203,48 euro)
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door zonder daartoe gerechtigd te zijn al dan niet via (een) mobiele betaalpas(sen) en/of contactloos te betalen ten nadele van de rekening van onder meer bovengenoemde persoon en/of
- zonder daartoe gerechtigd te zijn en zonder de toestemming van een bankrekeninghouder met een (vervangende) bankpas te betalen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2: medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd;
feit 3: diefstal door twee of meer verenigde personen,, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 3 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een drugsverbod;
- een taakstraf van 120 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat uit de overgelegde stukken voldoende is gebleken om te concluderen dat de feiten verminderd aan verdachte toegerekend kunnen worden. Daarnaast is verdachte first offender en hebben de 17 dagen in voorlopige hechtenis veel impact op hem gehad. Voorts heeft de raadsman de rechtbank verzocht rekening te houden met de beperkte rol van verdachte en het feit dat verdachte werk heeft en een behandeling volgt. Ook is verzocht om het alcoholverbod niet op te leggen als bijzondere voorwaarde.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van oplichting, computervredebreuk, diefstal. Hij heeft hierbij misbruik gemaakt van het vertrouwen dat ten grondslag ligt aan het online verhandelen van goederen. Hij nam deel aan een verdienmodel waarbij hij met nep-profielen verkopers op (onder meer) Facebook benaderde, interesse toonde in aangeboden goederen en verkopers vervolgens vroeg om een (klein) bedrag over te maken, naar eigen zeggen om te voorkomen dat hij opgelicht zou worden. Nadat slachtoffers op de betaallink hadden geklikt en hun (inlog)gegevens hadden ingevuld op de phishing-website verbrak hij het contact. Doordat verdachte en zijn mededader nu beschikten over de inloggegevens van de slachtoffers, hadden zij toegang tot de bankomgeving van de slachtoffers. De medeverdachte wijzigde de instellingen waardoor hij met zijn eigen smartphone vanaf de rekening van de slachtoffers betalingen kon uitvoeren en geld kon opnemen, waar verdachte vervolgens een deel van heeft gekregen.
Verdachte heeft geen enkel respect getoond voor de eigendom en privacy van anderen en heeft zijn eigen geldelijk gewin en behoefte aan waardering door anderen vooropgesteld. Voorts weegt de rechtbank mee dat verdachte het vertrouwen, dat het publiek noodzakelijkerwijs in het digitale economische en bancaire verkeer stelt, ernstig heeft beschadigd. Niet alleen bij de slachtoffers, maar ook in bredere zin zal het vertrouwen in de veiligheid van online handel en betaling zijn afgenomen door toedoen van verdachte.
Persoon van verdachte
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 juli 2022 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank weegt dit niet in strafverzwarende of strafmatigende zin mee.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies van J. van Kooten, reclasseringswerker van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, opgemaakt op 3 februari 2022. Hieruit volgt dat verdachte kwetsbaar, angstig en beïnvloedbaar is. In 2018 werd zijn IQ geschat op 64, wat wijst op een lichtverstandelijke beperking. Naast speciaal onderwijs heeft verdachte therapie en dagbehandeling gevolgd, gericht op agressie en emotieregulatie in zijn jeugd. Op dit moment werkt verdachte als zzp’er en zijn werkgever is erg tevreden, maar benoemt als risico zijn cannabisgebruik. Dat wordt ook door de reclassering gezien als het grootste risico. Het risico op recidive en onttrekking aan voorwaarden wordt geschat als laag. De reclassering adviseert de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname, een drugs- en alcoholverbod en een contactverbod met de medeverdachte.
Straf
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat op basis van het reclasseringsadvies de feiten verminderd worden toegerekend aan verdachte.
Bij het bepalen van de straf zou het zoeken van aansluiting bij de oriëntatiepunten voor soortgelijke zaken in beginsel kunnen meebrengen dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. De rechtbank acht dit niet aangewezen, gelet op de hiervoor omschreven persoonlijke omstandigheden van verdachte, alsmede gelet op de beperktere rol van verdachte ten opzichte van de medeverdachte en het feit dat verdachte heeft bekend en daarmee verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. De rechtbank zal dit in het voordeel van verdachte meewegen. Voorts houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop, het feit dat verdachte voor minder feiten wordt veroordeeld dan waartoe de officier van justitie heeft gerekwireerd en de overwegend positieve ontwikkeling die verdachte sinds zijn invrijheidstelling heeft doorgemaakt. De rechtbank zal daarom geen voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, maar acht het wel passend dat verdachte nog een werkstraf uitvoert. De rechtbank zal daarom een deels voorwaardelijke taakstraf opleggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling, met dien verstande dat de rechtbank de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname niet zal opnemen, aangezien dat niet op deze manier bij bijzondere voorwaarde kan worden opgelegd, los van de vraag of hiertoe de noodzaak bestaat. De rechtbank legt wel een drugsverbod aan verdachte op en een contactverbod met de medeverdachte, maar geen alcoholverbod nu de noodzaak daarvan niet gebleken is.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 120 uren, met aftrek van het voorarrest, waarvan 60 uren voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren met daaraan gekoppeld de hiervoor omschreven bijzondere voorwaarden passend en geboden.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 7] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 320,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
9.1
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde ten aanzien van [slachtoffer 7] partieel zal worden vrijgesproken. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 138ab, 311, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 4 en feit 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
- bepaalt dat van de taakstraf een gedeelte van
60 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de reclassering van het Leger des Heils op het adres Zeehaenkade 30 te Utrecht en hij zich daar blijft melden zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door forensisch FACT LVB-team van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij de behandeling de gehele proeftijd duurt of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Hij houdt zich daarbij aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling en het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
* geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod door middel van urineonderzoek en waarbij de reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 2] 2005, zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht.
Voorlopige hechtenis
- heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
  • verklaart [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.D. Groen, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en C. van de Lustgraaf, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Jaâter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 augustus 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 februari 2021 tot en met 16 augustus 2021 te Amersfoort, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- ( telkens) een of meer rekeninghouders van de ING-Bank en/of de SNS-bank, althans een of meer rekeninghouder(s) van banken(en), en/of
- ( telkens) de ING Bank en/of de SNS-bank en/of de Volksbank, en/of andere banken,
waaronder
1. [slachtoffer 1] ,
2. [slachtoffer 2] ,
3. [slachtoffer 3]
4. [slachtoffer 4]
5. [slachtoffer 5]
6. [slachtoffer 6]
7. [slachtoffer 7]
8. [slachtoffer 8]
9. [slachtoffer 9]
en/of de ING-Bank en/of de SNS-Bank, en/of andere banken, heeft/hebben bewogen tot de afgifte van (telkens) enig goed en/of het verlenen van een dienst en/of het ter beschikking stellen van (een) gegevens, en/of geld, heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met het vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich op Marktplaats op Facebook voorgedaan als bonafide koper(s), door interesse te tonen in (een) aangeboden goed(eren), en/of
- ( vervolgens) aan die verkoper(s) ter verificatie van haar/zijn/hun rekeningnummer een betaalverzoek (via een (hyper)link naar een (phishing)website) te sturen voor een bedrag van € 0,01 en/of
- aan die verkoper te vragen om op die link van het betaalverzoek (zijnde een (hyper)link naar website) te klikken en/of deze (hyper)link te openen om verder te gaan, en/of
- op een (phishing)website te laten inloggen met de (inlog)ggevens(s) voor internetbankieren van de desbetreffende bank (waaronder gebruikersnaam en/of wachtwoord), en/of
- zich voor te doen als bonafide verkoper(s) op Marktplaats (op Facebook) door een of meer goederen aan te bieden, en/of
- aan die potentiële koper(s) een betaalverzoek - via een (hyper)link naar een (phishing)website - te sturen voor een afgesproken bedrag en/of 0,01 euro, en/of
- aan deze koper te vragen om op een (hyper)link (naar vorenbedoelde website) te klikken en/of deze (hyper)link te openen om verder te gaan, en/of
- op een (phishing)website te laten inloggen met de (inlog)ggevens(s) voor internetbankieren van de desbetreffende bank (waaronder gebruikersnaam en/of wachtwoord), en/of
- zich voor te doen als bonafide rekeninghouder en/of gebruiker van een rekening bij de ING-Bank en/of SNS-bank en/of bij een andere bank, door gebruik te maken van de gegevens ( waaronder inloggegevens en/of gebruikersnaam en/of wachtwoord) van een bij die Bank bestaande rekeninghouder, waardoor die rekeninghouder(s) en/of ING-bank en/of SNS-bank en/of andere banken telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 10 februari 2021 tot en met 16 augustus 2021 te Amersfoort, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk, in geautomatiseerde werken en/of in een gedeelte van een geautomatiseerd werk, is binnengedrongen, te weten telkens:
- in een of meerdere systemen en/of (web)server(s) en/of netwerk(en) van de ING-Bank en/of de SNS-bank en/of de Volksbank en/of een of meer andere banken,
- in een of meerdere (betaal-/bank-/rekening) omgevingen van de ING Bank N.V. (te weten: Mijn ING en/of ING Mobiel Bankieren App) en/of van de SNS Bank N.V (te weten: Mijn SNS en/of SNS Mobiel Bankieren App), waaronder de bancaire omgeving van:
1. [slachtoffer 1] ,
2. [slachtoffer 2] ,
3. [slachtoffer 3]
4. [slachtoffer 4]
5. [slachtoffer 5]
6. [slachtoffer 6]
7. [slachtoffer 7]
8. [slachtoffer 8]
9. [slachtoffer 9] ,
waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens), toegang tot dat/die werk(en) heeft/hebben verworven door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met hulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) zonder daartoe gerechtigd te zijn en/of door zich voor te doen als de gerechtigde gebruiker(s) en/of rekeninghouder(s) (telkens) een en/of meermalen:
- met (een) wederrechtelijk verkregen gegevens (waaronder inloggegeven(s)) ingelogd op een of meerdere (web)server(s) en/of netwerk(en) van de ING Bank en/of SNS-Bank en/of
- met (een) wederrechtelijk verkregen gegevens(waaronder inloggegeven(s)) een of meerdere ING mobiel Bankieren App(s) en/of een of meerdere SNS mobiel bankieren App(s) gekoppeld aan het internetbankieren account (mijn ING en/of Mijn SNS) van vorenbedoelde bankrekeningen en/of
- met (een) wederrechtelijk verkregen gegeven(s) ingelogd op voornoemde (betaal-/bank-/rekening) omgeving(en) behorende bij een rekening van de ING-bank en/of SNS-bank en/of vervolgens een of meer gegevens gewijzigd en/of (een) mobiele betaalpas(sen) aangemaakt en/of een ander telefoonnummer aan die rekening gekoppeld en/of "Apple Pay" geactiveerd en/of "contactloos betalen" geactiveerd en/of vervangende bankpassen aangevraagd;
( art 138ab lid 3 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
3
hij op een meer tijdstippen in of omstreeks de periode 10 februari 2021 tot en met 16 augustus 2021, te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele een of meer rekeninghouders van de ING Bank en/of de SNS Bank, onder andere aan:
1. [slachtoffer 1] (550 euro)
2. [slachtoffer 2] (169,37 euro)
3. [slachtoffer 3] (133,49 euro)
4. [slachtoffer 4] (202,35 euro)
5. [slachtoffer 5] (164,12 euro)
6. [slachtoffer 6] (203,48 euro)
9. [slachtoffer 9] (267,98)
en/of een of meer andere rekeninghouders, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel, door
- zonder daartoe gerechtigd te zijn al dan niet via (een) mobiele betaalpas(sen) en/of Apple Pay en/of contactloos te betalen ten nadele van de rekening van onder meer bovengenoemde personen en/of
- zonder daartoe gerechtigd te zijn en zonder de toestemming van een of meer bankrekeninghouder(s) met een (vervangende) bankpas te betalen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 10 februari 2021 tot en met 16 augustus 2021 te Amersfoort, althans in Nederland, (telkens) een voorwerp, te weten een of meer geldbedragen en/of goederen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
( art 420bis.1 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 10 februari 2021 tot en met 10 juli 2021 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool, Zoraki 971, kaliber 7.65, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 7, (knal)patronen van het kaliber 7.65 voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 2 september 2021, 14 september 2021 en 26 oktober 2021, genummerd PL0900-2021201501-9, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 241. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer wordt verwezen naar een ander proces-verbaal dat onderdeel uitmaakt van hetzelfde digitale dossier, dan wordt hieraan (A) toegevoegd.
2.Een geschrift, inhoudende een aangifte van [aangever 1] namens ING Bank N.V., pagina 17.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , pagina 75.
4.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , pagina 76.
5.Een proces-verbaal van verdenking, pagina 2 (A).
6.Een geschrift, inhoudende een aanvullende aangifte van [aangever 2] namens Volksbank N.V., pagina 54.
7.Een geschrift, inhoudende een aanvullende aangifte van [aangever 2] namens Volksbank N.V., pagina 55.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 65.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 66.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 67.
11.Een proces-verbaal ter terechtzitting, d.d. 9 augustus 2022.