In deze zaak heeft verzoeker, de heer [verzoeker], op 11 augustus 2021 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland, waarin hij verzoekt om inzage in en wissing van zijn persoonsgegevens door ASR, de verweerster. De zaak betreft een levensverzekering die verzoeker heeft afgesloten met AMEV, dat later is gefuseerd met ASR. Verzoeker stelt dat ASR onrechtmatig heeft gehandeld door onvolledige en onjuiste informatie over zijn persoonsgegevens te verstrekken. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juni 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat ASR niet aan haar inzageverplichtingen heeft voldaan en dat verzoeker recht heeft op inzage in zijn persoonsgegevens. De rechtbank heeft echter ook geoordeeld dat de verzoeken tot schadevergoeding en de verzoeken die betrekking hebben op het verzekeringsgeschil niet ontvankelijk zijn, omdat deze niet onder de AVG vallen. De rechtbank heeft de verzoeken van verzoeker afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. De beschikking is gegeven op 24 augustus 2022.