9.2Ten overvloede overweegt de rechtbank dat er in het belastingrecht sprake is van een vrije bewijsleer. Dit betekent dat partijen in een geschil over een WOZ-waarde vrij zijn om, ter onderbouwing van de door hem voorgestane waarden, een bewijsmiddel te kiezen. Verweerder mag dus zelf bepalen hoe hij de waarde onderbouwt. Er bestaat voor verweerder daarom geen verplichting om bij toepassing van de KOUDV+L-factoren een rekenmodel te gebruiken of vaste correctiepercentages te hanteren, zolang verweerder maar voldoende aannemelijk maakt dat de waarde van de woning van eiser niet te hoog is vastgesteld. De beroepsgrond slaagt niet.
Het verschil in waardering tussen taxatieverslag en taxatiematrix
10. Eiser wijst erop dat de woning in het taxatieverslag voor de staat van onderhoud met ‘voldoende’ is gewaardeerd en de staat van voorzieningen met ‘normaal’. In de uitspraak op bezwaar heeft verweerder aangegeven dat dit correct is vastgesteld. In de in beroep overgelegde taxatiematrix heeft verweerder de staat van voorzieningen met ‘eenvoudig/verouderd’ gewaardeerd. Volgens eiser zou hierdoor ook de waarde moeten worden verminderd en daarmee ook de m2-prijs. Verweerder heeft hierover op de zitting toegelicht dat door een taxateur op gedetailleerd niveau wordt gekeken naar de zaak wat in de bezwaarfase niet wordt gedaan. In de bezwaarfase wordt de waarde van de woning bepaald door een modelmatige vergelijking van vergelijkbare woningen. De herwaardering van de taxateur in de beroepsfase leidt soms tot een aanpassing van de WOZ-waarde. Dat is hier niet het geval. De taxateur heeft toegelicht dat hier geen ruimte zit om de waarde te verlagen. De referentiewoning [adres 3] heeft dezelfde waardering met betrekking tot voorzieningen en zelfs een slechtere waardering op de staat van onderhoud. Deze woning heeft desondanks een hogere prijs per m2 dan de woning. De rechtbank kan het standpunt van verweerder volgen. De beroepsgrond slaagt niet.
11. Eiser stelt op de zitting dat onvoldoende rekening is gehouden met het afnemend grensnut. Volgens eiser heeft de woning meer kaveloppervlak. Hier is geen rekening mee gehouden. De rechtbank oordeelt dat eiser deze beroepsgrond te laat in het geding, namelijk pas op de zitting, heeft gebracht, hetgeen in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank laat deze grond buiten beschouwing.
De terminologie met betrekking tot de gradaties van voorzieningen
12. Eiser stelt dat er geen uitleg wordt gegeven over de verschillende gradaties (‘eenvoudig/verouderd’, ‘normaal’ en ‘modern/luxe’) bij de staat van voorzieningen. De rechtbank oordeelt dat eiser deze beroepsgrond te laat in het geding heeft gebracht, hetgeen in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank laat deze grond buiten beschouwing.
De staat van voorzieningen
13. Eiser stelt dat er sprake is van gedateerde voorzieningen. Volgens eiser zijn de keuken, badkamer en sanitair meer dan 15 jaar oud. Dit heeft een waarde drukkend effect. Uit de taxatiematrix blijkt dat verweerder de staat van voorzieningen op ‘eenvoudig/verouderd’ heeft gewaardeerd. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met de staat van voorzieningen rekening houdt. De beroepsgrond slaagt niet.
14. Eiser stelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de ligging van de woning. Volgens eiser is de woning gelegen tegenover winkels. Dit heeft een waarde drukkend effect. Verweerder heeft hierover toegelicht dat de referentiewoning [adres 2] een identieke ligging heeft. De rechtbank kan het standpunt van verweerder volgen. De ligging van de woning is verdisconteerd in de rond de waardepeildatum gerealiseerde verkoopcijfers van de gebruikte referentiewoningen. Daarbij komt dat tussen de woning en de winkels een weg, een groenstrook met bomen en een singel is gelegen. Bovendien is de ligging van de woning tegenover winkels een subjectieve beleving waar in de waardering geen rekening mee kan worden gehouden. Dit is namelijk afhankelijk van de persoonlijke voorkeur van een potentiële gegadigde. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de ligging van de woning zodanig afwijkt van die van de referentiewoningen dat sprake is van een waardeverminderende omstandigheid. De beroepsgrond slaagt niet.
12. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.