Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 januari 2021
- de akte overlegging aanvullende producties van [eiseres] , inclusief producties 17 en 18
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 1 juli 2021
- het proces-verbaal van tegenverhoor van 17 december 2021
- de conclusie na enquête, tevens akte vermindering van eis en overlegging aanvullende productie van [eiseres] , inclusief een (ongenummerde) productie
- de conclusie na enquête, tevens akte uitlating wijziging eis en akte uitlating
2.Waar gaat de zaak over?
Partijen hebben in 2015 afgesproken dat [eiseres] alvast bepaalde componenten (“de componenten”) voor de gateways zou inkopen en op voorraad zou houden, omdat deze componenten een relatief lange levertijd hebben. Op die manier zou [gedaagde] de gateways snel kunnen leveren, als [onderneming 1] ze zou bestellen. De reden daarvoor was dat [onderneming 1] in het verleden bijna een order had geannuleerd door vertraagde levering, omdat componenten niet direct konden worden geleverd. [gedaagde] heeft aan [eiseres] € 17.000,00 betaald voor het alvast bestellen en op voorraad houden van de componenten.
3.De verdere beoordeling
De stand van zaken na het tussenvonnis van 20 januari 2021
- de heer [A] , statutair bestuurder van [eiseres] ;
- de heer [B] , statutair bestuurder van [gedaagde] ;
“De formele opdracht voor inkoop van de componenten hebben wij reeds ontvangen (mondeling 3 juni jl. en schriftelijk bevestigd met het besprekingsverslag). Zodra [onderneming 2](lees: [gedaagde] )
de producten afroept, zullen deze binnen 8 weken in één batch geleverd worden er vanuit gaande dat alle componenten op voorraad zijn bij onze producent.” [1] . Naar aanleiding van deze offerte hebben partijen nog uitgebreid onderhandeld over de prijs die [eiseres] voor de gateways zou mogen rekenen [2] . Kortom niet alleen het aantal, maar ook de prijs voor de gateways stond in de zomer van 2015 nog niet vast. Na afronding van de prijsonderhandelingen is ook niet gebleken van een opdracht van [gedaagde] om de gateways te leveren. [onderneming 1] had nog geen bestelling geplaatst bij [gedaagde] . [eiseres] was daarvan op de hoogte. De opmerking namens [gedaagde]
‘het komt, maar later’op 14 juni 2016 [3] kan niet worden uitgelegd als een toezegging van [gedaagde] dat zij ‘later’ zou gaan bestellen. Uit de context van de e-mail blijkt dat dit een inschatting was van wat [onderneming 1] zou gaan doen. Kortom [gedaagde] was nog steeds in afwachting van een opdracht van [onderneming 1] , waarna [eiseres] een opdracht zou krijgen van [gedaagde] .
4.456,00(4,0 punten × tarief € 1.114,00)