ECLI:NL:RBMNE:2022:3371

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
16-052663-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en gedeeltelijke toewijzing vordering benadeelde partij

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 31 augustus 2021 een diefstal met geweld heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, onder bedreiging met een mes, goederen heeft weggenomen van het slachtoffer in diens woning. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoon van de verdachte in haar overwegingen meegenomen. De benadeelde partij heeft een vordering ingediend voor materiële en immateriële schade, die gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van € 2.059,00 toegewezen, bestaande uit € 809,00 voor materiële schade en € 1.250,00 voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de verdachte verplicht is om het bedrag aan de Staat te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.052663.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 augustus 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres 1] , [woonplaats 1] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 augustus 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. I..L. Blonk. Ook was aanwezig R.M.C. Meulenkamp van Slachtofferhulp Nederland, namens de benadeelde partij [slachtoffer] .

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, in het kort, op neer dat verdachte:
op 31 augustus 2022 te [plaats] een diefstal met geweld tegen [slachtoffer] heeft gepleegd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met bijlage, zakelijk weergegeven:
Ik ben in contact gekomen met een man met de gebruikersnaam [gebruikersnaam] via Bullchat. Zijn telefoonnummer is [telefoonnummer 1] . [2] Mijn eigen telefoonnummer is [telefoonnummer 2] . [3]
Op 17 augustus 2021 heb ik een seksafspraak met hem gehad, in de woning van mijn moeder. Op 31 augustus 2021 omstreeks 19.30 uur, was ik thuis in mijn appartement te [plaats] . Ik deed de voordeur open en ik zag dat [gebruikersnaam] voor de deur stond. Hij duwde mij mijn woning in. Ik zag dat hij vervolgens op een agressieve wijze naar de keuken liep en uit de keukenla een keukenmes van ongeveer 20 centimeter pakte. Ik zag dat hij naar mij toe liep en voelde dat hij het mes in mijn zij drukte. Ik hoorde dat hij zei: “Je gaat mij nu mijn geld geven. Ik had je gewaarschuwd. Je gaat betalen”. Ik zag dat hij, onder bedreiging van het mes, mijn telefoon van de tafel pakte en in zijn zak stopte. Ik zag dat hij mijn rijbewijs uit mijn portemonnee haalde en in zijn zak stopte. Ik zag dat hij mijn sleutels van de kapstok pakte en deze in zijn zak stopte.
Ik kan mijn telefoon als volgt beschrijven:
  • Apple iPhone 12 in de kleur rood;
  • IMEI [IMEI-nummer 1] .
Ik kan mijn sleutels als volgt omschrijven:
- Donkerblauw Nyenrode keycoard;
- 2 zwarte fietssleutels;
- zilverkleurige huissleutel;
- witte sleutelhanger.
Nadat mijn goederen waren weggenomen, zag ik dat [gebruikersnaam] mijn woning verliet. Op dat moment had hij het keukenmes nog vast. [4]
Een proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven:
Uit de historische verkeersgegevens blijkt, dat het toestel met imei-nummer [IMEI-nummer 1] werd gebruikt in combinatie met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Uit de opgevraagde historische verkeersgegevens blijkt, dat telefoonnummer [telefoonnummer 1] tussen 20-8-2021 en 22-9-2021 een aantal keren heeft gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . [5]
Op 31-8-2021 tussen 17.44 en 18.06 uur maakt telefoonnummer [telefoonnummer 1] gebruik van cell id’s welke zijn geplaatst op een zendmast in Breukelen. Op 31-8-2021 na 21.03 uur verplaatsten telefoonnummer [telefoonnummer 1] en imei-nummer [IMEI-nummer 1] zich uit de omgeving van Breukelen naar de omgeving van de wijk [locatie] te Amsterdam. [6]
De verstrekking van gegevens naar aanleiding van een vordering [7] 126nc Wetboek van Strafvordering aan [bedrijf 1]Tussen 15 augustus 2021 en 20 augustus 2021 heeft de gebruiker “ [gebruikersnaam] ” vanaf diverse ip-adressen ingelogd. Hierbij is, onder andere, het ip-adres [IP-adres] gebruikt. [8]
De verstrekking van gegevens naar aanleiding van een vordering [9] ex artikel 126na Wetboek van Strafvordering aan het [bedrijf 2]Het ip-adres [IP-adres] staat geregistreerd op naam van [A] , [adres 2] , [woonplaats 2] .
Een proces-verbaal van verdenking, zakelijk weergegevenNaar aanleiding van de ip-gegevens heeft de politie een foto van [A] aan de aangever getoond. Deze werd niet door aangever herkend. Bij verhoor van [A] bleek deze voor 1 oktober 2021 bij zijn ouders te hebben gewoond, waar hij van dezelfde internetaansluiting gebruik maakte. De politie heeft gecontroleerd wie er allemaal op het adres woonachtig waren en daaruit bleek dat naast de ouders ook de broer van [A] , namelijk verdachte, op dat adres woonachtig was. Vervolgens is een rijbewijsfoto van verdachte getoond aan aangever en deze verklaarde dat deze man grote overeenkomsten vertoonde met [gebruikersnaam] . [10]
Een proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven:
Op 24 januari 2022 werd verdachte op zijn woonadres in [woonplaats 3] , aangehouden. Tijdens een doorzoeking in zijn auto werd daarin aangetroffen en inbeslaggenomen een zwarte Apple iPhone 12.
Op 20, 21 en 25 augustus 2021 werd het telefoonnummer van de aangever [telefoonnummer 2] gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , blijkens historische telecomgegevens.
Onderzoek zwarte iPhone 12:
Apple ID [verdachte]
IMEI [IMEI-nummer 2]
IMEI [IMEI-nummer 3] [11]
Telnr [telefoonnummer 3]
Ter vaststelling van de identiteit van de gebruiker van dit toestel zag ik onder meer:
  • het emailaccount: [emailaccount] ;
  • een jaaropgaaf 2018 van het UWV, ten name van de verdachte;
  • een CBR theorie aanvraag (2019), ten name van de verdachte;
  • een document van het RDW, met betrekking tot de Ford Fiësta van de verdachte.
Als contact zag ik onder meer in deze telefoon opgenomen:
[bestandsnaam] – [telefoonnummer 1] , op WhatsApp en Telegram, onder het account [accountnaam]
In de applicatie afbeeldingen zag ik onder meer:
- een screenshot van een WhatsApp contact, vermeld als [bestandsnaam] , met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , zijnde het telefoonnummer van [gebruikersnaam] [12]
Berichten:
- correspondentie waarbij de gebruiker van deze telefoon, met het account [verdachte] , op 30-01-2021 naar zijn contact [contactnaam] schreef:
“Blokkeer deze nummer iemand gaat hem meenemen app me op [telefoonnummer 1] ” [13]
  • correspondentie via reguliere sociale media, met een paar contacten, waarbij de gebruiker van deze telefoon in de chats het telefoonnummer [telefoonnummer 1] schreef, als mogelijkheid om met hem, middels WhatsApp, in contact te kunnen komen;
  • veel correspondentie op de applicatie "Telegram", waarbij de gebruiker van deze telefoon het telefoonnummer [telefoonnummer 1] als contactmogelijkheid benoemde;
  • een vijftal berichten, voorzien van fotobestanden, afkomstig van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] en verzonden aan het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte, zakelijk weergegevenIk verblijf op het adres [adres 1] te [woonplaats 3] , samen met mijn ouders. Mijn telefoonnummer is [telefoonnummer 3] . [15]
Bewijsoverwegingen
Uit de te bezigen bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte degene is die schuilgaat achter de naam “ [gebruikersnaam] ” en dat hij diverse goederen (telefoon, sleutels en het rijbewijs) bij aangever onder bedreiging van een mes heeft weggenomen. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de gebruiker is van de zwarte Apple iPhone 12 die onder hem in beslag is genomen. In voornoemde telefoon zijn meerdere officiële documenten aangetroffen ten name van de verdachte. Verder blijkt uit het onderzoek naar die telefoon dat het telefoonnummer van “ [gebruikersnaam] ”, te weten [telefoonnummer 1] , op verschillende manieren voorkomt in die telefoon van verdachte. Uit de correspondentie via diverse applicaties blijkt dat verdachte aangeeft aan verschillende contacten dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] een mogelijkheid is om met hem in contact te komen. Op grond daarvan stelt de rechtbank vast dat het nummer [telefoonnummer 1] bij verdachte in gebruik is geweest. Daarnaast komt het nummer [telefoonnummer 3] in de telefoon voor. Verdachte heeft verklaard dat dit zijn telefoonnummer is. Blijkens de historische telecomgegevens hebben de twee telefoonnummers bij verdachte in gebruik meermaals contact gehad met het telefoonnummer van aangever ( [telefoonnummer 2] ). De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat het verdachte is geweest die gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] en met dat telefoonnummer contact heeft gehad met aangever, terwijl hij zich voordeed onder de bij aangever bekende naam ‘ [gebruikersnaam] ’. Daarbij heeft de rechtbank ook in aanmerking genomen dat aangever verdachte heeft herkend op een foto die hem door de politie is getoond.
Uit het onderzoek naar de historische verkeersgegevens kan voorts worden afgeleid dat de telefoon van verdachte op 31 augustus 2021 een zendmast in Breukelen heeft aangestraald, de woonplaats van aangever, en dat de telefoon van aangever (met imei [IMEI-nummer 1] ) zich daarna tezamen met de telefoon van verdachte (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) van Breukelen naar Amsterdam ( [locatie] ) heeft verplaatst, zijnde de woonplaats van verdachte.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 31 augustus 2021 te [plaats] , gemeente Stichtse Vecht
- een (Apple) iPhone 12; en
- een Nyenrode keycoard; en
- twee fietssleutels; en
- een huissleutel (behorend bij een deur van het pand gelegen aan de [adres 3] te [plaats] ); en
- een sleutelhanger,
en/of
- een portemonee,
, die aan [slachtoffer] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreigingen met geweld hierin bestonden dat verdachte
- naar de woning van die [slachtoffer] is gegaan; en
- die [slachtoffer] heeft geduwd; en
- een (keuken)mes, aan die [slachtoffer] heeft getoond; en
- dat (keuken)mes, tegen de zij van die [slachtoffer] heeft gehouden en daarbij die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: 'Je gaat mij nu mijn geld geven. Ik had je gewaarschuwd!' althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 7 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld. Verdachte heeft het slachtoffer onder bedreiging van een mes beroofd van een aantal goederen. Verdachte heeft daarbij bedreigende woorden geuit. Er lijkt daarbij sprake te zijn geweest van een doelbewuste, niet spontaan ontstane, actie. Immers heeft verdachte het slachtoffer direct bij binnenkomst naar binnen geduwd en heeft hij in de keuken een mes gepakt. Vervolgens heeft verdachte dit mes in de zij van aangever gezet, om zijn vraag om geld extra kracht bij te zetten. Verdachte heeft daarmee bij het slachtoffer gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Hierbij betrekt de rechtbank in het bijzonder de omstandigheid dat de diefstal heeft plaatsgevonden in de woning van aangever, een omgeving waar aangever zich juist veilig zou moeten kunnen voelen. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 28 juli 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
De straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat de verdachte het feit heeft gepleegd in de woning van verdachte onder bedreiging met een mes. Gelet op de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank acht de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden en zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van zeven maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank acht het deel voorwaardelijke gevangenisstraf nodig om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 2.809,00. Dit bedrag bestaat uit € 809,00 materiële schade en € 2.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering geheel toe te wijzen, het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2
Het oordeel van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag.
Materiële schade
Het gevorderde bedrag voor materiële schade bestaat uit de volgende schadeposten: € 41,00 voor een nieuw rijbewijs en € 768,00 voor een nieuwe Apple IPhone 12. Beide posten zijn onderbouwd: er ligt een factuur van KPN van de weggenomen telefoon en een afspraakbevestiging in combinatie met een afschrijving van pintransactie bij de gemeente Stichtse Vecht. De rechtbank stelt vast dat het rijbewijs niet is opgenomen in de tenlastelegging. Aangever heeft vanaf zijn eerste aangifte (inclusief de daaropvolgende verhoren) aangegeven dat ook zijn rijbewijs is weggenomen. Dit maakt dat er ook voor wat betreft het rijbewijs een voldoende rechtstreeks verband is met bewezenverklaarde feit.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat deze schade ter hoogte van
€ 809,00 voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank zal dit deel van de vordering geheel toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij aanspraak maakt op vergoeding van de immateriële schade op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Deze vergoeding kan worden toegekend indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van de aantasting ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde psychische schade heeft opgelopen. Om deze vergoeding toe te kennen is een causaal verband vereist tussen het ontstaan van de psychische schade en het gepleegde strafbare feit. De benadeelde dient daartoe een voldoende concrete onderbouwing aan te voeren, waaruit naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld.
De rechtbank overweegt dat op grond van de onderbouwing van de vordering kan worden vastgesteld dat [slachtoffer] rechtstreeks psychische schade heeft opgelopen door het bewezenverklaarde feit. Uit de brief van 19 juli 2022 van Castle Craig Nederland blijkt dat de benadeelde een posttraumatisch stress-stoornis heeft. Die stoornis komt voort uit meerdere gebeurtenissen. De behandeling richt zich op het verwerken van de traumatische gebeurtenis op 31 augustus 2021. Het causale verband tussen het bestaan van de psychische klachten en het onderhavige strafbare feit is daarmee naar het oordeel van de rechtbank gegeven.
Bij de begroting van de vast te stellen vergoeding voor immateriële schade dient de rechtbank rekening te houden met alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard en de ernst van het letsel. Hierbij moet worden gekeken naar de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Op basis van al het voorgaande, in het bijzonder de omstandigheid dat de stoornis kennelijk het gevolg is van meerdere gebeurtenissen, acht de rechtbank een immateriële schadevergoeding van € 1.250,00 redelijk en billijk.
De gevorderde immateriële schade komt daarmee gedeeltelijk voor vergoeding in aanmerking, tot een bedrag van € 1.250,00. De rechtbank zal daarom de vordering tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling. Voor het resterende deel van de gevorderde immateriële schade zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.059,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 30 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat van de gevangenisstraf
  • als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
  • stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 2.059,00, bestaande uit € 809,00 materiële schade en € 1.250,00 immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 2.059,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 30 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Peerboom, voorzitter, mr. E.W.A. Vonk en mr. L.C. Michon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra en mr. A. Opsteyn, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 augustus 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 augustus 2021 te [plaats] , gemeente Stichtse Vecht
- een (Apple) Iphone 12; en/of
- een Nyenrode keycoard; en/of
- twee fietssleutels; en/of
- een huissleutel (behorend bij een deur van het pand gelegen aan de [adres 3] te
[plaats] ); en/of
- een sleutelhanger; en/of
- een portemonee,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreigingen met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- naar de woning van die [slachtoffer] is gegaan; en/of
- die [slachtoffer] (bij het openen van de voordeur door die [slachtoffer] ) (op de bank) te duwen; en/of
- een (keuken)mes, althans een puntig en/of scherp voorwerp, op die [slachtoffer] heeft gericht en of aan
die [slachtoffer] heeft voorgehouden en/of getoond; en/of
- met dat (keuken)mes, althans dat puntig en/of scherp voorwerp, op/tegen de (rechter)zij van die
[slachtoffer] heeft gehouden en/of geduwd en/of (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft
toegevoegd: 'Je gaat mij nu mijn geld geven. Ik had je gewaarschuwd!', althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2021293790, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 200. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van 14 september 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 22.
3.Een bijlage ‘overeenkomst mobiele aansluiting’ bij een proces-verbaal van aangifte van 14 september 2021, pagina 26.
4.Een proces-verbaal van aangifte van 14 september 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 23.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 oktober 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , pagina 44.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 oktober 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , pagina 45.
7.Vordering verstrekking identificerende gegevens van 1 november 2021, pagina 151
8.Antwoord op vordering ex artikel 126nc Wetboek van Strafvordering, p. 152
9.Vordering verstrekking gebruikersgegevens van 2 november 2021, pagina 145
10.Een proces-verbaal van verdenking, p. 178
11.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , pagina 84.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , pagina 85.
13.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , pagina 86.
14.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , pagina 87.
15.Een proces-verbaal van verhoor van 24 januari 2022, p. 180