Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- steekwond been;
- gescheurd oor en rode striem;
- blauwe en beurse plekken.
de rechtbank begrijpt: NNverdachten 1, 2 en 3, waarbij de rechtbank vaststelt dat [verdachte] NNverdachte 3 is). Hierna zie ik dat ze richting het slachtoffer lopen. Ik zie dat het slachtoffer achteruit loopt en dat de drie personen op hem af lopen. Ik zie dat het slachtoffer een voorwerp vast heeft. Ik zie op de beelden dat het slachtoffer met het voorwerp dat hij vast heeft om zich heen slaat. [6] Het slachtoffer maakt slaande en zwaaiende bewegingen om zich heen. Ik zie dat hij dit doet richting de drie personen. [7] NNverdachte 2 maakt een slaande beweging richting het slachtoffer. NNverdachte 2 neemt een aanloop en zet zich af aan de grond. De andere verdachten volgen NNverdachte 2. [8] Ik zie op de beelden dat er wordt geslagen en getrapt door alle verdachten richting en tegen het slachtoffer. Ik zie dat het slachtoffer op een laag muurtje zit en dat zijn hoofd en romp voorover hangen. Verder zie ik op de bewegende beelden dat NNverdachte 2 slaande bewegingen maakt richting het hoofd. [9] Ik zie dat één van de verdachten rechts van het beeld wegloopt het grasveld op (
de rechtbank begrijpt: NNverdachte 1). Een andere donker geklede verdachte maakt trapbewegingen richting het slachtoffer. [10] NNverdachte 2 laat het slachtoffer los en rent weg. [11] Op de bewegende beelden zie ik de in het donker geklede verdachte (
de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte]) een trappende beweging maakt richting het hoofd van het slachtoffer. Het slachtoffer ligt (
de rechtbank begrijpt: op dat moment al) op de grond. Ik zie dat de verdachte een op een stang gelijkend voorwerp uit de handen van het slachtoffer trekt. Ik zie op de bewegende beelden dat de verdachte twee keer een slaande beweging maakt richting het slachtoffer. [12]
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
- een jeugddetentie van 30 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 29 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar;
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 150 uren.
9.BENADEELDE PARTIJ
10.VORDERING TENUITVOERLEGGING
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
jeugddetentie van 30 dagen;
29 dagenvan de jeugddetentie
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
proeftijd van één jaarvast;
taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 150 uren;