ECLI:NL:RBMNE:2022:334

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
UTR 21/2032-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht

Op 27 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 24 september 2021. In die eerdere uitspraak werd het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard omdat hij het griffierecht niet had betaald. De opposant ging in verzet, stellende dat hij de aangetekende nota van het griffierecht niet had ontvangen. De rechtbank heeft in deze uitspraak de ontvankelijkheid van het verzet beoordeeld.

De rechtbank overwoog dat, hoewel de aangetekende nota volgens de track-en-trace code was afgehaald, de opposant aannemelijk heeft gemaakt dat hij deze nota niet heeft ontvangen. Dit werd ondersteund door een overzicht van PostNL waaruit bleek dat de nota niet zichtbaar was. De rechtbank concludeerde dat de opposant gelijk had en dat het verzet gegrond was.

Hierdoor verviel de eerdere uitspraak van 24 september 2021. De rechtbank besloot om de opposant opnieuw een griffierecht nota te versturen en, mits deze tijdig werd voldaan, de zaak verder te behandelen op een zitting. De rechtbank benadrukte dat dit nog niet betekende dat de opposant gelijk zou krijgen in zijn beroep, dat nog beoordeeld moest worden. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2032-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2022 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposant heeft ingediend tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht van 18 maart 2021.
In de uitspraak van 24 september 2021 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant is tegen deze uitspraak in verzet gegaan.
Opposant heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 24 september 2021 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposant het griffierecht niet had betaald.
2. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
4. De rechtbank kijkt (nog) niet of opposant gelijk heeft met zijn beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 24 september 2021 niet juist was.
5. Volgens opposant is de uitspraak van de rechtbank van 24 september 2021 niet juist, omdat opposant de aangetekende nota van 27 juni 2021 niet heeft ontvangen. Opposant heeft tevens een overzicht van ‘mijn ontvangen pakketten’ op de website van PostNL overgelegd, waarop de aangetekende nota die de rechtbank zou hebben verstuurd, niet te zien is.
6. Hoewel uit de track-en-trace code van de aangetekende nota van 27 juni 2021 blijkt dat deze nota is afgehaald bij het PostNL-punt, heeft opposant aannemelijk gemaakt dat hij deze nota niet heeft ontvangen door het overgelegde overzicht van PostNL.
7. Dit betekent dat opposant hierover gelijk heeft. Het verzet is dus gegrond en de uitspraak van 24 september 2021 vervalt (artikel 8:55, lid 9, Awb).
8. De rechtbank zal opposant opnieuw een griffierecht nota versturen. En, mits opposant deze nota tijdig voldoet, zal de zaak verder worden behandeld door de rechtbank op een zitting. Opposant krijgt hierover nog bericht. Voor de duidelijkheid merkt de rechtbank op dat dit nog niet direct betekent dat de rechtbank opposant gelijk zal geven met zijn beroep. Dat moet nog beoordeeld worden.
9. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 27 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.