Uitspraak
1.De procedure
- het proces-verbaal van de zitting van 21 juli 2022 met daarin opgenomen het wrakingsverzoek van verzoeker gericht tegen mr. A.C. van den Boogaard;
- de schriftelijke reactie van mr. Van den Boogaard van 1 augustus 2022.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 augustus 2022 een verzoek tot wraking van de rechter mr. A.C. van den Boogaard ongegrond verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoeker die zich niet kon vinden in eerdere beslissingen van de rechter met betrekking tot de uithuisplaatsing van zijn kinderen. De verzoeker stelde dat de rechter partijdig was en dat deze klakkeloos de adviezen van Samen Veilig Midden-Nederland (Save) had gevolgd. Tijdens de zitting van 21 juli 2022, waarin het verzoek van Save om een psychologisch onderzoek te laten uitvoeren werd behandeld, heeft de verzoeker de rechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter niet partijdig of vooringenomen was. De kamer oordeelde dat het enkele feit dat de rechter eerder beslissingen had genomen die de verzoeker niet bevielen, niet voldoende was om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig zou zijn in de huidige procedure. De wrakingskamer benadrukte dat een wraking niet bedoeld is om eerdere beslissingen van een rechter te herzien en dat verzoeker in dat geval in hoger beroep had moeten gaan.
De wrakingskamer concludeerde dat de rechter tijdens de zitting van 21 juli 2022 voldoende in gesprek was gegaan met de verzoeker en dat er geen aanwijzingen waren dat de rechter al een beslissing had genomen over het verzoek van Save. De verzoeker had ook niet aangetoond dat hij het verzoek van Save niet begreep. Gelet op deze overwegingen werd het wrakingsverzoek ongegrond verklaard, en de procedure in de hoofdzaak moest worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond voor de schorsing door het wrakingsverzoek.