ECLI:NL:RBMNE:2022:3331

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 augustus 2022
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
542364 / HA RK 22-165
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in familierechtelijke procedure ongegrond verklaard

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 augustus 2022 een verzoek tot wraking van de rechter mr. A.C. van den Boogaard ongegrond verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoeker die zich niet kon vinden in eerdere beslissingen van de rechter met betrekking tot de uithuisplaatsing van zijn kinderen. De verzoeker stelde dat de rechter partijdig was en dat deze klakkeloos de adviezen van Samen Veilig Midden-Nederland (Save) had gevolgd. Tijdens de zitting van 21 juli 2022, waarin het verzoek van Save om een psychologisch onderzoek te laten uitvoeren werd behandeld, heeft de verzoeker de rechter gewraakt.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter niet partijdig of vooringenomen was. De kamer oordeelde dat het enkele feit dat de rechter eerder beslissingen had genomen die de verzoeker niet bevielen, niet voldoende was om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig zou zijn in de huidige procedure. De wrakingskamer benadrukte dat een wraking niet bedoeld is om eerdere beslissingen van een rechter te herzien en dat verzoeker in dat geval in hoger beroep had moeten gaan.

De wrakingskamer concludeerde dat de rechter tijdens de zitting van 21 juli 2022 voldoende in gesprek was gegaan met de verzoeker en dat er geen aanwijzingen waren dat de rechter al een beslissing had genomen over het verzoek van Save. De verzoeker had ook niet aangetoond dat hij het verzoek van Save niet begreep. Gelet op deze overwegingen werd het wrakingsverzoek ongegrond verklaard, en de procedure in de hoofdzaak moest worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond voor de schorsing door het wrakingsverzoek.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Lelystad
Zaaknummer/rekestnummer: 542364 / HA RK 22-165
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 19 augustus 2022
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: verzoeker.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de zitting van 21 juli 2022 met daarin opgenomen het wrakingsverzoek van verzoeker gericht tegen mr. A.C. van den Boogaard;
  • de schriftelijke reactie van mr. Van den Boogaard van 1 augustus 2022.
1.2.
Het wrakingsverzoek is op 5 augustus 2022 met gesloten deuren behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken (hierna: de wrakingskamer).
Bij de mondelinge behandeling is verzoeker verschenen. Ook was de heer [A] , werkzaam bij Samen Veilig Midden-Nederland (hierna: Save), aanwezig. Mr. A.C. van den Boogaard is met bericht van verhindering niet verschenen. Verzoeker heeft op de wrakingszitting een document overgelegd waarin hij zijn standpunten uiteen heeft gezet.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. A.C. van den Boogaard als behandelend rechter (hierna: de rechter), in de zaak met het zaaknummer C/16/539556 / JE RK 22-922 (hierna: de hoofdzaak). Deze zaak betreft een verzoek van Save om een schriftelijke aanwijzing te laten bekrachtigen door de rechtbank. In de aanwijzing staat dat Save van verzoeker verlangt dat hij een verwijzing van de huisarts verkrijgt om een psychologisch onderzoek af te laten nemen. Tijdens de zitting van 21 juli 2022, toen dit verzoek van Save werd behandeld, heeft verzoeker de rechter gewraakt.
2.2.
Verzoeker heeft het volgende ten grondslag gelegd aan het wrakingsverzoek. De rechter heeft in een andere zaak beslist dat zijn kinderen onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst moesten worden. Deze beslissing heeft de rechter klakkeloos overgenomen uit de woorden en adviezen van Save. Het verweer van verzoeker is in die zaak teniet gedaan door de rechter: de rechter wilde niet luisteren naar verzoekers kant van het verhaal, hij mocht stukken niet aanleveren en er werd geen hoor en wederhoor toegepast. Door de beslissing van de rechter in die eerdere zaak heeft hij nog minder tijd met zijn kinderen. De rechter heeft niet in het belang van zijn kinderen beslist, maar alleen in het belang van Save.
De andere grondslag van het wrakingsverzoek gaat over de manier waarop de rechter tijdens de zitting van 21 juli 2022 tegen verzoeker heeft gepraat. De rechter heeft op de zitting gezegd dat verzoeker de sleutel is, terwijl de rechter volgens hem in deze zaak zelf de sleutel is. Hierdoor lijkt het alsof de rechter al een beslissing op het verzoek van Save heeft genomen. Hij wordt gedwongen een psychologisch onderzoek te ondergaan.
Op de wrakingszitting heeft verzoeker een wrakingsgrond toegevoegd aan het wrakingsverzoek, namelijk dat de rechter op de zitting van 21 juli 2022 niet heeft gevraagd of verzoeker begreep waarom Save het verzoek had ingediend.
2.3.
De rechter heeft niet berust in de wraking. In haar schriftelijke reactie stelt zij zich op het standpunt dat de beslissing om de kinderen van verzoeker na de uithuisplaatsing terug te plaatsen bij de moeder (de ex-partner van verzoeker) niet klakkeloos is genomen. Bovendien maakt het enkele feit dat zij deze beslissing heeft genomen niet dat de vrees gerechtvaardigd is dat zij partijdig of vooringenomen is. Wat betreft de andere grondslag van het verzoek dat de rechter verzoeker zou dwingen mee te werken aan een psychologisch onderzoek, stelt de rechter zich op het standpunt dat dit niet het geval is. Die vraag ligt juist voor of dat moet gebeuren. De rechter heeft in dat kader vragen gesteld om helder te krijgen waarom verzoeker niet wil meewerken. Het is jammer dat de indruk is ontstaan dat verzoeker dacht dat zij al een beslissing had genomen, maar zo ver was de rechter nog niet.

3.De beoordeling

Toetsingskader
3.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
De wrakingskamer onderzoekt in een wrakingsprocedure of de onpartijdigheid van de rechter schade lijdt. Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Van dat laatste kan sprake zijn indien uit zijn overtuiging of gedrag persoonlijke vooringenomenheid tegenover een procespartij blijkt. Daarnaast kan een procespartij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Het gezichtspunt van de procespartij is hier van belang, maar speelt geen doorslaggevende rol. Beslissend is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Komt vooringenomenheid of een gerechtvaardigd vermoeden daarvan vast te staan, dan lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade. De wrakingskamer zal het wrakingsverzoek aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaven beoordelen.
Geen persoonlijke vooringenomenheid
3.2.1.
Persoonlijke vooringenomenheid bij de rechter tegenover verzoeker is niet gesteld of gebleken. Onderzocht moet daarom worden of uit het optreden van de rechter blijkt dat zij vooringenomen is of dat zij die schijn heeft gewekt. Naar het oordeel van de wrakingskamer is dat niet het geval.
Wrakingsgrond 1: Klakkeloos genomen beslissing
3.2.2.
Deze grond van het wrakingsverzoek van verzoeker ziet op een eerder door de rechter genomen beslissing waar verzoeker het niet mee eens is en waarbij de rechter volgens verzoeker klakkeloos de standpunten van Save heeft gevolgd. De wrakingskamer stelt voorop dat een wraking niet bedoeld is om eerdere beslissingen van een rechter terug te draaien; daarvoor moe(s)t verzoeker in hoger beroep gaan tegen die beslissingen. Verder overweegt de wrakingskamer dat het de taak van rechters is om beslissingen te nemen. Dat verzoeker het met eerdere uitspraken van de rechter niet eens is, betekent niet dat de rechter bij een volgende te nemen beslissing partijdig of vooringenomen is. Dat de rechter een beslissing neemt die in lijn is met het advies van Save maakt ook niet dat de rechter daarmee de schijn van partijdigheid heeft gewekt. Daar is meer voor nodig en daar heeft verzoeker onvoldoende voor aangevoerd.
Wrakingsgrond 2: Beslissing al genomen door de rechter
3.2.3.
Uit het proces-verbaal van de zitting van 21 juli 2022 blijkt dat de rechter keer op keer in gesprek is gegaan met verzoeker om te achterhalen waarom hij niet wilde meewerken aan het psychologisch onderzoek. In dat kader heeft de rechter gezegd dat verzoeker de sleutel in handen heeft. Uit deze opmerking en de verdere vraagstelling van de rechter op de zitting blijkt niet dat de rechter de beslissing op het verzoek al had genomen. Gelet hierop is geen sprake van (de schijn van) vooringenomenheid van de rechter in de hoofdzaak.
Wrakingsgrond 3: Rechter heeft niet gecheckt of verzoeker het verzoek van Save begreep
3.2.4.
De wrakingskamer is van oordeel dat uit het proces-verbaal van de zitting van 21 juli 2022 blijkt dat de rechter uitgebreid in gesprek is gegaan met verzoeker. Uit hetgeen verzoeker op de zitting heeft gezegd, blijkt niet dat hij het verzoek van Save niet begreep. Ook hieruit kan geen (schijn van) vooringenomenheid worden afgeleid.
Conclusie
3.3.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaren.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking ongegrond;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitter van het team Familierecht, waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer C/16/539556 / JE RK 22-922 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mr. R.M. Berendsen en mr. J.P. Killian als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. F.G.T. Russcher-Jansen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.