In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op het bezwaar van eiser. Eiser had op 11 november 2020 een bezwaarschrift ingediend, waar verweerder binnen zes weken op had moeten beslissen. De rechtbank had eerder, op 18 juni 2021, bepaald dat verweerder binnen twee weken na die uitspraak moest beslissen. Echter, deze termijn was verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dwangsom die was opgelegd op 30 november 2021 was volgelopen en dat verweerder nog steeds geen besluit had genomen. Daarom heeft de rechtbank verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een verhoogde dwangsom van € 250,- per dag opgelegd, met een maximum van € 37.500,-, omdat er een sterke prikkel nodig was om verweerder tot actie te dwingen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser, die op € 379,50,- zijn vastgesteld. Daarnaast moet verweerder het griffierecht van € 181,- aan eiser vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer op 17 januari 2022 en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.