Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juli 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,(het Uwv), verweerder
Procesverloop
Overwegingen
niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar dat is gericht tegen het besluit van 18 maart 2021. Eerst ter zitting heeft eiseres aangevoerd dat het te laat indienen van het bezwaar haar niet is te verwijten. De rechtbank zal deze beroepsgrond van eiseres niet bij de beoordeling van de zaak betrekken omdat sprake is van strijd met de goede procesorde. Niet valt in te zien waarom eiseres deze beroepsgrond niet eerder naar voren had kunnen brengen.
Onder nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden moet worden verstaan feiten of omstandigheden die ná het eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel feiten of omstandigheden die weliswaar vóór het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten en omstandigheden, als deze bewijsstukken niet eerder konden worden overgelegd. Nieuwe stukken ter onderbouwing van de ingenomen stellingen kunnen uiterlijk in de bezwaarfase worden ingebracht [1] .
Beslissing
mr. M. van Ettikhoven griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
25 juli 2022.