ECLI:NL:RBMNE:2022:3327

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
18 augustus 2022
Zaaknummer
22/1326
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag AIO-uitkering wegens gebrek aan bewijs van vermogen

In deze zaak hebben eisers, een echtpaar met acht minderjarige kinderen, een aanvraag ingediend voor een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) bij de Sociale Verzekeringsbank. De aanvraag werd op 9 juli 2021 afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld of het vermogen van eisers onder de grens van € 12.590,- lag. Eisers hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 16 februari 2022 ongegrond verklaard. Vervolgens hebben zij beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 5 juli 2022 was alleen de eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in bezwaar had verklaard dat hij geen aanspraak meer wilde maken op de AIO-aanvulling, maar later terugkwam op deze uitspraak. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder niet onterecht was, gezien de onduidelijkheid over het vermogen van eisers.

Eisers voerden aan dat zij bewijs hadden geleverd van hun bankrekeningen, maar de rechtbank concludeerde dat niet alle gevraagde documenten waren overgelegd. Ook was er geen informatie verstrekt over de eigendom van de woning in Marokko waar eiseres en de kinderen tot mei 2019 woonden. De rechtbank oordeelde dat het recht op AIO-uitkering niet kon worden vastgesteld en dat verweerder de aanvraag terecht had afgewezen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1326

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juli 2022 in de zaak tussen

[eiser] en [eiseres] , te [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. R. Küçükünal),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. P.C. van der Voorn).

Procesverloop

Bij besluit van 9 juli 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eisers om een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) afgewezen.
Bij besluit van 16 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2022. Eiseres is niet verschenen. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser ontvangt vanaf 1 juli 2021 een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) met een korting van 12% wegens niet verzekerde tijdvakken. Eisers zijn gehuwd en hebben samen acht minderjarige kinderen. Eiseres en de kinderen hebben altijd in Marokko gewoond. In mei 2019 zijn zij naar Nederland gekomen. Op 26 mei 2021 hebben eisers onderhavige aanvraag ingediend.
2. Ter zitting is gebleken dat de nieuwe aanvraag van eisers om een AIO-aanvulling per februari 2022 is toegekend.
3. Volgens verweerder komen eisers niet in aanmerking voor een AIO-aanvulling omdat niet is vast te stellen of de waarde van het vermogen per 1 juli 2021 lager is dan € 12.590,-.
4. De te beoordelen periode loopt van 26 mei 2021, de datum van de aanvraag, tot en met 9 juli 2021, de datum van het afwijzingsbesluit.
5. Eisers voeren allereerst aan dat verweerder zich ervan had dienen te vergewissen of de opmerking van eiser, dat hij geen aanspraak meer wilde maken op de AIO-aanvulling, tijdens het telefoongesprek van 7 juli 2021 wel klopte voordat de aanvraag werd afgewezen.
6. De rechtbank stelt vast dat eiser in bezwaar zelf heeft verklaard dat het klopt dat hij op
7 juli 2021 bij verweerder heeft aangegeven dat hij niet meer in aanmerking wilde komen voor een AIO-aanvulling omdat hij in die periode erg gestrest was. In bezwaar stelt eiser vervolgens dat dit een verkeerde uitspraak was en dat hij wel in aanmerking wenst te komen voor een AIO-aanvulling. Gelet op deze verklaring van eiser is de rechtbank van oordeel dat verweerder de aanvraag niet ten onrechte heeft afgewezen in het primaire besluit.
7. Eisers voeren verder aan dat zij zoveel mogelijk bewijs hebben aangeleverd over hun bankrekeningen. In de coronatijd was het moeilijk om aan stukken te komen. Eisers hebben verklaard dat zij niet beschikken over een woning in Marokko. Verweerder dient uit te gaan van de juistheid van deze verklaring. Het is niet mogelijk bewijs te leveren van zaken die er niet zijn. Eiseres heeft enkel in de woning in Marokko verbleven omdat familieleden elkaar opvangen. Verweerder gaat ten onrechte uit van de aanname dat sprake is van een erfenis. Het staat niet vast dat er sprake is van een erfenis. Zelfs al zou sprake zijn van een erfenis dan is de vraag in hoeverre eiseres over de woning kan beschikken. Verweerder heeft ten onrechte niet gevraagd om een CIN-nummer. Volgens eisers rust de bewijslast op verweerder. Verweerder heeft gehandeld in strijd met artikel 3:2 ven 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht alsmede artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
8. De rechtbank stelt voorop dat de bewijslast van de bijstandbehoevendheid in beginsel op de aanvrager zelf rust. De aanvrager dient daarmee de nodige duidelijkheid te verschaffen en volledige openheid van zaken te geven.
9. Gebleken is dat eisers bij hun aanvraag geen melding hebben gemaakt van de bankrekeningen die zij in Marokko hadden. Verweerder heeft vervolgens afschriften van deze bankrekeningen opgevraagd. De rechtbank stelt vast dat eisers niet alle gevraagde bankafschriften hebben overgelegd. Daarom is niet vast te stellen wat het saldo was op deze rekeningen. Van belang hierbij is dat op 21 april 2021 nog een overschrijving van € 2.000,- is gedaan naar één van deze bankrekeningen. Verder is niet gebleken dat het onmogelijk is om bankafschriften te overleggen. Verweerder heeft gewezen op de mogelijkheid van digitaal bankieren bij de [bank] .
10. Ook hebben eisers geen informatie verschaft over de eigendom van de woning in Marokko waar eiseres en de kinderen tot mei 2019 woonden. Gebleken is dat de vader van eiseres is overleden. Het lag op de weg van eisers om meer duidelijkheid te verschaffen over de aanspraak op de boedel, door bijvoorbeeld het overleggen van een verklaring van erfrecht, een familieboekje of een administratieve verklaring van de lokale autoriteiten. Eisers hebben echter geen enkel document overgelegd dat ziet op de eigendom van de woning.
11. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het recht op een AIO-uitkering in de te beoordelen periode niet was vast te stellen. Van strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur, het evenredigheidsbeginsel en het fair trial beginsel is de rechtbank niet gebleken. Verweerder heeft de aanvraag daarom terecht afgewezen.
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. van Ettikhoven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
27 juli 2022.
griffier rechter
(de griffier is verhinderd deze uitspraak
te ondertekenen)
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.