ECLI:NL:RBMNE:2022:332
Rechtbank Midden-Nederland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het verzet wegens te late indiening
In deze verzetszaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 13 januari 2022 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 21 juli 2021. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij te laat beroep had ingesteld. De opposant ging in verzet tegen deze beslissing, maar heeft niet verzocht om een zitting. De rechtbank moest nu beoordelen of de eerdere uitspraak terecht was en of er redenen waren voor de late indiening van het verzetschrift.
De rechtbank oordeelde dat het verzetschrift te laat was ingediend, aangezien het uiterlijk op 9 september 2021 ingediend had moeten zijn, maar pas op 1 oktober 2021 was ontvangen. De opposant stelde dat hij de uitspraak pas in augustus 2021 had ontvangen door vertraging in de post vanuit Spanje. De rechtbank oordeelde echter dat dit geen geldige reden was, omdat van de opposant verwacht mocht worden dat hij de termijn voor het indienen van verzet in de gaten hield.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het verzet niet-ontvankelijk was en dat de eerdere uitspraak van 21 juli 2021 in stand bleef. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en griffier J. Fagel, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.