ECLI:NL:RBMNE:2022:332

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 januari 2022
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
UTR 20/3258-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het verzet wegens te late indiening

In deze verzetszaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 13 januari 2022 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 21 juli 2021. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij te laat beroep had ingesteld. De opposant ging in verzet tegen deze beslissing, maar heeft niet verzocht om een zitting. De rechtbank moest nu beoordelen of de eerdere uitspraak terecht was en of er redenen waren voor de late indiening van het verzetschrift.

De rechtbank oordeelde dat het verzetschrift te laat was ingediend, aangezien het uiterlijk op 9 september 2021 ingediend had moeten zijn, maar pas op 1 oktober 2021 was ontvangen. De opposant stelde dat hij de uitspraak pas in augustus 2021 had ontvangen door vertraging in de post vanuit Spanje. De rechtbank oordeelde echter dat dit geen geldige reden was, omdat van de opposant verwacht mocht worden dat hij de termijn voor het indienen van verzet in de gaten hield.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het verzet niet-ontvankelijk was en dat de eerdere uitspraak van 21 juli 2021 in stand bleef. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en griffier J. Fagel, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3258-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 januari 2022 op het verzet van

[opposant] , te [plaatsnaam] te Spanje, opposant.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposant heeft ingediend tegen de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 juli 2006.
In de uitspraak van 21 juli 2021 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard.
Opposant is tegen deze uitspraak in verzet gegaan.
Opposant heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 21 juli 2021 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposant te laat beroep heeft ingesteld. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
3. De rechtbank kijkt (nog) niet of opposant gelijk heeft met zijn beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 21 juli 2021 niet juist was.
4. Opposant is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank van 21 juli 2021. Daarom heeft hij verzet ingesteld. De rechtbank vindt dat de uitspraak van 21 juli 2021 in stand kan blijven. Zij legt hierna uit waarom.
5. Een verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat de uitspraak van de rechtbank is verzonden. In dit geval is de uitspraak van 21 juli 2021 door de rechtbank verzonden op 29 juli 2021. Het verzetschrift had dus uiterlijk op 9 september 2021 ingediend moeten zijn. De rechtbank heeft het verzetschrift ontvangen op 1 oktober 2021. Dat is te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het verzet niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het verzetschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar opposant niets aan kan doen.
6. Opposant geeft aan dat hij de uitspraak van 29 juli 2021 pas in augustus 2021 heeft ontvangen. Volgens opposant is de Spaanse post dus erg langzaam en dientengevolge geeft hij aan dat hij mogelijk in de problemen zou kunnen komen met het tijdig indienen van een verzetschrift.
7. Dat is geen geldige reden, omdat van opposant mocht worden verwacht dat hij de termijn voor het indienen van (pro forma) verzet in de gaten zou houden, zo nodig met inschakeling van hulp van derden, of van rechtskundige bijstand. Het tijdig indienen van een verzetschrift komt voor rekening en risico van opposant.
8. De conclusie is dat het verzet van opposant niet-ontvankelijk is, omdat hij te laat was met het indienen van zijn verzetschrift. De uitspraak van de rechtbank van 21 juli 2021 blijft in stand.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 13 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.