ECLI:NL:RBMNE:2022:3311
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft eiser op 7 december 2021 beroep ingesteld bij de Rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht van € 49,- niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 4 januari 2022 heeft aangegeven dat hij dacht dat procederen gratis was en dat hij het griffierecht niet kon betalen. Dit werd opgevat als een verzoek tot betalingsonmacht, maar eiser heeft niet gereageerd op het verzoek om dit verzoek te onderbouwen.
De rechtbank heeft eiser op 1 april 2022 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat hij het griffierecht binnen vier weken moest betalen. Deze brief is retour gekomen omdat het poststuk niet is afgehaald. De rechtbank heeft de brief vervolgens opnieuw verzonden op 22 april 2022, maar eiser heeft het griffierecht niet betaald. De rechtbank heeft geen geldige reden ontvangen van eiser voor het niet betalen van het griffierecht.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 21 juli 2022.