Uitspraak
1.De procedure
Bij de mondelinge behandeling is verzoeker verschenen. Ook mr. Stijnen was aanwezig.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 18 augustus 2022 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, zittende in Utrecht, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen de rechter mr. R.C. Stijnen. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een gevoel van partijdigheid van de rechter, die volgens de verzoeker een persoonlijke afkeer van hem zou hebben. De verzoeker had zijn wrakingsverzoek ingediend tijdens de mondelinge behandeling van een andere zaak op 31 mei 2022, maar de wrakingskamer oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend. De verzoeker had al op 19 april 2022 kennisgenomen van het feit dat mr. Stijnen de zaak zou behandelen, maar had gewacht tot de zitting om het verzoek in te dienen. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking van de rechter niet-ontvankelijk, omdat de verzoeker niet tijdig had gereageerd op de bekendmaking van de rechterlijke samenstelling.
Daarnaast had de verzoeker ook een verzoek tot wraking van de wrakingskamer zelf ingediend, omdat hij meende dat er sprake was van partijdigheid bij de leden van de wrakingskamer, waaronder mr. Stijnen. Dit verzoek werd eveneens buiten behandeling gesteld, omdat de wrakingskamer oordeelde dat er geen gegronde redenen waren voor de wraking en dat er sprake was van misbruik van recht. De wrakingskamer benadrukte dat de verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangedragen die de onpartijdigheid van de leden van de wrakingskamer in twijfel trokken. De beslissing van de wrakingskamer werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.