Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 augustus 2022 in de zaak tussen
[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster
[derde belanghebbende]te [vestigingsplaats] , vergunninghouder
Rechtbank Midden-Nederland
Op 4 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met een omgevingsvergunning die op 14 april 2022 was verleend voor het tijdelijk plaatsen van een blaashal ten behoeve van tennisbanen op een perceel in Amersfoort. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dit primaire besluit en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij vreesde voor onomkeerbare schade aan de bomen in de directe omgeving door voorbereidende werkzaamheden tijdens de bezwaarprocedure.
De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld en geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. De gemachtigde van de vergunninghouder had namelijk toegezegd te wachten met de plaatsing van de blaashal totdat er een beslissing op het bezwaar was genomen. Bovendien was er geen bewijs dat het primaire besluit evident onrechtmatig was, wat een voorwaarde zou zijn om de voorlopige voorziening alsnog te treffen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 augustus 2022 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht.