Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
in zijn algemeenheidgeschikt is om de vrees voor een inbreuk op de persoonlijke vrijheid te weeg te brengen.
de rechtbank constateert op een toegestuurde foto bij dit bericht: twee cavia’s die in een identieke positie, liggend op hun zij, op de grond liggen). [25]
of ten dele aan een ander toebehoort, doodt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.
voor zijn kinderenheeft gekocht om te beoordelen in hoeverre zijn kinderen met huisdieren om konden gaan. Ook heeft verdachte verklaard dat hij
en [slachtoffer]hebben gepraat over het al dan niet laten inslapen van de cavia’s omdat de kinderen bang zouden zijn geweest voor de cavia’s. Op basis van deze omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat de cavia’s, op zijn minst ten dele, toebehoorden aan de kinderen van verdachte en (aan) [slachtoffer] . De kinderen waren immers eveneens belast met de zorg voor de cavia’s en [slachtoffer] praatte mee over het al dan niet laten inslapen van de dieren. Dat verdachte mogelijk heeft betaald voor de cavia’s, leidt naar het oordeel van de rechtbank niet tot een andersluidende conclusie.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
10.BESLISSING
een gevangenisstraf voor de duur van 132 dagen;
een gedeelte van 30 dagen van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte hierna te melden algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
een proeftijd van 2 jarenvast;