Op 1 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een omgevingsvergunning voor de sloop van 14 woningen en de bouw van 22 appartementen, waarbij ook vier bomen gekapt moeten worden. De verzoeker, die in de nabijheid van de geplande appartementen woont, heeft bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning en verzocht om schorsing van deze vergunning.
De voorzieningenrechter heeft de belangenafweging van het college beoordeeld, waarbij het college heeft gesteld dat de noodzaak voor woningbouw zwaarder weegt dan het belang van het behoud van de vier bomen. De voorzieningenrechter concludeert dat het college op zorgvuldige wijze de belangen heeft afgewogen en dat de omgevingsvergunning rechtmatig is verleend. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding is om aan te nemen dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven.
De uitspraak benadrukt het belang van woningbouw in het licht van het bestaande tekort aan woningen en de noodzaak om de slechte staat van de woningen aan te pakken. Tevens is er aandacht voor de maatregelen die zijn getroffen om de gevolgen van de kap van de bomen te compenseren, zoals herplanting. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen hoger beroep mogelijk tegen deze beslissing.