ECLI:NL:RBMNE:2022:3271

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
15 augustus 2022
Zaaknummer
9846907
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot betaling zorgpremie door Menzis Zorgverzekeraar N.V.

In deze zaak vordert Menzis Zorgverzekeraar N.V. betaling van een achterstallige zorgpremie van € 155,53 van gedaagde, die verzekerd is bij Menzis. De vordering omvat ook wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij een nieuw rekeningnummer had doorgegeven, maar dat Menzis de premie van zijn oude rekeningnummer heeft geïncasseerd, wat leidde tot een betalingsachterstand. De kantonrechter oordeelt dat de verantwoordelijkheid voor tijdige betaling bij gedaagde ligt en dat hij in verzuim is. De kantonrechter wijst de vordering van Menzis toe, inclusief de gevorderde wettelijke rente en incassokosten. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9846907 UC EXPL 22-2936 MRv/48356
Vonnis van 27 juli 2022
inzake
de naamloze vennootschap
Menzis Zorgverzekeraar N.V.,
gevestigd te Wageningen,
verder ook te noemen: Menzis,
eisende partij,
gemachtigde: Flanderijn & Van Eck,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- het mondelinge verweer van [gedaagde] op de rolzitting van 4 mei 2022, waarvan een proces-verbaal is opgesteld;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over

2.1.
[gedaagde] is voor zijn zorgkosten verzekerd bij Menzis. [gedaagde] moet maandelijks bij vooruitbetaling aan Menzis premie betalen. De premie bedroeg in 2021 vanaf augustus € 155,53 per maand.
2.2.
Volgens Menzis moet [gedaagde] nu nog € 155,53 betalen. Menzis vordert in deze procedure betaling van dat bedrag, plus de wettelijke rente (€1,44 tot 24 februari 2022 en over het bedrag van € 155,53 vanaf 24 februari 2022 tot de voldoening) en de buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw van € 48,40. Menzis heeft ook gevorderd dat [gedaagde] haar proceskosten betaalt.
2.3.
[gedaagde] is het niet eens met de vordering van Menzis en concludeert tot afwijzing hiervan.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter zal de vorderingen van Menzis toewijzen. Dat betekent dat [gedaagde] de proceskosten van Menzis moet betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
3.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] een achterstand in de betaling van de verschuldigde premie over de maand augustus 2021 heeft laten ontstaan ten bedrage van in totaal € 155,53. De gevorderde hoofdsom van € 155,53 is dan ook toewijsbaar.
Wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten
3.3.
[gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten betwist. [gedaagde] heeft in dit verband aangevoerd dat hij weliswaar de verschuldigde premie over de maand augustus 2021 onbetaald heeft gelaten, maar dat dit hem niet aangerekend kan worden. Hij had immers voor de (automatische) incassering van de maandelijkse premies een nieuw rekeningnummer aan Menzis doorgegeven, maar Menzis heeft de premie over de maand augustus 2021 van zijn oude rekeningnummer geïncasseerd, waarop kennelijk op dat moment onvoldoende saldo stond. De kantonrechter volgt [gedaagde] niet in dit verweer. De verantwoordelijkheid voor tijdige betaling van de maandelijkse premies aan Menzis ligt immers bij [gedaagde] . Bovendien heeft Menzis in dit verband toegelicht dat zij de wijziging van het rekeningnummer weliswaar op 9 augustus 2021 heeft doorgevoerd, maar dat zij de eerste incasso al op 29 juli 2021 heeft uitgevoerd en de herincasso (op 13 augustus 2021) al voor 9 augustus 2021 bij de bank had aangeleverd, waardoor ook deze ten laste van het oude rekeningnummer is uitgevoerd. Zij heeft [gedaagde] hiervan op de hoogte gesteld en hem in de gelegenheid gesteld om de premie handmatig aan Menzis te voldoen. [gedaagde] heeft hierop niet gereageerd en evenmin de premie alsnog voldaan. Dit is door [gedaagde] niet betwist. Het verweer van [gedaagde] dat Menzis facturen en betalingsherinneringen verstuurt naar een e-mailadres dat hij nauwelijks gebruikt en het standpunt dat hij e-mails van Menzis zelden opent omdat het veelal om reclame zou gaan zijn ontoereikend om over het voorgaande anders te oordelen.
3.4.
Nu [gedaagde] in verzuim is met het betalen van de premie voor over de maand augustus 2021 is hij op grond van artikel 6:119 BW wettelijke rente verschuldigd. De kantonrechter wijst de gevorderde wettelijke rente toe.
3.5.
Menzis vordert een bedrag van € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw. In het geval van een consument als [gedaagde] geldt als voorwaarde voor het toewijzen van de buitengerechtelijke incassokosten, dat de eiser de schuldenaar een aanmaning heeft gestuurd met een betalingstermijn van veertien dagen, en dat de schuldenaar binnen die termijn, die is gaan lopen vanaf de dag na ontvangst van de aanmaning, niet betaald heeft. Menzis heeft bij repliek een op 22 november 2021 aan [gedaagde] gerichte aanmaning overgelegd die voldoet aan de wettelijke eisen. Verder staat als onbetwist gesteld vast dat Menzis geen ondernemer is in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 en dat Menzis geen vrijgestelde prestatie heeft verricht. Het gevorderde bedrag inclusief btw (€ 48,40) komt overeen met het krachtens de wet geldende tarief en zal worden toegewezen.
Proceskosten
3.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de kant van Menzis worden begroot op:
- dagvaarding € 129,74
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde €
74,00(2 punten x tarief € 37,00)
Totaal € 331,74
Uitvoerbaar bij voorraadverklaring
3.7.
Tegen de door Menzis gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de veroordelingen van [gedaagde] , is [gedaagde] niet opgekomen. Evenmin zijn feiten en/of omstandigheden gebleken die deze vordering in de weg staan. De veroordelingen van Menzis worden daarom uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Menzis tegen bewijs van kwijting te betalen € 205,37 te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 155,53 vanaf 24 februari 2022 tot de voldoening;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de kant van Menzis, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 331,74, waarin begrepen € 74 aan salaris gemachtigde;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2022.