ECLI:NL:RBMNE:2022:3262

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 augustus 2022
Publicatiedatum
12 augustus 2022
Zaaknummer
UTR - 22 _ 665
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en beroep op overmacht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, die zijn auto op een gefiscaliseerde parkeerplaats had geparkeerd, ontving op 20 juli 2021 een naheffingsaanslag van € 69,69, omdat hij geen parkeerbelasting had voldaan. Eiser stelde dat hij door een defect aan zijn auto niet in staat was om tijdig de verschuldigde parkeerbelasting te betalen. Hij had zijn auto geparkeerd en was naar de woning van zijn zoon gereden, waar hij de Audi service dienst belde om het defect te melden. Eiser voerde aan dat de hectische situatie hem verhinderde om de parkeerbelasting te betalen.

De rechtbank oordeelde dat een beroep op overmacht alleen kan slagen in geval van een (levensbedreigende) noodsituatie of een spoedeisende situatie. De rechtbank was van mening dat de omstandigheden die eiser aanvoerde niet onder deze definitie vielen. Eiser had, ondanks de stressvolle situatie, eerst de parkeerbelasting kunnen betalen voordat hij de service dienst belde. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier R.P. Stehouwer, en werd openbaar uitgesproken op 11 augustus 2022. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/665

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder
(gemachtigde: mr. W.G. Vos).

Procesverloop

Verweerder heeft op 20 juli 2021 aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 69,69 (naheffingsaanslag: € 4,39 en kosten € 65,30).
Bij de uitspraak op bezwaar van 18 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 10 augustus 2022 op een online zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, bijgestaan door zijn zoon [A] , en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Eiser heeft zijn auto met kenteken [kenteken] (de auto) op 10 juli 2021 om 15:39 uur geparkeerd aan de [locatie] in Utrecht. Er geldt daar betaald parkeren. Omdat eiser geen parkeerbelasting heeft voldaan, heeft verweerder hem een naheffingsaanslag opgelegd.
2. Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een gefiscaliseerde parkeerplaats en dat op het moment van het opleggen van de naheffingsaanslag geen parkeerbelasting op de aangifte was voldaan.
3. Eiser stelt dat hij door een defect aan zijn auto niet direct na het parkeren de verschuldigde parkeerbelasting heeft voldaan. Tijdens het rijden viel zijn stuurbekrachtiging uit. Hij was toen in de buurt van de woning van zijn zoon en is daar met veel moeite naar toegereden. Daar heeft hij de auto voor de deur neergezet, waarna hij bij zijn zoon naar binnen is gegaan. Het was voor hem een stressvolle gebeurtenis. Hij heeft toen de Audi service dienst gebeld. Het duurde vijftien tot twintig minuten alvorens hij die aan de lijn kreeg. Daarna is hij gelijk naar buiten gegaan en heeft hij de parkeerapp geactiveerd. Door alle hectiek heeft hij er niet eerder aan gedacht dit te doen. Verweerder is daar ten onrechte aan voorbij gegaan.
4. De rechtbank vat dit op als een beroep op overmacht. Een beroep op overmacht kan alleen slagen als eiser in verband met een (levensbedreigende) noodsituatie of een spoedeisende situatie verhinderd was of niet in staat was om (tijdig) parkeerbelasting te betalen. De omstandigheden die eiser daarover heeft aangevoerd, vallen daar naar het oordeel van de rechtbank niet onder. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor het feit dat er sprake was van een hectische situatie, blijft de rechtbank van oordeel dat eiser eerst de parkeerbelasting had kunnen betalen en daarna de Audi service dienst had kunnen bellen. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser samen was met zijn zoon en beiden, naar de rechtbank aanneemt, ervan op de hoogte waren dat de auto op een gefiscaliseerde parkeerplaats geparkeerd stond.
5. De naheffingsaanslag parkeerbelasting is terecht opgelegd. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier. Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.