In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, [eiseres] B.V., en een natuurlijke persoon, [gedaagde]. De zaak betreft een koopovereenkomst die op 5 mei 2021 is gesloten voor een woning, waarbij een ontbindende voorwaarde is opgenomen voor het geval [gedaagde] geen (voldoende) financiering kan verkrijgen. [gedaagde] heeft op 1 juli 2021 aan [eiseres] laten weten dat hij de koop wil ontbinden omdat hij geen hypotheek kon afsluiten, en heeft daarbij een e-mail van zijn hypotheekadviseur overgelegd.
[eiseres] heeft de ontbinding niet geaccepteerd en heeft [gedaagde] gesommeerd om de koopovereenkomst na te komen. Vervolgens heeft [eiseres] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en een boete van 10% van de koopsom geëist. [gedaagde] betwistte de vordering en stelde dat hij rechtsgeldig een beroep had gedaan op het financieringsvoorbehoud.
De rechtbank heeft beoordeeld of [gedaagde] een geldig beroep heeft gedaan op het financieringsvoorbehoud. De rechtbank oordeelde dat de mededeling van [gedaagde] goed gedocumenteerd was en dat hij voldaan had aan zijn inspanningsverplichting. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen en [eiseres] veroordeeld in de proceskosten.