ECLI:NL:RBMNE:2022:3242
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om inzage in persoonsgegevens op grond van de AVG
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 28 juli 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om inzage in zijn persoonsgegevens beoordeeld. Eiser had op 14 mei 2021 verzocht om een afschrift van alle gegevens in zijn persoonsdossier, inclusief interne notities en communicatie. Verweerder, het CAK, heeft op 10 juni 2021 een kopie van het dossier verstrekt, maar eiser was van mening dat deze niet volledig was en dat hij niet was gehoord in bezwaar. De rechtbank overweegt dat het inzagerecht volgens artikel 15 van de AVG de betrokkene in staat moet stellen om de verwerking van zijn persoonsgegevens te controleren. Verweerder heeft in drie bijlagen de verwerkte persoonsgegevens geleverd, en de rechtbank concludeert dat eiser voldoende inzage heeft gekregen in zijn gegevens. De rechtbank wijst erop dat de AVG geen recht biedt op een kopie van alle bestuurlijke documenten, en dat verweerder aan de verzoeken van eiser heeft voldaan. De rechtbank oordeelt dat de hoorplicht niet is geschonden, aangezien er een hoorzitting heeft plaatsgevonden waar eiser zijn bezwaren heeft kunnen inbrengen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.