In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, staat centraal of de gedaagde, [gedaagde] B.V., de opdracht voor rioolwerkzaamheden aan [eiser] B.V. heeft verstrekt in eigen naam of als lasthebber van [onderneming 1] B.V. De eiser, [eiser] B.V., heeft in maart en juli 2019 werkzaamheden verricht en vorderde betaling van € 25.000,-- voor onbetaalde facturen. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat zij als lasthebber heeft gehandeld, waardoor er geen overeenkomst tussen haar en de eiser tot stand is gekomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde bevoegd was om namens [onderneming 1] op te treden, en dat de eiser niet op de hoogte was van deze volmacht. De rechter concludeert dat de eiser de verkeerde partij heeft gedagvaard, wat leidt tot afwijzing van de vordering. Tevens is de eiser veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, vastgesteld op € 996,00. De uitspraak is gedaan op 13 juli 2022.