ECLI:NL:RBMNE:2022:3208

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
10 augustus 2022
Zaaknummer
C/16/541836 / KG ZA 22-330
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de executie van een beschikking betreffende kinderalimentatie wegens misbruik van recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan in een kort geding over de schorsing van de executie van een beschikking betreffende kinderalimentatie. De man, eiser in conventie en verweerder in reconventie, vorderde de schorsing van de tenuitvoerlegging van de kinderalimentatie die hij aan de vrouw, gedaagde in conventie en eiseres in reconventie, moet betalen. De man betwistte de rechtsgeldigheid van de echtscheidingsbeschikking en stelde dat de kinderalimentatie niet aan de wettelijke maatstaven voldeed. Hij bevond zich in een noodtoestand door beslaglegging op zijn inkomen door de vrouw.

De vrouw voerde aan dat de man niet-ontvankelijk verklaard moest worden en dat de kinderalimentatie correct was vastgesteld op basis van een afspraak tussen partijen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de man aannemelijk had gemaakt dat de kinderalimentatie met grove miskenning van de wettelijke maatstaven was vastgesteld. De voorzieningenrechter schorste de tenuitvoerlegging van de beschikking van 2017, omdat voortzetting van de executie misbruik van bevoegdheid zou opleveren. De vrouw's vordering in reconventie tot vervangende toestemming voor een vakantie met het kind naar Bulgarije werd afgewezen, omdat het spoedeisend belang ontbrak.

De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke normen bij de vaststelling van kinderalimentatie en de mogelijkheid tot wijziging bij grove miskenning van deze normen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/541836 / KG ZA 22-330
Vonnis in kort geding van 12 augustus 2022
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats] (Bulgarije),
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
hierna: de man,
advocaat mr. H.G. Wubbeling te Hilversum,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna: de vrouw,
advocaat mr. L. van Eck Rasmussen te Hilversum.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 8 producties, aan de vrouw betekend op 20 juli 2022;
  • productie 9 behorend bij de dagvaarding;
  • de brief van de vrouw van 28 juli 2022, tevens houdende een eis in reconventie, met
3 producties;
  • de pleitnotitie van de vrouw;
  • de mondelinge behandeling van 29 juli 2022.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn partijen in persoon verschenen, de man via een digitale verbinding. Partijen werden bijgestaan door hun advocaten.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [2005] gehuwd. Bij beschikking van [2017] heeft deze rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De echtscheiding is op 9 mei 2018 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Partijen zijn de ouders van
[kind], geboren op [2008] in [geboorteplaats] .
2.3.
In de echtscheidingsbeschikking heeft de rechtbank, onder andere, bepaald dat de man met ingang van 1 oktober 2015, bij vooruitbetaling, een bedrag van € 650,- per maand moet betalen als bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van [kind] (de kinderalimentatie).

3.Het geschil

In conventie
3.1.
De man vordert de schorsing van de tenuitvoerlegging van de beschikking van [2017] , voor zover die de plicht van de man tot betaling van kinderalimentatie aan de vrouw betreft, totdat is beslist in de bodemprocedure met kenmerk C/16/539425/FO RK 22-562, onder de bepaling dat de vrouw de bedragen die na dit vonnis ten onrechte alsnog zijn geïnd, onmiddellijk dient te vergoeden aan de man. Daarnaast vordert de man dat de vrouw in de (na)kosten van deze procedure wordt veroordeeld.
3.2.
De man betwist de rechtsgeldigheid van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. De echtscheidingsbeschikking is volgens de man te laat ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand waardoor deze zijn geldigheid heeft verloren, en daarmee ook de beslissing over de kinderalimentatie. De man heeft hierover een bodemprocedure gestart bij de rechtbank. Voor zover de rechtbank in de bodemprocedure zal beslissen dat de echtscheiding wel rechtsgeldig is (of de man hoe dan ook kinderalimentatie moet betalen), stelt de man zich op het standpunt dat de kinderalimentatie van meet af aan niet aan de wettelijke maatstaven heeft voldaan als gevolg waarvan het bedrag gewijzigd moet worden. Volgens de man heeft de kinderalimentatie van meet af aan niet aan de wettelijke maatstaven voldaan omdat de rechtbank geen berekening gemaakt voor de kinderalimentatie maar, het door de vrouw verzochte bedrag heeft toegewezen omdat de man geen verweer heeft gevoerd. Dit maakt dat sprake is van een juridische en feitelijke misslag in de beschikking, reden waarom de tenuitvoerlegging geschorst dient te worden. Hier komt bij dat de man, vanwege het beslag dat de vrouw op het inkomen van de man in Bulgarije heeft laten leggen, in een noodtoestand verkeert. Hij heeft vanwege het beslag onvoldoende inkomen om in zijn levensonderhoud en dat van zijn twee inwonende kinderen van 4 en 6 jaar te voorzien.
3.3.
De vrouw vindt dat de man in zijn vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, dan wel zijn vorderingen moeten worden afgewezen onder veroordeling van de man in de proceskosten. Volgens de vrouw is geen sprake van een juridische of feitelijke misslag. De door de rechtbank vastgestelde kinderalimentatie is gebaseerd op een afspraak tussen partijen. Op de rechtbank rustte niet de verplichting om de behoefte van [kind] en de draagkracht van partijen te berekenen. Voorts is geen sprake van nieuwe feiten en/of omstandigheden waardoor de kinderalimentatie gewijzigd zou moeten worden, en al zou daarvan sprake zijn dan maakt dit niet dat de vrouw misbruik maakt van haar executiebevoegdheid, aldus de vrouw. Naar het oordeel van de vrouw is ook geen sprake van een noodtoestand bij de man. De man heeft onvoldoende openheid van (financiële) zaken gegeven om tot deze conclusie te komen.
In reconventie
3.4.
In reconventie vordert de vrouw dat de voorzieningenrechter de vrouw vervangende toestemming verleent voor het uitreizen, de reis en het verblijf met [kind] naar Bulgarije onder begeleiding van de vrouw in de periode van 23 december 2022 tot en met
8 januari 2023. Daarnaast vordert de vrouw dat de man in de proceskosten wordt veroordeeld.
3.5.
De vrouw vindt de vakantie in het belang van [kind] . De vrouw verwacht echter niet dat de man toestemming zal verlenen voor de vakantie van [kind] in Bulgarije. De man heeft namelijk ook geen toestemming verleend voor een vakantie van [kind] naar Bulgarije tijdens de huidige zomervakantie. De vrouw vindt dat [kind] er, gelet op haar problematiek, gebaat bij is om nu al duidelijkheid te krijgen over de voorgenomen vakantie. [kind] kan zich dan op de vakantie voorbereiden en het vooruitzicht van de vakantie zal voor haar een motivatie zijn om zich in te zetten in haar hulpverleningstraject.
3.6.
De man concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de vrouw in reconventie. De man stelt dat geen sprake is van een spoedeisend belang nu de eventuele vakantie pas in december zal plaatsvinden. De vakantie is nog nimmer tussen partijen ter sprake gekomen. Daarnaast vindt de man dat partijen moeten afwachten hoe het in december met [kind] gaat om te kunnen beoordelen of een vakantie in Bulgarije wel in haar belang is.

4.De beoordeling

De conclusie

4.1.
De voorzieningenrechter zal de tenuitvoerlegging van de beschikking van [2017] , voor zover die de plicht van de man tot betaling van kinderalimentatie aan de vrouw betreft, schorsen totdat de rechtbank opnieuw over de kinderalimentatie heeft beslist en voor het overige afwijzen. De vordering in reconventie van de vrouw zal eveneens worden afgewezen. Verder zal de voorzieningenrechter de proceskosten, in conventie en in reconventie, tussen partijen compenseren in de zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beslissing legt de voorzieningenrechter hierna uit.
De schorsing van de tenuitvoerlegging
4.2.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt het spoedeisend belang, ten aanzien van de vordering van de man tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis, uit de aard van de vordering.
4.3.
In een executiegeschil kan de tenuitvoerlegging van de beschikking, die in kracht van gewijsde is gegaan, alleen worden geschorst, indien de (verdere) tenuitvoerlegging misbruik van bevoegdheid zou opleveren (HR 20-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:2026).
4.4.
Voor de vraag of hiervan sprake is, is niet van doorslaggevend belang of partijen nog gehuwd zijn. De man is immers ook staande huwelijk onderhoudsplichtig ten aanzien van [kind] . Dit volgt uit artikel 1:404 van het Burgerlijk Wetboek.
4.5.
Van belang is wel dat een uitspraak waarin een onderhoudsverplichting wordt vastgesteld, ook al is die uitspraak in kracht van gewijsde gegaan, slechts in beperkte mate gezag van gewijsde heeft tussen partijen. Dit komt omdat artikel 1:401 BW de mogelijkheid biedt een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud te wijzigen indien sprake is van wijziging van omstandigheden of, zoals in dit geval relevant, indien de uitspraak van aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is van dit laatste sprake. Sterker nog, de kinderalimentatie is vastgesteld met grove miskenning van de wettelijke maatstaven.
4.6.
Bij de vaststelling van de hoogte van de kinderalimentatie worden doorgaans de door de Expertgroep Alimentatie van de Rechtspraak ontwikkelde Tremanormen als uitgangspunt gebruikt, waarbij behoefte en draagkracht een doorslaggevende rol spelen. De kinderalimentatie die de rechtbank in haar beschikking van [2017] heeft vastgesteld is niet aan de hand van deze normen berekend. De rechtbank heeft de kinderalimentatie destijds vastgesteld zoals door de vrouw was verzocht omdat de man, die niet werd bijgestaan door een advocaat, daartegen geen verweer heeft gevoerd. Had de rechtbank de alimentatie wel berekend dan zou deze op een veel lager bedrag zijn vastgesteld. Partijen hebben tijdens hun huwelijk nooit samengewoond en hadden allebei een zeer laag inkomen. Uit die lage inkomens volgt een veel lagere behoefte dan de vastgestelde € 650,- per maand, hetgeen nog wordt versterkt door het feit dat bij niet samenwonende ouders de behoefte niet wordt vastgesteld aan de hand van de som van de netto-besteedbare inkomens van beide ouders, maar aan de hand van het gemiddelde van de netto-besteedbare inkomens van de ouders. De man heeft onbetwist gesteld dat de totale behoefte, die dan nog over de ouders moet worden verdeeld, ongeveer € 100,- per maand zou bedragen, indien deze volgens de normen zou zijn vastgesteld. Daarnaast volgt uit het lage inkomen van de man dat hij destijds een hele lage draagkracht had, in ieder geval een draagkracht die een bedrag van € 650,- per maand bij lange na niet toelaat. Dit staat ook eigenlijk tussen partijen niet ter discussie.
4.7.
De vraag of de vastgestelde kinderalimentatie, zoals de vrouw stelt, maar de man betwist, op een afspraak tussen partijen is gebaseerd is niet van belang. Een overeenkomst betreffende levensonderhoud kan immers worden gewijzigd indien zij is aangegaan met grove miskenning van de wettelijk maatstaven. Overigens heeft de vrouw vooralsnog onvoldoende onderbouwd dat partijen een bedrag van € 650,- zijn overeengekomen. Dit blijkt nergens uit en volgt ook niet uit de redactie van de echtscheidingsbeschikking. Indien de hoogte van de onderhoudsverplichting gebaseerd is op een overeenkomst is het gebruikelijk dat dit expliciet als zodanig in de beschikking wordt opgenomen.
4.8.
Gelet op dit alles ligt het voor de hand dat de rechtbank de kinderalimentatie in de lopende bodemprocedure alsnog zal berekenen aan de hand van de Tremanormen en op een veel lager bedrag zal vaststellen, alleen al op grond van de behoefte van [kind] . Daarnaast blijkt uit de recente loonstroken van de man dat hij met zijn huidige fulltime dienstverband ongeveer € 1000,- netto per maand ontvangt. Ook zijn huidige draagkracht is bij lange na onvoldoende voor de vastgestelde kinderalimentatie. Gelet op dit alles acht de voorzieningenrechter het aannemelijk dat de in de beschikking van [2017] vastgestelde kinderalimentatie, in ieder geval, op een lager bedrag zal worden vastgesteld.
4.9.
Verder is van belang dat de vrouw omstreeks het einde van 2020 een bedrag van ongeveer € 37.000,- aan achterstallige kinderalimentatie van de man ontvangen heeft als gevolg van een beslag op het aandeel van de man in een erfenis. De beslagen die de vrouw in Bulgarije heeft laten leggen hebben betrekking op de achterstand die in de periode 2021 en 2022 is ontstaan. De man heeft dus het overgrote deel van de achterstand sinds de beschikking ingelopen, waardoor met grote mate van waarschijnlijkheid al veel meer is verhaald dan waartoe de man verplicht zou zijn geweest, indien de kinderalimentatie met inachtneming van de wettelijke normen zou zijn vastgesteld.
4.10.
Naast dit alles heeft de man naar het oordeel van de voorzieningenrechter aannemelijk gemaakt dat hij op dit moment in een noodtoestand verkeert en niet in zijn eigen levensonderhoud en dat van zijn (andere twee) kinderen kan voorzien. De vrouw heeft beslag laten leggen op de auto van de man, zijn bankrekeningen, zijn loon en zijn aandelen in een vennootschap. Uit de door hem overlegde loonstroken blijkt dat hij op dit moment in plaats van een netto (fulltime) salaris van ongeveer € 1000,- nog maar € 100,- per maand overhoudt. Voor zover nog sprake is van vrij vermogen van de man, geldt dat hij ten behoeve van de kinderalimentatie in beginsel niet hoeft in te teren op zijn vermogen.
4.11.
De hiervoor beschreven omstandigheden moeten naar het oordeel van de voorzieningenrechter, in dit geval, tot het oordeel leiden dat de vrouw misbruik maakt van bevoegdheid door voortzetting van de executie van de beschikking van [2017] . De voorzieningenrechter zal de executie van de beschikking van [2017] dan ook schorsen, voor zover die de plicht van de man tot betaling van kinderalimentatie aan de vrouw betreft. Als gevolg van deze beslissing kan de werkgever het salaris van de man gedurende de schorsing weer volledig aan de man uitkeren.
4.12.
De schorsing heeft te gelden totdat de rechtbank, in een bodemprocedure dan wel in een procedure tot een voorlopige voorziening, opnieuw over de kinderalimentatie heeft beslist. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om de vrouw te veroordelen om alsnog ten onterechte geinde bedragen direct aan de man te vergoeden. De voorzieningenrechter vertrouwt erop dat de vrouw de instanties die belast zijn met de tenuitvoerlegging direct zal informeren over de schorsing en de executie onmiddellijk zal stopzetten.
De vervangende toestemming
4.13.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter ontbreekt het spoedeisend belang bij de vordering van de vrouw tot vervangende toestemming om met [kind] naar Bulgarije te reizen en daar te verblijven in de aankomende kerstvakantie. De aankomende kerstvakantie ligt nog ruim 4 maanden in de toekomst en er is tussen partijen geen overleg geweest ten aanzien van een vakantie in deze periode. Nu het spoedeisend belang ontbreekt zal de voorzieningenrechter de vordering van de vrouw afwijzen.
4.14.
Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter nog dat zij op dit moment ook niet had kunnen vaststellen of een vakantie naar Bulgarije tijdens de kerstvakantie wel in het belang van [kind] is. [kind] staat onder toezicht van een gecertificeerde instelling en het gaat niet goed met haar. Er is verschillende hulpverlening bij [kind] betrokken. Ten behoeve van de huidige zomervakantie is gebleken dat er eerst een veiligheidsplan moet worden opgesteld voordat er sprake kon zijn van een vakantie van [kind] naar Bulgarije. Dit is niet gelukt omdat de jeugdbeschermer van [kind] ziek is geworden en er tot zeer recentelijk geen vervanger beschikbaar was.
De proceskosten
4.15.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten in conventie en in reconventie tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
In conventie
5.1.
schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van deze rechtbank van [2017] , voor zover die de plicht van de man tot betaling van kinderalimentatie aan de vrouw betreft, totdat de rechtbank opnieuw over de kinderalimentatie heeft beslist;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
wijst af wat meer of anders is verzocht;
In reconventie
5.5.
wijst de vordering van de vrouw af;
5.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door (voorzieningen)rechter mr. A.M.J. van der Weide en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2022, in aanwezigheid van mr. K.A.H. Verhoeven als griffier. Het vonnis is bij afwezigheid van mr. Van der Weide ondertekend door (voorzieningen)rechter mr. M.A.A.T. Engbers.