ECLI:NL:RBMNE:2022:3199

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 augustus 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
UTR 21/4171
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen wegens gebrek aan onderbouwing van gemaakte kosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, die woonachtig is in Utrecht. Het verzoek is ingediend tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat de veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat verzoeker zijn verzoek niet heeft onderbouwd. Hij heeft niet aangegeven welke kosten hij heeft gemaakt in deze procedure, en er is geen bewijs dat hij gebruik heeft gemaakt van juridische bijstand. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af, maar wijst verzoeker erop dat verweerder verplicht is het griffierecht van € 181,- te vergoeden. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze vergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4171

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 augustus 2022 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder heeft op 22 april 2022 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Verzoeker heeft zijn verzoek om verweerder zijn proceskosten te laten betalen niet onderbouwd. Hij heeft namelijk niet kenbaar gemaakt welke kosten hij voor deze procedure heeft gemaakt. Dit had hij bijvoorbeeld kunnen doen door het aan hem verstrekte ‘formulier proceskosten’ ingevuld terug te sturen naar de rechtbank. Ook blijkt uit het dossier niet dat verzoeker bepaalde kosten heeft gemaakt. Zo is bijvoorbeeld niet gebleken dat verzoeker voor zijn procedure gebruik heeft gemaakt van een advocaat of een andere professionele (juridische) hulpverlener.
4. De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
5. De rechtbank wijst erop dat verweerder op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 181,- te vergoeden. Verzoeker zal zich hiervoor tot verweerder moeten wenden. Verweerder heeft al meegedeeld geen bezwaar te hebben om het griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
mr. S. Westerhof, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.