In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 januari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige (voornaam)]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland, die de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een periode van een jaar wilde verlengen. De minderjarige verblijft sinds 30 april 2020 in een pleeggezin, nadat hij op 4 december 2019 onder toezicht was gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing was verleend.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van [minderjarige (voornaam)] het ouderlijk gezag uitoefent, maar dat de minderjarige in een pleeggezin woont. De moeder heeft tegen eerdere beslissingen hoger beroep ingesteld, en er loopt een onderzoek door het NIFP naar de mogelijkheden voor terugplaatsing van de minderjarige bij de moeder. De kinderrechter heeft in deze beschikking de verzoeken van de gecertificeerde instelling toegewezen, omdat de voorwaarden voor verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn vervuld. De kinderrechter heeft benadrukt dat het in het belang van de minderjarige is om in het huidige pleeggezin te blijven wonen, waar hij zich goed ontwikkelt.
De kinderrechter heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 27 januari 2023 goedgekeurd, en heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 1 februari 2022.