ECLI:NL:RBMNE:2022:3189

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
UTR 21/4644
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken beslissing op bezwaar

Op 28 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maarssen. Eiseres had op 22 november 2021 beroep ingesteld tegen een onbekende beslissing op bezwaar van verweerder, gedateerd 21 oktober 2021. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet op tijd had betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 181,-.

De rechtbank heeft eiseres op 3 april 2022 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om het griffierecht binnen vier weken te betalen. Deze brief is door eiseres niet afgehaald en retour gezonden aan de rechtbank. Vervolgens is de brief per gewone post opnieuw verzonden, maar eiseres heeft geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Hierdoor kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen, conform de hoofdregel dat bij niet-betaling het beroep niet ontvankelijk is.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres ook geen kopie van de beslissing op bezwaar heeft ingediend, ondanks een verzoek daartoe in een aangetekende brief van 24 maart 2022. Om deze redenen heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder inhoudelijke behandeling van de zaak. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, en de beslissing is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummer: UTR 21/4644

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maarssen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 22 november 2021 tegen een onbekende beslissing op bezwaar van verweerder van 21 oktober 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 181,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 3 april 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. De aangetekend verzonden brief is door eiseres niet afgehaald en aan de rechtbank geretourneerd. Vervolgens is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, aan eiseres ter kennisneming per gewone post toegezonden. In deze brief is aangegeven dat de termijn uit de brief van 3 april 2022 niet opnieuw aanvangt.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. De rechtbank stelt vast dat eiseres ook geen kopie van de beslissing op bezwaar heeft ingediend, terwijl de rechtbank hier wel om heeft gevraagd bij aangetekende brief van
24 maart 2022. Ook om die reden is het beroep niet-ontvankelijk.
8. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
9. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 28 juli 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.