In deze zaak heeft eiser op 16 februari 2022 beroep ingesteld tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Woerden. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 50,-. De rechtbank heeft eiser op 17 april 2022 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Echter, het griffierecht is niet op tijd ontvangen en eiser heeft geen geldige reden opgegeven voor deze vertraging. Hierdoor kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb. De beslissing van de rechtbank is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard en er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 21 juli 2022.