In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 15 juli 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres had op 21 juli 2021 beroep ingesteld tegen de beslissing van 2 juli 2021, waarin werd vastgesteld dat er geen recht op een WW-uitkering was vanwege onwerkbaar weer, omdat er geen of te laat melding was gedaan met betrekking tot [A].
De rechtbank heeft in overweging genomen dat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen, zoals vastgelegd in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had geen beroepsgronden ingediend, wat betekent dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen. De rechtbank had eiseres op 21 februari 2022 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om binnen vier weken aan te geven waarom zij het niet eens was met het besluit. Eiseres heeft echter niet tijdig gereageerd op deze brief.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres ook geen machtiging, uittreksel van de Kamer van Koophandel en kopie van de statuten heeft ingediend, ondanks dat hierom was verzocht in de aangetekende brief. Hierdoor is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen, aangezien het beroep niet inhoudelijk is behandeld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.