Op 15 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had op 21 juli 2021 beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 2 juli 2021, waarin werd vastgesteld dat er geen recht op een WW-uitkering was vanwege onwerkbaar weer, omdat er geen of te late melding was gedaan. De rechtbank heeft in deze uitspraak vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 360,- niet op tijd heeft betaald, wat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorwaarde is voor de behandeling van het beroep. Eiseres heeft het griffierecht pas op 13 mei 2022 betaald, wat te laat was, en zij heeft geen geldige reden opgegeven voor deze vertraging.
Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat eiseres ook geen gronden, machtiging, uittreksel uit het handelsregister en kopie van de statuten heeft ingediend, ondanks een verzoek daartoe in een aangetekende brief van 21 februari 2022. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. Eiseres heeft recht op terugbetaling van het griffierecht, omdat dit te laat is betaald. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en griffier P.W. Hogenbirk, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.