In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld dat op 21 juli 2021 is ingediend tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedateerd 2 juli 2021. De beslissing betreft de afwijzing van een WW-uitkering vanwege onwerkbaar weer, waarbij eiseres te laat melding heeft gemaakt. De rechtbank heeft eiseres niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het griffierecht niet op tijd is betaald. Dit is in strijd met artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat griffierecht moet worden betaald om een beroep in behandeling te nemen. In dit geval bedraagt het griffierecht € 360,-. De rechtbank heeft eiseres op 27 februari 2022 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden, maar het bedrag is niet tijdig ontvangen. Eiseres heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Daarnaast heeft eiseres ook geen gronden, machtiging, uittreksel uit het handelsregister en kopie van de statuten ingediend, wat eveneens bijdraagt aan de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en er is geen sprake van een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.